Lof van Milton Friedman

Het boek The Chicago School is doordrenkt met ruim tien jaar bloed, zweet en tranen. Johan Van Overtveldt vatte de werkzaamheden in het begin van de jaren negentig aan, het manuscript was klaar in 2004.

JOHAN VAN OVERTVELDT (VKW). “Tot Pasen 1973 was ik ervan overtuigd dat ik landbouwingenieur zou worden. In mijn jeugd bracht ik veel tijd door op de boerderij, en uit idealisme eigen aan die leeftijd wilde ik absoluut naar de derde wereld. In de landbouw dacht ik daar de grootste bijdrage te kunnen leveren. Maar mijn leraar wiskunde in de Wetenschappelijke A van het Sint-Romboutscollege, meneer Saels, een indrukwekkend figuur met een witte kop haar, gaf met Pasen iedereen advies over de studiekeuze. Johan, toch denk ik dat je eerder geschikt bent voor TEW, sprak Saels. Einde van de discussie. Aan de universiteit van Antwerpen hebben twee figuren me blijvend beïnvloed: Walter Nonneman en Emiel Van Broekhoven. Het waren de hoogdagen van het keynesianisme: een cursus Economie leek soms wel een cursus hydraulica. Maar Van Broekhoven en Nonneman vertelden heel andere verhalen, over het gedrag van mensen, over prijzen, over vraag en aanbod. Chicago ten voeten uit dus. Het was Van Broekhoven die me de tip gaf dat het verhaal over Chicago nog niet geschreven was en jij moet dat doen. Zo is de bal aan het rollen gegaan. Er kwam eerst een doctoraat, daarna het boek.”

Was het een troef of handicap om als ‘onbekende’ buitenlander het boek te maken?

VAN OVERTVELDT. “Dat is een handicap. Je moet bewijzen dat het boek 110 % goed is. Je gaat door een bij momenten hallucinant proces van herlezing en beoordeling. Doorbijten en volhouden heeft met het maken van dit boek voor mij een andere dimensie gekregen. En dat heeft alles ook te maken met het feit dat je mister Nobody bent. De deuren gingen echter snel open, eens het duidelijk werd dat ik ernstig bezig was. Merton Miller, bijvoorbeeld, maakte er in het begin een punt van om er op een half uur vanaf te zijn, maar vanop zijn sterfbed kreeg ik een mail van zeven bladzijden met bemerkingen.

“Belangrijk is ook dat we erin geslaagd zijn om een aantal commentaren op het boek te verzamelen, waaronder een zeer lovend citaat van Milton Friedman. Dat heeft indruk gemaakt. Dat citaat van Friedman is de grootste intellectuele genoegdoening uit mijn leven, omdat dat soort van uitspraken van Friedman over boeken zeldzaam zijn. Friedman heeft op het punt gestaan om de inleiding te schrijven, maar hij heeft het niet gedaan, omdat hij dacht dat het een hypotheek op het boek zou leggen. Te veel mensen zouden dan zeggen: hij schreef het namens Milton.”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content