MACHT EN GEZAG

De onbeweeglijke beweging

De actualiteit verplicht mij het te vermelden : de op één na grootste jaarlijkse flamingantische massabijeenkomst (de grootste is uiteraard de IJzerbedevaart) heb ik ooit op stelten gezet. Ik bedoel het Vlaams Nationaal Zangfeest in een tot de nok gevuld Antwerps Sportpaleis in 1978, een jaar na het afsluiten van het zogenoemde Egmontpact waartegen ik de Vlaamse Volkspartij had opgericht.

De voorstanders van dit Egmontpact (een pseudo- of semi-federalisering), de SP’ers Cools en Claes en CVP-voorzitter Martens samen met VU-voorzitter Schiltz, hadden zich ingespannen om ook de Vlaamse Beweging mee te krijgen of althans niet tegen. Bij ANZ-voorzitter Valeer Portier was dit gelukt ; ik had hem dan ook een paar dagen tevoren op de hoogte gebracht van mijn snode plannen, maar allicht achtte hij mij daartoe niet in staat.

Met een bevriend medestander en goed organisator was ik niet op de ereplaatsen gaan zitten en evenmin in de nok, maar ergens te midden van het publiek. De eerste zinnen van Portier waren al duidelijk genoeg, en vanop de balkons ontplooiden mijn vrienden witte spandoeken met daarop in zwarte letters “Weg met Egmont”. De kreet werd door de hele zaal overgenomen ; in mijn omgeving waren mijn vriend en ik de enigen die onze stem spaarden. Portier slikte de rest van zijn toespraak in, maar de pers was op de hoogte van haar taak : ze had de tekst op voorhand gekregen en publiceerde dan ook het niet-uitgesproken gedeelte met de nodige commentaar.

TEGENSTANDERS.

Minder dan een jaar later had het Egmontpact een einde genomen, en kon in de Vlaamse Beweging de discussie beginnen over de vraag wie daarvan de verdienste of de schuld had. Er was duidelijke verdeeldheid : het socialistische Vermeylenfonds bijvoorbeeld was pro Egmont, het liberale Willemsfonds was anti omdat de PVV in de oppositie zat.

De meest doelmatige tegenstanders waren de editorialisten in de Vlaamse pers. Ruys in De Standaard en Van Brabant in Het Laatste Nieuws, maar vooral De Witte in Gazet van Antwerpen en Van Cauwelaert in Het Volk (beiden nu reeds overleden) waren bijzonder effectief ook omdat hun invloed zich ver in de CVP en zelfs in de arbeidersvleugel daarvan uitstrekte. Er bestond een puur feitelijk bondgenootschap tussen de Vlaamse Egmonters en de belgicistische unitaristen van de Raad van State, zoals voorzitter André Mast.

VERDEELDHEID.

De Vlaamse Beweging werd nooit meer wat ze tevoren was. En wat ze tevoren was, is moeilijk te zeggen. Een politieke entiteit, uiteraard, maar dit is vaag. In het politiek, cultureel en economisch gebeuren worden wel eens onderscheiden : de motor, de actor, de factor en de vector.

Nu nog gaat het hart van veel “Vlaamse bewegers” aan het trillen wanneer zij het woord motor horen maar zij worden des te meer overweldigd door de trieste vaststelling van de verdeeldheid waaraan maar geen einde komt, en die de motor stillegt zodat de beweging onbeweeglijk wordt gemaakt.

Een actor dan, zoals bijvoorbeeld iedere gevestigde partij, groot of klein, er een is ? De Vlaamse Beweging niet ; zij moet dit gemis goedmaken door te ageren, dit wil zeggen efemere maar liefst geregelde en massale interventie op haar actief schrijven. Het effect is klein en we komen van zo ver !

Zo dalen wij af naar de factor, eigenlijk alleen nog bruikbaar voor de historici en de sociaalwetenschappers, maar toch nog beter dan de vector : een gebied dat door anderen betreden of betwist, gebruikt of gemanipuleerd wordt.

MACHTELOOSHEID.

Dit is het deel van de Vlaamse Beweging geweest. De vaders van het Egmontpact, die van (nogal) Vlaams-nationale staatslieden minstens een goede scheut machiavellisme eisten, wilden bij een tweede poging de oppositie van of vanuit de Vlaamse Beweging vermijden en met hun eerste poging de geschiedenis ingaan door er sleutelposities te bezetten. De geschiedschrijving werd aan de Vlaamse Beweging ontfutseld, en daarmee ook haar eigen verleden en haar identiteit.

Er is niet veel doorzicht nodig om sedert jaren de gang van zaken in en rond de Vlaamse Beweging te volgen en te interpreteren. Zij is een inzet geworden waarvan de deelnemers allerhande aan de Vlaamse politieke machteloosheid toch nog altijd een stukje toegevoegde macht verwachten.

Machteloosheid ? De geïnstitutionaliseerde Vlaamse macht is de Vlaamse regering, maar haar machtstekort blijkt bij iedere krachtproef. Dat brengt haar dichter bij de Vlaamse Beweging. De Vlaamse minister-president is eigenlijk de geïnstitutionaliseerde voorzitter van de Vlaamse Beweging die hem het stenen monument, inzonderheid het voetstuk, levert. Een vector dus.

ZONDERLING.

Klimt men op naar meer politieke realiteit, dan komt men bij de actoren. Dat zijn uiteraard nog steeds de partijen : bestaande, veranderde of volledig nieuwe. Dit was de conclusie die ik uit het Egmontpact heb getrokken, en waaraan ik in het begin van dit opstel herinner. Daarom is het zo zonderling dat nu, bijna twintig jaar later, een nieuwe middelgrote partij zich opnieuw op het gebied van een voorbijgestreefde Vlaamse Beweging gaat begeven in plaats van op haar eigen terrein een alternatief te bieden. Gaat zij er een second souffle zoeken ? Of een overcontinuïteit ? Een aanhang die eigenlijk vanzelf zou moeten komen ?

In een van zijn steeds meer filosofische stukken in Knack had Frans Verleyen het onlangs over macht, gezag en vrijheid. Zoals men weet is macht veeleer feitelijk, gezag veeleer van morele aard. Op mijn onderwerp toegepast : in de Vlaamse Beweging is geen macht te halen, minder dan ooit ; gezag had zij soms te bieden, maar nu niet meer. Wie er macht of gezag gaat zoeken, misbruikt hetgeen ervan overblijft zonder enige winst.

LODE CLAES

Lode Claes is voorzitter van de redactie-adviesraad.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content