Magisch realisme in de begroting

De begrotingsdocumenten van minister Vande Lanotte blinken uit door onduidelijkheden en zelfs tegenstrijdigheden. De uitgaven stijgen in elk geval veel forser dan de regering wil doen geloven.

In zijn federale beleidsverklaring van 9 oktober slaagde Verhofstadt er in om alle politieke aandacht af te leiden naar zijn voorstellen om de senaat af te schaffen en de kieswetgeving ten gronde aan te pakken. En Vande Lanotte lukte het om de commentaren in grote mate toe te spitsen op het gekozen groeipercentage voor volgend jaar, namelijk 1,3%. Met dit cijfer scoort de regering inderdaad niet slecht in deze onzekere tijden. Een paar opmerkingen van gewezen minister van Begroting Herman Van Rompuy ( CD&V) niet te na gesproken, bleef een scherpe discussie echter achterwege. Nochtans bevat deze begroting stof genoeg voor discussie. We zetten enkele van de meest opvallende punten op een rijtje.

Hogere uitgaven

“De totale groei van de primaire uitgaven in deze begroting bedraagt maar een half procent in reële termen,” zei de premier in zijn beleidsverklaring, goed beseffend dat velen hem verwijten de uitgaven niet onder controle te hebben. Uit de nota De Belgische Overheidsfinanciën voor het jaar 2002, gepubliceerd door het kabinet van minister van Begroting Vande Lanotte, komt echter naar voren dat het cijfer van Verhofstadt inzake de evolutie van de primaire uitgaven (alle uitgaven exclusief de rentelasten) niet klopt. Bijgaande tabel, overgenomen uit de nota van de minister, geeft aan dat de primaire uitgaven nominaal met 4,1% toenemen. Aangezien de regering zelf, ook in de begrotingsdocumenten, de inflatie voor volgend jaar rond 1,5% raamt, zullen de reële primaire uitgaven dus met 2,6% stijgen en niet met 0,5%. Het kabinet van Vande Lanotte verantwoordt deze discrepantie met de mededeling dat “inzake de uitgaven nog allerhande technische verschuivingen tussen 2001 en 2002” moeten gebeuren. Op de vraag waarom er over die technische verschuivingen in de begrotingsnota niet één woord staat, luidt het antwoord dat “een en ander naar voren zal komen uit de documenten die uiteindelijk aan het parlement zullen worden voorgelegd”.

Misleidende voorstelling

Bijgaande tabel geeft nog een andere rariteit te zien. De eerste vier kolommen uit deze tabel komen uit de begrotingsnota van minister Vande Lanotte, de vijfde kolom berekenden we zelf. Het veranderingspercentage in kolom 4 reflecteert, zo dachten we, het procentuele verschil tussen kolom 2 (de aangepaste cijfers voor 2001) en kolom 3 (de initiële cijfers voor 2002). Doe je die berekening zelf, dan krijg je echter de veranderingspercentages weergegeven in kolom 5, een stuk hoger dus dan die in kolom 4. Hoe kan dat nu? “Heel eenvoudig,” zeggen ze op Vande Lanottes kabinet. “Kolom 4 weerspiegelt het verschil tussen de geraamde cijfers voor 2001 en de initiële begrotingscijfers voor 2002″. Waarom worden die geraamde cijfers dan niet in de plaats van de aangepaste cijfers gepubliceerd? “Omdat ook vorige regeringen de cijfers op deze manier voorstelden,” aldus het kabinet van de minister. Feit is dat uit dit alles blijkt dat in 2001 de uitgaven van de overheid nog forser stegen dan uit de aanvankelijke cijfers van 2001 naar voren komt.

Merkwaardig is ook dat in tabel 2 van de nota-Vande Lanotte het primaire saldo van de federale overheid voor 2002 op 5,1% van het bruto binnenlands product (BBP) ligt, terwijl in tabel 12, begraven achter in de tekst, datzelfde saldo op 4,8% ligt. Dit verschil blijkt te maken te hebben met het feit dat de 4,8% voortvloeit uit de klassieke begrotingstabellen en de 5,1% uit de opmaak volgens de vernieuwde nationale rekeningen. Oké, maar waarom wordt in tabel 2 dan niet verwezen naar deze schijnbare anomalie? Wel vastgeklikt aan tabel 2 zit een voetnoot die omstandig uitlegt dat als gevolg van de CBHK-herstructurering de schuldgraad van de Belgische overheid 1,4 procentpunt stijgt.

Stijging van de loonmassa?

Tot slot valt op dat in tabel 7 van de nota-Vande Lanotte de sociale bijdragen van werknemers en zelfstandigen stijgen van 12,4% van het bruto binnenlands product (aangepaste begrotingscijfers 2001) tot 12,6% in 2002. Deze stijging is merkwaardig om twee redenen. Ten eerste nemen de bijdrageverminderingen inzake sociale lasten verder toe van 3,77 miljard euro (152,2 miljard frank) in 2001 tot 4 miljard euro (161,4 miljard frank) in 2002. Ten tweede stijgt de tewerkstelling volgend jaar volgens de regering beduidend minder dan het BBP. Verwacht de regering dan een forse stijging van de reële loonmassa voor 2002? Op deze vraag gaf het kabinet van minister Vande Lanotte geen antwoord meer.

Johan Van Overtveldt

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content