LEVE DE ‘BERT DE GRAEVETEST’

Marc Buelens
Marc Buelens Professor-emeritus aan de Vlerick Business School.

Een CEO die zijn loon niet afhankelijk maakt van zijn prestaties, is uit op snel geldgewin. En elk bedrijf kan dat soort CEO missen als kiespijn.

Soms stoot een economische transactie tegen de (ethische) borst. Veronderstel dat je water verkoopt in een oase. Een euro per flesje. Heel redelijke prijs. Je moet wel redelijk blijven want vlak naast je winkeltje is er een bron waar de voorbijganger zich eindeloos kan laven aan fris bronwater. Er komen enkele honderden toeristen aangewandeld, uiteraard zeer dorstig. Plots meldt er iemand dat de bron vergiftigd is. Je verandert je prijs dus maar snel tot tien euro. Het aanbod is immers zeer schaars geworden en dus gaan de prijzen omhoog. Schande! Uitbuiting! Tot er iemand vertelt dat de reizigers verwittigd waren dat de bron waarschijnlijk ging vergiftigd zijn en het water ter plekke zeer duur zou kunnen zijn. Maar de dames en heren toeristen waren te lui om zelf met water te zeulen. Plots verandert ons ethisch oordeel. Op zich stellen hoge of lage prijzen geen ethische problemen, enkel de omstandigheden vinden we al dan niet weerzinwekkend. Heeft de koper nog vrijheid? Of is er een dwingend monopolie? Moet de koper iets kopen dat normaliter niet wordt gekocht, maar geschonken (bijvoorbeeld een orgaan)? Wordt het spel wel ‘eerlijk’ gespeeld?

Het is best even deze elementaire inzichten vast te houden als de discussie over de toplonen van topmanagers weer eens oplaait.

Het aanbod van goede managers is heel laag. Dat kan een verklaring zijn voor de monsterweddes van topmanagers – een zeer onwaarschijnlijke verklaring. Er zijn duizenden Europese managers met MBA’s, internationale ervaring, sterke persoonlijkheden, enz. Het is op dit ogenblik veel moeilijker een goede loodgieter te vinden dan een degelijk geschoold en gemotiveerd manager.

De vraag is hoog. Dat klopt. Of die vraag hoger is dan vijf jaar geleden, durven we echter betwijfelen. Toen enkele jaren geleden voor het eerst over het toploon bij een bekende Belgische bank werd gesproken, fluisterde men: 600 .000 euro. Met deze som ben je nu de armste van de klas.

Maar misschien wordt er vals gespeeld. Misschien wordt het aanbod kunstmatig schaars gehouden door de vraag zodanig te formuleren dat er geen kandidaten kunnen zijn. En dat is zeker het geval. In het merkwaardige boek ‘Searching for a Corporate Savior, the Irrational Quest for Charismatic CEO’s ‘ legt Harvardprofessor Rakesh Khurana gedetailleerd uit hoe de eisen die worden gesteld aan CEO’s steeds absurder, onmogelijker maar ook belachelijker worden. De eisen zijn bovendien meestal zeer vaag. Iedereen wil een charismatische CEO, maar haast niemand kan dit definiëren. Daaruit leidt men dan af dat niemand het heeft. Aangezien men het toch niet kan definiëren, draai ik dan maar de zaken om en beweer dat iedereen wel charismatisch is, als hij /zij tenminste de kans krijgt. Met een pennentrek heb ik een schaars aanbod veranderd in een overvloedig aanbod.

En waarom zou men een CEO zoveel betalen? Iedereen kent het antwoord. Het is hetzelfde antwoord op de vraag waarom de Japanners zo hard werken. Omdat de andere Japanners zo hard werken! Waarom verdiende Axel Merckx in absolute bedragen soms meer dan zijn vader? Toch niet omdat hij beter koerste, meer opbracht voor de spon- sor … Juist, omdat de wielrennerij zich kapot had gemaakt door een waanzinnig opbod. Niet vraag en aanbod dus, maar opbod.

Wie verdient er veel? Dat zijn personen die in een omgeving actief zijn waar heel veel waarde wordt gecreëerd en die in deze omgeving het grootste stuk van de taart kunnen claimen. Bij het beroepsvoetbal verdienen de trainers en sommige spelers fortuinen, de arbiters worden karig betaald. In Hollywood kunnen enkele vedetten ongeveer alle waarde claimen, terwijl de geluidstechnici onderbetaald zijn. Topmanagers behoren tot de groep die beslag kan leggen op de grote meerwaarden die het bedrijf (niet zij …!) heeft gecreëerd. Soms willen ze ons nog doen geloven dat zij het alleen hebben gedaan. Om zich die meerwaarde toe te eigenen, zijn ze meestal uitstekend geplaatst. Deugdelijk bestuur vist vaak achter het net.

Wat is dan een eerlijk loon voor een CEO? Ik stel vanaf heden voor de Bert De Graevetest toe te passen. Bij de aanstelling van een CEO wordt er aan de raad van bestuur gevraagd: wat zou iemand als Bert De Graeve ervan kunnen maken? Als vergelijkingspunt neem je dus iemand met een bewezen track record, internationale ervaring, en bijvoorbeeld grondige kennis van financiën. Je laat de bestuurders maar dromen. De bestuurders leggen die verwachtingen vast. Dan zeg je: we betalen de CEO de wedde van Bert De Graeve, die hij had bij de VRT, uiteraard aangepast aan de inflatie. En als hij die verwachtingen overtreft, kan hij (of zij …) extra bonussen verdienen in de mate dat hij die overtreft. Als hij die niet haalt, kan hij inleveren. Wie deze uitdaging durft aan te gaan, lijkt mij uit het juiste hout gesneden om een volwaardige CEO te zijn van een groot bedrijf. Wie dat niet aandurft, lijkt me enkel uit op snel geldgewin en dat soort CEO kan elk bedrijf missen als kiespijn.

De auteur is hoofddocent aan de Universiteit Gent en partner van de Vlerick Leuven Gent Management School.

Reacties: marc.buelens@trends.be

Marc Buelens

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content