Licht uit voor Europa

Peter De Keyzer Econoom, ondernemer en columnist

Eén aanrader voor wie geïnteresseerd is in een combinatie van geologie, technologie, economie en geopolitiek: de Statistical Review of World Energy van BP. In dat jaarlijks weerkerende standaardwerk blikt BP niet alleen een tweetal decennia vooruit in de toekomst van de wereldwijde energievoorziening, het kijkt ook vele decennia terug in het verleden. Die blik, zowel door de voorruit als in de achteruitkijkspiegel, heeft als voordeel dat de toekomstige uitdagingen benaderd kunnen worden met de beste recepten uit het verleden. Het algemene beeld voor de volgende twee decennia is weinig opbeurend voor het Westen en voor Europa in het bijzonder. Een kleine selectie:

Industrialisering – urbanisering – motorisering. Ziedaar de drie grote drijfveren die de wereldwijde energievraag de afgelopen anderhalve eeuw hebben beïnvloed en ook in de volgende decennia van cruciaal belang zullen zijn. Het enige grote verschil met het verleden is dat het Westen niet langer in de driver’s seat zit, letterlijk en figuurlijk. Het Westen heeft zijn economische transitie van landbouw over industrie naar diensten in belangrijke mate kunnen aandrijven met in eerste instantie kolen en vervolgens olie. Het Westen was in belangrijke mate een prijszetter: de prijsevolutie van energie gebeurde in het tempo van de economische ontwikkeling van het Westen. Dat is nu radicaal veranderd: de uitzonderlijk grote vraag naar industrialisering/urbanisering/motorisering uit ontluikende markten maakt het Westen tot een prijsnemer. Of met andere woorden: wie in Europa hoopt zijn benzinetank ooit nog spotgoedkoop te kunnen vullen, moet rekenen op een kanjer van een recessie in China.

Hernieuwbare energie is voorlopig een luxeproduct. Hoewel nagenoeg de helft van alle energie geconsumeerd wordt in niet-OESO-landen (zeg maar ontluikende markten), is hernieuwbare energie daar een marginaal fenomeen. Toch verwacht BP dat hernieuwbare energie de sterkste groeier wordt in de volgende twee decennia, met gemiddeld een jaarlijkse groei van meer dan 8 procent tegenover iets meer dan 2 procent voor gas (de sterkste groeier in het fossiele segment). De snelheid waarmee hernieuwbare energie de markt verovert, is overigens alleen vergelijkbaar met de opmars van nucleaire energie in de jaren 70 en 80. Na de maatschappelijke discussie over kernenergie viel de marktpenetratie overigens nagenoeg stil. Dat is niet toevallig: net zoals alternatieve energiebronnen nu, werd de nucleaire sector zwaar gesubsidieerd. Alleen al het risico op nucleaire ongevallen zou op de privémarkt onverzekerbaar duur zijn. Dat de overheid dat risico overneemt, is dan ook niets minder dan een impliciete subsidie. Op het moment dat de overheid – door de maatschappelijke discussie van kernenergie – die subsidie niet verder wil uitbreiden, valt de groei stil. Alternatieve energie lijkt eenzelfde lot beschoren: aanvankelijk nam ze een snelle vlucht maar op het moment dat de subsidiestroom ophoudt, zakt de soufflé in elkaar. Vandaag is hernieuwbare energie dan ook nog altijd een luxeproduct: een klein aandeel van de totale consumptie en de vraag komt vooral uit de rijke landen: 1 procent van de wereldwijde energieconsumptie waarvan 80 procent voor rekening van de rijke OESO-landen.

Leer maar Russisch. Opmerkelijk aan de voorspellingen van BP is dat de Verenigde Staten minstens de volgende twintig jaar hun afhankelijkheid van energie-invoer drastisch zullen kunnen beperken. In de aardbodem onder de VS zit schaliegas, dat ze massaal zullen exploiteren. Daardoor wordt de VS zo goed als onafhankelijk van de invoer van gas. Het tegendeel geldt voor Europa: om reden van milieuredenen vervangt Europa andere fossiele brandstoffen steeds meer door gas voor de opwekking van energie. Daardoor worden we steeds afhankelijker van de grillen van de grote gasleveranciers: tegen 2030 zal nagenoeg driekwart van de Europese gasconsumptie geïmporteerd worden. Zei er iemand Rusland? Voor China zien de zaken er nog dramatischer uit. Tegen 2030 zal meer dan 75 procent van zijn olieconsumptie en bijna 50 procent van zijn gasconsumptie afkomstig zijn uit het buitenland. De groeiende economische macht en reusachtige energiehonger van China in combinatie met een steeds groter wordende invoerbehoefte vormen een krachtige cocktail. Hoelang nog voor het Rode Leger zijn eerste basis op het Arabische schiereiland bemant?

De auteur is hoofdeconoom bij BNP Paribas Fortis.

PETER DE KEYZER

Het algemene beeld voor de volgende twee decennia is weinig opbeurend voor het Westen en voor Europa in het bijzonder.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content