Luxe in de klas

Studenten die duizenden euro’s betalen voor een prestigieuze MBA-opleiding, ontvang je niet in een afgeleefd klaslokaal. Ook de business-scholen ontdekken het belang van een goede infrastructuur. De Nederlandse Tias Business School zet de toon.

Professoren met naam en faam, een uitgekiend programma, een unieke onderwijsmethodologie, samenwerkingsverbanden met andere gereputeerde instituten. Het zijn enkele klassieke argumenten waarmee business-scholen de jonge beloften naar hun campus lokken. In de rand wordt ook wel eens gewezen op de goede infrastructuur, soms wordt ook een exotische ligging als lokaas aangewend.

Voor exotiek ben je bij het Tias, de business-school van de Katholieke Universiteit Brabant in het Nederlandse Tilburg, aan het verkeerde adres. Maar Tias probeert zich wel te onderscheiden met een uiterst geavanceerde infrastructuur. Dit jaar nam de business-school een nieuw gebouw in gebruik. Een gebouw dat nog wel een uiterlijke strengheid – eigen aan de meeste onderwijsgebouwen – heeft, maar dat binnenin vooral gericht is op het comfort van de studenten.

Comfort en professionalisme

Met die keuze voor comfort zet Tias een trend, zegt Walter Van Oerle, partner van het Antwerpse architectenbureau Storme Van Ranst en architect van het gebouw. Van Oerle is ervan overtuigd dat in de concurrentiestrijd tussen de verschillende business-scholen het belang van een goede infrastructuur zal toenemen. Want, zegt hij, “iemand die duizenden euro’s neertelt voor een prestigieuze MBA-opleiding, ontvang je niet in een afgeleefd leslokaal. Tias heeft dat goed begrepen.”

Van Oerle benadrukt dat het ook te maken heeft met professionalisme. Studenten aan een business-school zijn meestal al professioneel actief. Tijdens hun verblijf in Tilburg moeten ze dan ook makkelijk in contact kunnen blijven met hun werkgever. En daarom zijn bijvoorbeeld goede dataverbindingen belangrijk.

Het nieuwe Tias-complex (kostprijs: 11,2 miljoen euro) bestaat uit een strak torengebouw met zeven niveaus en aansluitend een laagbouwgedeelte met twee niveaus rond een binnentuin. Die tuin, omgeven door een soort kloostergang, is een verwijzing naar de abdijen, de kenniscentra van de Middeleeuwen. Het torengebouw huisvest de administratieve diensten van het Tias en enkele verbonden instellingen. In het laagbouwgedeelte vinden alle onderwijsactiviteiten plaats. Het complex telt zes aula’s en vier vlakke collegezalen. Tijdens de pauzes kunnen de studenten terecht in vier coffee corners.

In de aula’s valt het verschil met de klassieke universiteitsinfrastructuur het meest op. De studenten – bij Tias heeft men het over klanten – hoeven zich niet tussen onhandige klapbankjes te wringen, maar kunnen zich neervlijen in comfortabele bureaustoelen. Op elke plaats is er een plug-in-module voorzien voor de laptops van de studenten. De aula’s zijn uitgerust met alle mogelijke apparatuur voor dataprojectie. De grote aula is ook uitgerust voor videoconferencing.

Naast de traditionele aula’s en lokalen zijn er 42 break-out rooms, ruimtes waar de studenten in kleine groepjes praktijkoefeningen kunnen uitwerken. “We hebben gekozen voor modulaire en niet volledig afgescheiden ruimtes,” legt Walter Van Oerle uit. “Dat laat meer flexibiliteit toe, maar het benadert ook meer de situatie in de bedrijfswereld.” Die verwijzing naar de bedrijfsrealiteit is een tweede constante in het gebouw. Hen gebouw moest sterk aanleunen bij het moderne bedrijfsgebouw.

Winnen zonder ontwerp

Dat in Nederland, toch een land met een sterke architectuurreputatie, een Belgisch architectenbureau zo’n opdracht binnenhaalt, ligt niet voor de hand. Had Storme Van Ranst bijzondere referenties in het ontwerpen van onderwijsgebouwen? Of heeft de aanstelling van de Belg Philippe Naert als dean er iets mee te maken? “Nee, het is via een wedstrijd gegaan,” zegt Van Oerle. “Vanwege de specifieke wensen zocht Tias een architect die goed kon luisteren. Bij onze presentatie legden we uit dat we nog niets konden tonen, omdat we nog niet hadden kunnen luisteren naar hun eisen en verwachtingen. Een gok. De andere kandidaten stonden daar met mooie ontwerpen, wij met lege handen”

Laurenz Verledens [{ssquf}]

“De andere architectenbureaus stonden daar met mooie ontwerpen, wij met lege handen”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content