LOTERIJ EN HYPOCRISIE

De topman van de Nationale Loterij, Joseph-Emile Vandenbossche, wil “kwaad met kwaad” bestrijden. Hij wil met zijn instituut vanaf volgend seizoen op grote schaal voetbalweddenschappen organiseren als oplossing – zo zegt hij letterlijk – “voor de vermoedelijke fraude en omkoopschandalen in de sector”. Een nobele gedachte, dat wel. Maar met een pervers trekje.

Wie loterij en krasspelen aanbiedt, weet zeer goed dat er in dit wereldje twee onwrikbare wetmatigheden van toepassing zijn. Eén: het aantal spelers stijgt met het bedrag dat in de pot zit. En twee: vooral mensen die het financieel niet breed hebben, verspelen veel geld. De krantenboer in arme wijken zoals Sint-Jans-Molenbeek, Borgerhout of Droixhe (Luik) kan erover meepraten.

Wat de loterijbaas er niet bij vertelt, is dat hij mikt op expansie om zijn dalende thuisomzet te compenseren. Sinds begin dit jaar kalfde de inzet op de Lotto af met 10,2 %, de krasspelen daalden met 9 % en Joker met 12 %. Dat wordt enigszins gecompenseerd door het internationale kansspel Euro Millions waaraan de Nationale Loterij deelneemt, maar de tendens is onmiskenbaar. En dat is geen goede zaak voor een NV van publiek recht (sinds 2002).

Officieel stelt de Nationale Loterij dat ze géén beleid voert uit zuiver commerciële overwegingen. Maar in de praktijk doet ze dat wel. Precies om de omzet op te krikken is het budget voor marketing en verkoop de voorbije vijf jaar fors toegenomen. En er wordt ijverig gemikt op de uitbreiding van het aantal verkooppunten, zoals onlangs door de alliantie met Standaard Boekhandel. Kleine buurtsupermarkten, tankstations, kledingketens, bioscopen, cd-winkels en concertzalen: ze liggen allemaal in het vizier.

De Nationale Loterij heeft geen keuze. De consument kijkt ook permanent uit naar nieuwe producten. Komt daar nog bij dat de doelgroep voor Lotto en andere trekkingsproducten – toch 75 % van de omzet – zienderogen veroudert. In het segment van de achttien- tot dertigjarigen zorgen spelletjes op tv, in kranten en tijdschriften, op het internet en in het café voor geduchte concurrentie.

En als het marktaandeel van de Loterij afkalft, kan zij haar wettelijke opdracht niet meer naar behoren vervullen, en die luidt: het spelgedrag kanaliseren. Voor de goede verstaander: het gaat hier over kanaliseren, dus niet afremmen. Er wordt ook niet letterlijk gezegd dat de Loterij gokverslaving moet afremmen. Gevolg, in de praktijk is er sprake van een dubbelzinnig en hypocriet beleid.

Als de Loterij het spelgedrag wil kanaliseren, moet ze op die spelers impact kunnen uitoefenen. Impliciet wil dat zeggen: met (meer) reclame en superpotten mensen aanzetten om met haar producten te spelen. Sterker nog, als de Loterij de gokverslaving zelf zou willen tegengaan of op zijn minst kanaliseren, kan zij zich evenmin permitteren om die gokverslavende spelen links te laten liggen.

Tot nu toe is haar dat verboden. De opeenvolgende voogdijministers Rik Daems (VLD) en Johan Vande Lanotte (SP.A) hebben in het verleden steeds geweigerd dat de Loterij het spel Rapido of elektronische loterijmachines zou lanceren. Maar sportweddenschappen zou dan weer wel kunnen, onder het motto dat die markt anders in handen komt van de privé-sector.

Tja, laten we dan meteen de lijn resoluut doortrekken. De Nationale Loterij mag én sportweddenschappen én Rapido én elektronische automaten op de markt brengen, of het politieke beleid is niet meer consequent met zichzelf. De vraag is dan in hoeverre de loterij nog bijdraagt tot verantwoord spelgedrag. Eigenlijk zou deze overheid beter toegeven dat haar poging om via een staatsmonopolie een in wezen marktgedreven activiteit te beteugelen (want het is en blijft de consument die beslist waarop hij speelt), mislukt is.

De Europese Commissie onderzoekt in diverse lidstaten klachten over het nationale loterijmonopolie. Uiteraard willen privé-spelers op deze lucratieve marktniche inspelen, daar is geen stoppen aan. Breek de loterijmarkt open voor diverse spelers (staat en privé) en laat de overheid haar rol vooral toespitsen op een duidelijk en transparant wettelijk kader met een goed functionerend, onafhankelijk toezichtsorgaan.

Want daar heeft de sector voor sportweddenschappen nood aan. Komen daarmee de 210 miljoen euro aan subsidies of schenkingen die de Nationale Loterij jaarlijks aan goede doelen uitkeert, in gevaar? Niet noodzakelijk. Ook de particuliere loterijen of marktspelers kunnen hier hun (wettelijk verplichte) duit in het zakje doen.

piet depuydt

De poging van deze overheid om via een staatsmonopolie het loterijwezen, een in wezen marktgedreven activiteit, te beteugelen, is mislukt.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content