Lessen voor de eurozone

Op de lentetop in Brussel bereikten de Europese lidstaten net op tijd een compromis om Griekenland uit het slop te halen. Dat ze de situatie zo lang hebben laten aanmodderen, zegt veel over de eurozone.

Bloed, zweet en tranen heeft het gekost. Uiteindelijk bereikten de Europese lidstaten vorig weekend toch nog een akkoord om indien nodig rechtstreeks geld te lenen aan Griekenland. Ook het Internationaal Monetair Fonds (IMF) staat klaar om als eerste bij te springen.

Griekenland staakt en vecht. Die beelden kregen we de afgelopen weken vanuit Athene, Thessaloniki en andere Griekse steden nadat de regering er onder zware druk van de Europese Unie draconische bezuinigingsmaatregelen had aangekondigd. Pensioenen en ambtenarensalarissen werden bevroren en de Griekse overheid besloot om het btw-tarief gevoelig op te drijven. Inzet van dat alles: het ontspoorde Griekse begrotingstekort nog dit jaar terugdringen van 12,7 % naar 8,7 %, en hopelijk over enkele jaren naar de door Europa voorgeschreven 3 %. Alleen zo zullen de Grieken de economische crisis achter zich kunnen laten.

Dankzij een late verzoening tussen Frankrijk en Duitsland kon de Europese president Herman Van Rompuy vorige donderdag het startschot geven voor het reddingsplan voor Griekenland. “Toch heeft de Helleense malaise ontegensprekelijk sporen nagelaten in Europa”, zegt Dirk Van Tricht, wealth manager bij Econopolis. “Het is dan ook hoog tijd om daar lessen uit te trekken.”

1. Een beetje politieke wil, graag!

Dirk Van Tricht: “De Europese Monetaire Unie (EMU) is altijd een uniek project geweest. Zo kwam de muntzone zonder politieke eenmaking tot stand, iets wat onuitgegeven was. Het achterliggende idee was dat de economische eenmaking – met de euro als logisch verlengstuk – een katalysator voor een politieke eenmaking zou zijn. Onze politici hadden natuurlijk beter moeten weten, want de normale weg is net omgekeerd. Vroeger was het de afbeelding van de vorst aan de voorzijde van de munt die het getal (de waarde) aan de achterzijde rechtvaardigde. Met de euro is het net andersom: hier is het het getal dat de afwezigheid van een vorst aan de voorzijde rechtvaardigt.”

“In 1997 al merkte een groep van 70 economen, aangevoerd door de Nederlandse euroscepticus Arjo Klamer, op dat het ontbreken van zo’n politieke integratie de euro op termijn zou ondermijnen. Vandaag lijkt Klamer gelijk te krijgen: in tijden van crisis blijkt hoe bijvoorbeeld Duitsland en Frankrijk totaal anders tegen de moeilijkheden aankijken. Bovendien heeft Europa niet de mogelijkheid om via een supranationale begroting crisissen bij te sturen. Met uitzondering van artikel 103 van het Verdrag van Maastricht – een artikel dat bovendien voor meerdere interpretaties vatbaar is – hebben we in de eurozone geen politieke instrumenten om op terug te vallen. Voor de markten houdt zoiets onzekerheid in. En onzekerheid is op diezelfde financiële markten vaak een synoniem van ‘verkoop’.”

“De landen van de eurozone bleven ook de voorbije weken strijden over de vraag of Europa, naar analogie van het IMF, een Europees Monetair Fonds (EMF) nodig heeft om noodlijdende eurolanden te hulp te schieten. En ook over een Agentschap voor Schuldbeheer raakten ze het maar niet eens. Het wordt stilaan tijd om politieke moed te tonen.”

2. One size fits all-beleid werkt niet

Dirk Van Tricht: “Ook op het vlak van economische convergentie zijn er binnen de eurozone nog grote verschillen. Al van bij de aanvang was het duidelijk dat niet alle landen op dezelfde economische leest geschoeid waren. Het eengemaakte monetaire beleid heeft daar jammer genoeg niets aan kunnen verhelpen. Het was in ieder geval zeer ambitieus om te veronderstellen dat één gezamenlijk monetair beleid ideaal zou zijn voor tien of meer verschillende lidstaten. Misschien lukt zoiets nog wel in tijden van economische voorspoed, maar als economische schokken bepaalde landen meer treffen dan andere, kan zo’n one size fits all-beleid onmogelijk standhouden. Denk maar aan de recente kredietcrisis en hoe bijvoorbeeld de vastgoedmarkten in Spanje en Ierland compleet onderuitgingen.”

