Loch Ness

Eric Pompen Eric Pompen is redacteur van Moneytalk

Nu de verkiezingen naderen, duikt als een monster van Loch Ness opnieuw de vermogensbelasting op. Volgens het Hoger Instituut voor de Arbeid kost het niet-belasten van kapitaal de Belgische Staat jaarlijks 480 miljard frank. Onterecht, zo berekende Trends: vandaag al legt de fiscus een zeer flinke klauw op het vermogen: samen goed voor 736,5 miljard frank of 8% van het bruto binnenlands product.

“België is een fiscaal paradijs voor vermogenden,” zo bekende de schatrijke baron Albert Frère vorig jaar nog aan onze collega’s van L’Express. Het interview vond plaats nadat de sterke man achter de Nationale Portefeuillemaatschappij ( NPM) en grootaandeelhouder van Suez Lyonnaise des Eaux met de opbrengsten uit zijn meerwaarden – vrij en onbelast in ons land – één van de grootste wijnhuizen van Frankrijk had gekocht: Château Cheval Blanc. Prijs: 4,8 miljard frank.

Gesneden brood voor de Belgische arbeidersbeweging. Met de verkiezingen voor de deur startte de christelijke vakbond begin maart een campagne waarin wordt gepleit voor de invoering van een vermogensbelasting van 1% op kapitalen van meer dan 15 miljoen frank. Deze taks zou zo’n 150 miljard frank moeten opleveren. Premier Jean-Luc Dehaene (CVP) reageerde evenwel negatief op dit monster van Loch Ness. Volgens Dehaene heeft ons land geopteerd voor een heffing op de overdracht van het patrimonium, en die maatregel valt niet te combineren met een bijkomende vermogensheffing.

Het Hoger Instituut voor de Arbeid ( Hiva) – een denktank van het ACV binnen de KU Leuven – legt momenteel de laatste hand aan een onderzoek naar de kosten van het niet-belasten van vermogens. Volgens dit studiecentrum loopt het totaalbedrag van vrijstellingen en aftrekken die te maken hebben met kapitaalinkomsten (zoals berekend in de begroting), op tot bijna 300 miljard frank per jaar (zie tabel 1: Fiscale uitgaven kapitaal). En daar zijn de kosten voor de verlaging van de roerende voorheffing (150 miljard frank), de Beveks (37,3 miljard frank) en de meerwaarden bij particulieren (moeilijk te schatten bedrag) niét bijgeteld. Projectleider Jozef Pacolet, sectorverantwoordelijke sociaal en economisch beleid van het Hiva: “Dit geld kunnen we gebruiken om de schuldenberg te delgen. Indien de regering in de jaren tachtig niet tal van fiscale uitgaven had toegekend, zou ze de Maastricht-norm al begin dit decennium hebben gehaald, waardoor we heel wat rentelasten zouden hebben vermeden. Nu hebben we jarenlang de broeksriem moeten aanspannen om deze beleidsfout te herstellen.”

Roerende voorheffing naar 20%

Geïnspireerd door de Tax Reform Act van voormalig Amerikaans president Ronald Reagan verlaagde de regering sinds 1978 enkele belastingen voor inkomsten uit kapitaal. Zo daalde het tarief voor de vennootschappen van 48% naar 39%. Ook zakte de roerende voorheffing van 25% over 10% naar recentelijk 15% en werd het vrijgesteld minimum van interesten uit spaarboekjes verhoogd.

In tegenstelling met de Verenigde Staten verminderde echter tegelijk de belastbare basis door de invoering van diverse gunstregimes. Denk maar aan de wet- Cooreman-De Clerck, de coördinatiecentra, de introductie van sicavs/beveks en het pensioensparen. Pacolet: “Al deze vrijstellingen, aftrekken en verminderingen kosten de schatkist jaarlijks 1000 miljard frank, waarvan 300 miljard frank aan voordelen voor kapitaal. Vraag is of we ons deze fiscale uitgaven wel kunnen veroorloven. Zij zijn immers voor een substantieel deel verantwoordelijk voor de overheidsschuld. Bovendien zijn de herhaalde wijzigingen niet heilzaam voor de doorzichtigheid van het belastingsysteem, de impact op de economische beslissingen en de rechtszekerheid van de belastingplichtigen.”

