Lijst belastingparadijzen rijkelijk laat gepubliceerd

Eind vorig jaar werd een nieuwe regeling ingevoerd die betalingen aan personen in belastingparadijzen drastisch moet ontmoedigen. Vennootschappen die dergelijke betalingen doen, zijn voortaan verplicht daarvan aangifte te doen. Doen zij dat niet, dan zullen de betaalde bedragen niet als beroepskosten aftrekbaar zijn. En zelfs wanneer zij die aangifte wel doen, zal de aftrek niet automatisch verworven zijn. De bedragen zullen pas aftrekbaar zijn, voor zover de vennootschap bewijst, dat zij gedaan zijn in het kader van ‘werkelijke en oprechte verrichtingen’ en dat de betalingen niet terechtkomen bij ‘artificiële constructies’.

Vennootschappen hebben er voortaan dus alle belang bij belastingparadijzen te mijden; of minstens te weten welke landen of gebieden als ‘belastingparadijzen’ worden aangemerkt. Dat zijn, in het kader van deze regeling, om te beginnen de landen die door de OESO in het kader van de transparantie en de internationale uitwisseling van inlichtingen op een zwarte lijst zijn geplaatst. Voor zover men kan zien, is deze lijst op dit ogenblik leeg.

Daarnaast worden in het kader van deze regeling ook als belastingparadijzen aangemerkt, de landen die geen vennootschapsbelasting heffen of een tarief hanteren dat lager is dan 10 procent. Om alle discussies op dit punt uit te sluiten, heeft de wetgever aan de koning de opdracht gegeven om een lijst op te stellen van landen die aan dit criterium beantwoorden.

Die lijst is inmiddels bekend. In totaal gaat het om dertig landen. In veel gevallen zijn dat exotische, ver afgelegen landen waarvan de naam bijna alleen bij quizfanaten bekend is. Of had u ooit al van Fujairah, Jethou, Palau of Sharjah gehoord? Daarnaast zijn er ook meer bekende namen, zoals Jersey en Guernsey, Bermuda, Abu Dhabi, enzovoort. Ook Monaco, het schuiloord van menig sportman, staat op de lijst.

De lijst werd pas op 12 mei officieel in het Belgisch Staatsblad gepubliceerd. Dat is rijkelijk laat. De nieuwe regeling geldt immers met ingang van het aanslagjaar 2010, althans voor zover het betalingen betreft die vanaf 1 januari 2010 gebeuren.

Vennootschappen die hun boekhouding per kalenderjaar voeren, hoeven weliswaar voor het lopende aanslagjaar (2010) nog geen bijzondere aangifte van eventuele betalingen aan belastingparadijzen te doen. De betalingen die zij vanaf 1 januari 2010 doen, moeten zij pas volgend aanslagjaar (2011) in een bijzondere aangifte rapporteren. Maar ook voor hen kwam de publicatie van de lijst geen dag te vroeg. Men moet immers op het ogenblik dat men een betaling doet, weten wat de risico’s zijn. De eerste maanden van dit jaar hadden zij er het raden naar. Er bestond toen nog geen lijst. Een viertal maanden geleden heeft de ministerraad weliswaar al een lijst opgesteld. Maar dat ging slechts om een ontwerp. De officiële lijst is pas drie weken geleden bekend geraakt. Die verschilt overigens niet van het ontwerp.

Waarom de bekendmaking dan zoveel maanden op zich heeft laten wachten? Men mag aannemen dat achter de schermen nog stevig getrokken en geduwd is om bepaalde landen van de ontwerplijst te halen. Maar dat heeft dus niet mogen baten.

Voor vennootschappen die hun boekhouding niet per kalenderjaar voeren, heeft de nieuwe regeling wel onmiddellijke consequenties voor de aangifte. Neem een vennootschap met een boekjaar dat loopt van 1 juli 2009 tot 30 juni 2010. Dat boekjaar is verbonden met het aanslagjaar 2010. Dit wil zeggen, dat deze vennootschap al wel voor het lopende aanslagjaar 2010 de nieuwe aangifteverplichting moet vervullen. Althans wat de betalingen betreft die zij vanaf 1 januari van dit jaar heeft gedaan naar landen die op de lijst van belastingparadijzen voorkomen.

De nieuwe aangifteverplichting gaat voorspelbaar voor problemen zorgen. De sanctie is niet niks. Bovendien blinkt de nieuwe regeling niet uit door duidelijkheid. Zo is het allerminst duidelijk welke betalingen juist gerapporteerd moeten worden. Volstaat het alleen de betalingen te rapporteren die de aard van aftrekbare uitgaven hebben, of moet de aangifte slaan op alle betalingen? Ook op betalingen die niet als beroepsuitgave aftrekbaar zijn (denk bijvoorbeeld aan kapitaalaflossingen van leningen, enzovoort)? En hoe moet men de drempel van 100.000 euro berekenen? Volgens de wet geldt de aangifteverplichting slechts als de betalingen aan belastingparadijzen in het belastbaar tijdperk minstens gelijk zijn aan 100.000 euro.

Daarover ondervraagd, heeft de minister van Financiën laten weten dat zijn administratie aan een rondzendbrief werkt die tegen het einde van de zomer klaar moet zijn.

DE AUTEUR IS ADVOCAAT EN HOOFDREDACTEUR VAN FISCOLOOG.

Jan Van Dyck

De belastingadministratie werkt aan een rondzendbrief die tegen het eind van de zomer klaar moet zijn.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content