“Misschien moeten we zelfs nog een stap verder gaan: is dit soort schokken niet net het gevolg van een eengemaakt monetair beleid? Toen de internetbubbel in 2002 uiteenspatte, kampten de nummers één en drie in de eurozone (Duitsland en Italië) met enorme groeiproblemen. Daarop besloot de Europese Unie om haar monetaire beleid op die twee zwaargewichten af te stemmen. Het gevolg was dat andere landen, die nog niet te kampen hadden met groeivermoeidheid (Ierland en Spanje bijvoorbeeld) van de Europese Centrale Bank extra zuurstof kregen. Met lokale vastgoedzeepbellen tot gevolg.”

3. Discipline gevraagd

Dirk Van Tricht: “Sommige politici spreken vandaag al openlijk over het failliet van de ‘fetisjvoorwaarden’ van het Stabiliteitspact. Volgens dat pact mogen eurolanden een begrotingstekort van maximaal 3 % en een staatsschuld van maximaal 60 % van het bruto nationaal product laten optekenen. De Grieken hebben beide grenzen ruimschoots overschreden: 12,5 % en 112 %. De normen zijn nochtans niet lukraak tot stand gekomen. In een vrij normaal economisch klimaat is het mogelijk om op iets langere termijn de openbare schuld rond 60 % te houden wanneer het begrotingstekort de 3 % niet te vaak overschrijdt. Toen in 1992 het Verdrag van Maastricht werd ondertekend, waren de normen voor begrotingstekort en staatsschuld een conditio sine qua non om te kunnen toetreden tot de eurozone. Vooral Duitsland had op die strenge bepalingen aangedrongen. Maar al vlug werden ze versoepeld. Landen die helemaal niet aan de normen voldeden, maar toch “voldoende commitment toonden om duurzaam naar de criteria te evolueren” konden zonder problemen lid worden. En zo ontstond er een ruime eurozone, mét België, Italië en Griekenland. De tabel (zie bijlage) toont hoe moeilijk het was om tussen 1993 en 2008 die convergentie tot stand te brengen. Meer nog: de voorlopige cijfers voor 2009 en de prognoses voor 2010 wijzen erop dat de verschillen de jongste jaren weer zijn toegenomen.”

“Voor de eurozone in haar geheel stevenen we af op een schuldratio van 80 % en meer. En landen zoals Italië, Spanje, Ierland en Griekenland zijn teruggezakt tot het niveau van 1993. Maar ook andere landen nemen het momenteel niet zo nauw met de criteria. Kijk maar naar Frankrijk, dat in 2009 een begrotingstekort van 8 % liet optekenen en in 2010 wellicht een gelijkaardig resultaat zal presenteren. Dat zorgt uiteraard voor een probleem van geloofwaardigheid. Als de drie grote lidstaten (Duitsland, Frankrijk en Italië) in de periode 2002-2005 allemaal zondigden tegen de 3 %-regel, waarom zouden kleinere landen dan wél inspanningen moeten leveren? Samengevat: als de meester niet het goede voorbeeld geeft, is discipline in de klas moeilijk afdwingbaar en wordt de deur opengezet voor willekeur. En dus hoeft het huidige Griekse drama niet te verwonderen.”

4.Besluitloosheid is geen optie

Dirk Van Tricht: “Eén zaak is zeker: we zullen allemaal de broekriem moeten aanhalen, zowel op monetair als op budgettair vlak. En dat nog decennia lang. Volgens het Internationaal Monetair Fonds staan we voor twintig jaar van besparingen om de klap van de kredietcrisis te verteren. Is dat onmogelijk? Neen. Landen zoals Zweden, Finland en Denemarken werden bij het begin van de jaren negentig al eens geteisterd door een financiële crisis (zie tabel). Maar dankzij ingrijpende structurele maatregelen op de arbeidsmarkt, een financiële regulering en structurele begrotingsingrepen hebben zij zich aan de top gehandhaafd. Meer nog, zij hebben vandaag voldoende armslag om hun zo geroemde model van sociale welvaart in stand te houden.”

“Is het nu vijf voor twaalf of vijf na twaalf? Besluiteloosheid is in elk geval geen optie. Wie talmt, wordt genadeloos afgestraft door Mr. Market, dat hebben de recente ontwikkelingen in Portugal en Griekenland aangetoond. Of, zoals een leidinggevend weekblad onlangs nog titelde: ‘De carrière van menig politicus zal in de nabije toekomst gemaakt of gekraakt worden door de obligatiemarkt’.” (C)

Door Eric Pompen

“Besluiteloosheid is geen optie: wie talmt, wordt genadeloos afgestraft door Mr. Market.”

“Als de meester niet het goede voorbeeld geeft, is de discipline in de klas moeilijk afdwingbaar.”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content