Elke hervorming

kent winnaars en verliezers. Volgens het Hiva is de fiscale druk de jongste twintig jaar ongeveer gelijk gebleven. Wél vond een verschuiving plaats in het nadeel van de factor arbeid ten voordele van de factor kapitaal. Ilse Van De Putte, assistente van Pacolet: “Terwijl de inkomens uit vermogens fel toenamen – van 13% naar 23% op twee decennia tijd – daalde de impliciete fiscale druk op kapitaal van 30% over 20% begin jaren negentig tot nu 26% (in 1997 goed voor 14,61% van de totale fiscale en parafiscale ontvangsten, of 6,6% van het bruto binnenlands product). De lasten op arbeid daarentegen stegen van 30% naar bijna 50% (in 1997 goed voor zo’n 55% van de staatsinkomsten of 25% van het BBP).”

Om de financiering

van de overheidstaken en de sanering van de publieke financiën veilig te stellen, stelt het Hiva nu voor om de belastbare basis opnieuw te verhogen. Pacolet: “Terwijl in de jaren zeventig en tachtig de fiscale druk op het kapitaalinkomen nog op gelijk niveau stond met het arbeidsinkomen – in tijden van hoge inflatie kwam dit zelfs neer op een soort van heffing op het vermogen – is sindsdien de druk op kapitaalinkomsten alleen maar gunstiger geworden. Door de dalende inflatie namen de reële opbrengsten toe. Maar de overheid kan zich deze minderontvangsten niet veroorloven. Daarom is een verhoging en een uitbreiding van de roerende voorheffing noodzakelijk. Europa geeft het goede voorbeeld en stelt een uniform tarief voor van 20%. Hiervoor is echter overleg en coördinatie nodig.”

Weg met pensioensparen

Ook denkt Pacolet eraan de aftrekmogelijkheden op het pensioensparen af te schaffen. Volgens de Hiva-prof stimuleert deze fiscale prikkel het spaarvolume niet. Hij baseert zich hierbij op de recente studie van Koen Algoed, kabinetsmedewerker van premier Jean-Luc Dehaene, in het Tijdschrift voor Economie en Management (Vol. XLIV, 1, 1999).

Ten slotte wil het Hiva een heffing op roerende inkomsten, die nu een nultarief genieten. Pacolet: “Door het groeiend belang van de vrijgestelde meerwaarden als vorm van kapitaalinkomsten kan deze vermogensaanwas – op voorwaarde dat de cijfers worden gecorrigeerd voor inflatie – ook aan de belastbare basis worden toegevoegd. Om een evenwicht te bewaren, moet dan wel worden gezorgd voor een aftrekmogelijkheid voor de minwaarden. De introductie van een vermogensbelasting vanaf een bepaald, substantieel bedrag biedt het voordeel dat zij een grotere progressiviteit introduceert in de fiscale druk, terwijl nu bepaalde transacties – die vooral de hoogste inkomens ten goede komen – niet worden belast. Een vermogensbelasting is een alternatief voor een kapitaalinkomstenbelasting. Het beleid in de Europese Unie en de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (Oeso) vormt een unieke opportuniteit om deze wijzigingen in België door te voeren. Zij kunnen de basis vormen voor een verlichting van de fiscaliteit op arbeid. Net als bij de vroegere verlagingen dient ons land hier een voortrekkersrol in het debat te spelen.”

Morgen, 19 maart 1999, organiseert het Hiva een symposium over “De kost van het niet-belasten”.

Info: http://www.kuleuven.ac.be/hiva/

ERIC POMPEN

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content