LEVE DE PROGRESSIVITEIT

Bij de opmaak van de begroting voor 1996 heeft de regering-Dehaene II het grote werk terzijde gelaten. Op het voorbije Vlaams Wetenschappelijk Ekonomisch Kongres in Brussel liet de premier echter voor de eerste keer in zijn kaarten kijken m.b.t. de richting waarin het bij die hervorming zal gaan. De premier wil meer progressiviteit in de personenbelasting, en dit door te gaan morrelen aan de belastingvoordelen van kinderrijke gezinnen.

Met het Vlaams Wetenschappelijk Ekonomisch Kongres koos Jean-Luc Dehaene wel een uitgelezen plaats om zijn idee van een nog hogere, kindonvriendelijke progressiviteit te lanceren. Een paar dagen tevoren had het Vlaamse ekonomenvolk immers nog eens op een alarmerende (maar voor Dehaene & Co waarschijnlijk zinvolle) wijze van zich laten horen : vanuit het Antwerpse Ruca weerklonk de roep om ook in de BTW tot een progressiviteit te komen.

De optie om de sterkste schouders binnen de gemeenschap het grootste gewicht van een saneringsinspanning te laten dragen, klinkt logisch en is dat ook. De vraag is alleen hoever die logika kan gaan vooraleer zij zelfvernietigend wordt. Men moet geen hooggeschoolde ekonoom zijn om te beseffen dat uitgerekend de meest produktieve en meest kreatieve individuen van de samenleving getroffen worden door een sterke progressiviteit in de belastingen.

De kategorieën die in de hogere belastingschalen vallen, zijn over het algemeen en om het wat populair uit te drukken degenen “die de kar trekken”. Deze “kar” helpt niet alleen de minder begaafden een stuk verder, maar zorgt er tevens voor dat de vrijwel kanslozen uitzicht krijgen op een menswaardig bestaan. In de welzijnszorg vergeet men immers dat het helemaal niet de politici in Brussel zijn die zorgen voor de financiering van de noodzakelijke aktiviteiten in die sektor, maar wel de winstgevende en belasting afdragende bedrijven die hun mensen een loon betalen dat rijkelijk (en in ieder geval op een progressieve wijze) door de overheid afgeroomd wordt.

Men wil doen vergeten dat er, niet in het minst door de “inspanningen” van Dehaene I, vandaag al een enorme progressiviteit in de personenbelasting zit. Welnu, die almaar groeiende progressiviteit zorgt ervoor dat precies de meer begaafde en meer kreatieve mensen steeds minder beloond worden naarmate ze steeds meer presteren. Het logische gevolg daarvan is uiteraard dat die prestaties afnemen, of dat men bij voorkeur prestaties zal gaan leveren waar die progressiviteit minder speelt. Binnen een Europese eenheidsmarkt wordt dit laatste steeds makkelijker.

De hierboven geschetste effekten van een voortdurend opgedreven progressiviteit hebben niets te maken met een gebrek aan solidariteit, iets waar vooral vanuit socialistische hoek gretig op gehamerd wordt. Dit is typisch menselijke rationaliteit, die ook de politici eigen is : zij doen zelden iets dat hun stemmen kost, maar gooien zich met groot entoesiasme op tema’s die stemmen kunnen opbrengen.

De groeiende progressiviteit in de personenbelasting brengt een vicieuze cirkel op gang die noodlottig is voor de ekonomische groei, de tewerkstelling en de begroting ; dit slopingswerk gebeurt op een sluipende, zelden heel direkt waarneembare manier. Vandaar dat het in de politieke retoriek ook zo makkelijk weggewuifd kan worden een vorm van demagogie die Dehaene & Co in de komende maanden uitgebreid zullen beoefenen.

J.V.O.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content