Managers of politici?

In een subliem essay waarschuwt Mark Eyskens dat markteconomie en democratie beschermd moeten worden tegen zelfvernietiging.

De informatietechnologie maakt het mogelijk om de rechtstreekse democratie te verwezenlijken. Voor velen is deze vorm, die al bestond in het Athene van de vijfde eeuw voor Christus, nog altijd het summum van democratie. Toen konden evenwel alleen 10.000 aristocratisch uitverkoren burgers eraan deelnemen, vandaag kan iedereen zijn zeg hebben. Dat impliceert meteen ook het einde van de politici zoals we ze kennen. We verkiezen immers vertegenwoordigers, maar die zijn in een referendumdemocratie steeds minder noodzakelijk.

In zijn jongste boek, Er zijn geen economische problemen, kondigt de Leuvense professor economie en CVP-boegbeeld Mark Eyskens dan ook de dood van de representatieve democratie aan. Hij ziet deze evenwel niet vervangen worden door de referendumdemocratie, maar door een mandaterende democratie. Bij de referenda stuiten de burgers immers op hun eigen onsamenhangend stemgedrag. Ze zullen de volksvertegenwoordigers niet eens meer kunnen jennen als zondebok. “Zeer snel zal blijken dat de doorsnee burger de meeste maatschappelijke problemen niet vermag te doorgronden, laat staan te assimileren, met het oog op hun oplossing. Hij zal dus geneigd zijn het beleid uit te besteden aan relatief autoritaire politieke managers, die betaald worden om problemen op te lossen, van het type Helmut Kohl, Jean-Luc Dehaene, Tony Blair. De burgers zullen deze managers een mandaat geven, waarbij kwalitatieve motieven als vertrouwen in hun betrouwbaarheid, doelmatigheid en eerlijkheid door zullen wegen.

OVEREIND GEKROPEN AAP.

Volgens Eyskens is deze evolutie van een “democratie van uitbesteding van het beleid” al zichtbaar. Vooral op Europees vlak blijkt de leiding in handen van technocraten. In sommige landen doen regeringen een beroep op bijzondere machten of volmachten. Stelt Eyskens: “Het is maar een schijnparadox dat de democratie, onder invloed van een stortvloed van nieuwe communicatietechnologieën, naar meer directe vormen van democratie evolueert, die de democratie tegelijkertijd intenser maar ook meer autoritair zullen maken. Zoniet dreigt een crisis van de democratie zelf. Het verzoenen van democratie en leiderschap wordt één van de grote politieke opgaven van morgen. Het is een opgave die bijzonder zware eisen stelt – ook op moreel gebied – zowel aan de burgers als aan de bewindvoerders.” Uiteraard is morele invulling een delicaat thema, zeker nu de mens is “onttroond als hoofdrolvertolker in het scheppingsverhaal, want hij is geen gevallen engel maar een overeind gekropen aap, die zelf het biogenetisch resultaat is van kans en toeval.” Het boek puilt uit van dergelijke aforismen en oneliners – al durf je ze in dit geval nauwelijks oneliners noemen, omdat dit woord ruikt naar goedkoop effectbejag, groteske simplismen en ver-Tobbackte politieke debatten, waar Eyskens met dit boek ver boven staat.

Waarschijnlijk moet dit ronduit briljante essay, dat ingaat op de fundamentele maatschappelijke keuzes omtrent economie, politiek stelsel en ethisch richtsnoer, opboksen tegen enkele hardnekkige vooroordelen. Het eerste vooroordeel betreft het tijdstip van publicatie. Het boek kwam immers voor de verkiezingen uit en leek de zoveelste electorale megafoon. (De zinspelingen op de zappende en inconsequente kiezer blijken dus profetisch.) Het tweede vooroordeel betreft het conservatieve imago van de politicus Eyskens. Dit lijkt hij te bevestigen door zijn expliciete oproep voor een ethische grondslag. Wie dit boek leest als een dogmatisch sermoen, interpreteert het evenwel volkomen verkeerd. Zeker in een tijd waarin het postmoderne relativisme elke discussie over objectieve waarden al bij voorbaat fnuikt, is het juist zeer progressief om te durven uitpakken met een medicijn tegen het cynische ikkisme en de gevaarlijke dwalingen van het relativisme. Alleen is het in dat opzicht erg jammer dat Eyskens zijn eigen richtsnoer (het personalisme) hier niet uitvoeriger toegelicht heeft.

GEEN SINTERKLAAS.

Met zijn provocerende titel Er zijn geen economische problemen protesteert Eyskens tegen het economische reductionisme. De werkelijkheid wordt vaak uitsluitend door een economische bril bekeken. Dat betekent niet dat Eyskens geen keuzes durft maken. Onmiskenbaar schuift hij de markteconomie naar voren als enige efficiënte stelsel. Zo komt hij tot het te verkiezen binoom “markteconomie plus democratie”.

Zowel de democratie als de markteconomie moeten evenwel beschermd worden tegen zelfvernietiging. De concurrentiële markteconomie moet permanent verdedigd worden, zowel tegen protectionisme en overregulering, als tegen monopolies en andere concurrentieverstoringen. Net zo moet de pluralistische democratie beschermd worden tegen versplintering, chaos, cynisme én onverschilligheid. Door het politieke landschap rijden als Sinterklaas brengt alvast geen heil, zo beklemtoont Eyskens.

Mark Eyskens, Er zijn geen economische problemen. Davidsfonds, 114 blz., 695 fr. ISBN 9058260127.

LUC DE DECKER

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content