Liberaal en Vlaams

Professor Boudewijn Bouckaert kiest resoluut voor een Vlaams liberalisme en waarschuwt voor de wettelijke wapens van de gedachtepolitie.

Nu de verkiezingen goed en wel achter de rug zijn, laten we onze schroom los jegens de talloze boeken die politici ijlings tijdens hun campagne uitbrachten. De meeste uitgaven waren propagandavehikels zonder toegevoegde waarde en die laten we dan ook links (of rechts) liggen. We halen alleen enkele markante publicaties uit de bonte korf die het tijdsgewricht overstijgen. In de vorige Trends wezen we al op het briljante essay Er zijn geen economische problemen van Mark Eyskens. Nu richten we de volspot op Boudewijn Bouckaert, die in Kompas op vele golven zijn Vlaams-liberale reflecties in het fin de siècle registreert. In zijn voorwoord heeft Frans Crols, directeur van de redactie van Trends, het over keurige ketterijen, verwijzend naar de hoffelijke wijze waarop Bouckaert durft in te gaan tegen het obligate politiek correcte denken. De auteur heeft het zelfs over de gedachtepolitie, die met wettelijke en morele wapens schermt om andersdenkenden monddood te maken.

In een begeleidend bericht bij het boek merkt de uitgever alvast op dat de hoogleraar in de rechtstheorie en politieke filosofie (en momenteel ook decaan van de faculteit Rechtsgeleerdheid) aan de Universiteit Gent geen beroepspoliticus is. Zijn plaats op de lijst (vijfde opvolger voor de Senaat) onderstreept dit. Bouckaert wilde dan ook van de verkiezingscampagne gebruik maken om zijn ideeën te promoten. De verkiezingen moesten dus het boek helpen en niet omgekeerd.

Voor vele Trends-lezers kunnen de ideeën van Bouckaert geen verrassing meer zijn. De buik van het boek bestaat immers uit columns die hij de jongste jaren voor dit blad schreef. In zijn inleiding blikt de hoogleraar terug op twintig jaar liberaal réveil. Deze introductie fungeert als het hart, dat het ideeënbloed door de aderen van de columns pompt.

EEN SCEPTICUS.

Uiteraard kan Bouckaert niet ontkennen dat de liberale beweging lange tijd eerder afwijzend stond tegenover de Vlaamse autonomiebeweging. Dit is dan nog zacht uitgedrukt. In 1968 lanceerde Omer Van Audenhove zelfs een ultra-unitaristische kiescampagne. Alleen het Liberaal Vlaams Verbond en het Willemsfonds redden de Vlaams-liberale eer, geeft Bouckaert toe. In de jaren ’70 trad een kentering in. In de jaren ’90 ontpopte de liberale beweging zich zelfs tot een radicaler Vlaamse familie dan die van de christen-democraten. Bouckaert: “Het gaat hier niet om een opportunistische zet, die bij de eerste gelegenheid zal worden teruggeschroefd. Het is een diepe mentaliteitswijziging bij een beweging die 20% van de Vlaamse bevolking vertegenwoordigt en onder haar publiek heel wat actoren kent met economische verantwoordelijkheden.”

Een aantal nieuwe ontwikkelingen zal de liberale beweging er sowieso toe brengen haar afwijzende houding tegen elke vorm van nationalisme te herzien, oordeelt Bouckaert. Allereerst wijst hij op de Europese evolutie: “Boven de hoofden van de Europese nationale democratieën heen ontwikkelt zich een nieuw bureaucratisch niveau dat weinig of niet aan de klassieke beginselen van onze constitutionele traditie is onderworpen.” De ambtenaren en commissarissen ontsnappen grotendeels aan de controle door het Europese parlement. “Deze laatste instelling lijkt wel op een peperduur vakantieoord waarin de nationale partijen hun gezakte of semi-gepensioneerde politici een aangename fin-de-carrière willen bezorgen.”

Ook in zijn columns toont Bouckaert zich een Euroscepticus. Hij banvloekt de Europese idee weliswaar niet, maar het huidige dreigende Euromonster moet worden getemd door een Europese constitutie, waarin het subsidiariteitsbeginsel wordt uitgewerkt, een scheiding der machten wordt ingevoerd en de democratische controle mee wordt uitgeoefend door de nationale parlementen.

BELGISCH IMMOBILISME.

Een nationalistische reflex is ook nodig om het Belgische consumptiefederalisme terug te dringen. Bouckaert: “Om liberaliserende hervormingen door te voeren, zal de liberale beweging hoe dan ook een grotere autonomie moeten bewerkstelligen en derhalve naar blijvende allianties moeten streven met Vlaams-nationale stromingen.”

Een keuze dringt zich op: “Een Belgisch immobilisme waarin Waalse politici het ritme en de richting van de hervormingen bepalen of een dynamische Vlaamse democratie, waarin met een open geest de uitdagingen van het komend millennium aangepakt kunnen worden.”

Een accuraat Belgisch federalisme volstaat niet. Om een bres te maken in de dominantie van de grote Europese staten (in het bijzonder Duitsland en Frankrijk) moeten de Lage Landen (meer bepaald Nederland, Vlaanderen, Wallonië en Luxemburg) naar een structuur zoeken waarin ze met één stem in Europa kunnen spreken.

Boudewijn Bouckaert, Kompas op vele golven. Roularta Books, 143 blz., 300 fr. ISBN 9054663944.

LUC DE DECKER

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content