LEONARD DIELEMAN

Een slager slaagt in kunst

Er was eens… een Belgische slager die op een paar jaar tijd een grote internationale kunsthandelaar werd. De galerie van Leonard Dieleman verkoopt als geen ander en daarom spreken sommigen van een supermarkt. Toch geniet hij het vertrouwen van grote collectioneurs over de hele wereld. Dieleman verkoopt brons als zoete broodjes tot in Japan, en verlegt zijn aandacht nu naar Zimbabwe.

TEKST : SERGE VANMAERCKE / FOTO’S : ERIK TANGHE

Veertien verkopers achter de toonbank en toch stonden bij slagerij Dieleman in Wemmel elk weekend lange rijen aan te schuiven. Dat was in de jaren ’80. Leonard Dieleman sliep toen vier tot vijf uur per nacht. Zijn enige hobby : het verzamelen van bronzen paarden. Dieleman is altijd een enthousiast verzamelaar geweest. En hij doet het met flair. Een paard van Pierre-Jules Mène, dertig jaar geleden voor 13.000 frank gekocht in het Brusselse Paleis voor Schone Kunsten, is nu makkelijk een half miljoen waard, schat hij.

“In het begin was zo’n bronzen paard voor mij haast een echt paard, waar ik verliefd op was. Maar ik had nauwelijks ervaring. Op een dag had ik een sculptuur gekocht dat ik een wilde oppoetsen. Ik ging er tegenaan met wat lauw water en een beetje Biotex. Maar de dag daarop bleef er van het paard niets over. Het beeldje was van was, en dat had ik niet gezien. Al doende leert men. Ik luisterde aandachtig naar specialisten en kenners en had de sector snel door. Het kwam erop aan superieure kwaliteit te onderscheiden van kwaliteit tout court. Toen Mène aanvankelijk drie paarden maakte en die vervolgens op 1000 exemplaren liet gieten, waren het de eerste drie die ik wilde, want dat waren de fijnste. Nu zijn de grote verzamelaars en musea ook op die drie exemplaren uit.”

Twintig jaar lang

was Dieleman verzamelaar, voor hij kunsthandelaar werd. “Alles begon met mijn liefde voor de paarden. In Wemmel namen ze het hele huis in, tot en met de trapzaal. Uit die periode bezit ik er nu hooguit nog vijf. In november 1985 opende ik een galerie, want met al die beelden was het thuis geen leven meer. Als verzamelaar begon ik internationale bekendheid te genieten. Mijn eerste paard kocht ik in 1965. In drie jaar tijd had ik er honderdvijftig : beelden van vijf, zes centimeter hoog, andere van een meter. Na vijf jaar leverde ik al beelden aan Christie’s en Sotheby’s. De Vuyst in Lokeren werkte bijna uitsluitend met beelden van bij ons. De verzamelaar in me werd een zakenman. Toen ik hoorde dat Bruno Nuytten een film over Camille Claudel zou draaien, heb ik twee jaar vóór de film uitkwam alles van haar gekocht wat ik maar kon. Ook haar atelier, dat toen in het bezit was van haar familie.”

Wat gebeurt er als je het atelier van een kunstenaar koopt ? “Meestal hebben we het recht om van beelden uit het verleden twaalf exemplaren te gieten, als ze tenminste nog nooit gegoten zijn. Een gips dat één keer is gegoten, gieten wij elf keer na de épreuve d’artiste. Bij Camille Claudel lag de situatie iets ingewikkelder, omdat we rekening moesten houden met de familie én met de Franse overheid. Alles wat in mijn bezit was en dat mits toestemming van de familie mocht worden gegoten, werd gegoten. De familie bezit nog de rechten op een paar werken.” Wie een bronzen sculptuur bezit uit de tijd van de kunstenaar zelf, bekijkt nieuwe afgietsels ook al is het een kleine oplage vaak erg argwanend. Overigens worden oudere werken die Dieleman verkoopt alleen schoongemaakt, nooit gerestaureerd. Leonard Dieleman zegt zelf dat zijn galerie “een ruimere bekendheid heeft gegeven aan artiesten als Camille Claudel, François Pompon of de Bulgaarse Lina Georgieva, een leerlinge van Giacometti“.

Een ongewoon parcours

toch, voor een slager van topniveau. Hoe komt een ex-slager, ook al was hij dan een groot verzamelaar, geloofwaardig over in de wereld van de beeldhouwkunst ? “Door zich te omringen met deskundigen. Anne Demeurisse, één van de grootste kenners van Pompon ter wereld, heeft bij ons gewerkt en heeft de certificaten bij de bronzen van deze kunstenaar geschreven. Voor Camille Claudel heb ik een beroep gedaan op Reine-Marie Paris, nicht van Camille Claudel en kleindochter van de schrijver Paul Claudel, de enige internationale experte wat haar werk betreft.”

De commentaren

die Dieleman en de zijnen krijgen, nemen ze met een flink korreltje zout. “De jaloezie is enorm. Wat ze achter onze rug om vertellen, is ongelooflijk. Toch verbergen we niets. Elk beeldhouwwerk heeft een dossier dat kan worden ingekeken. Natuurlijk is het zo dat je altijd op je hoede moet blijven. Zelfs met een miljoen documenten in de hand is een brons van Maillol of Rodin verkopen vandaag nog altijd gevaarlijk. Wie over mij roddelt, kan ik van antwoord dienen met mijn dossiers. Die geven de klant informatie over de oorsprong en de staat van het beeldhouwwerk, hoeveel exemplaren er van bestaan, enzovoort. Bepaalde handelaars menen dat het voldoende is zich de status van kenner aan te meten om vertrouwen te genieten. Maar met een dossier weet iemand meer en als hij meer weet, koopt hij makkelijker. Ik verkoop. Op een beurs gebeurt het wel eens dat ik verkochte stukken door andere moet vervangen : en dan krijg ik als commentaar dat een beurs geen supermarkt is.”

Leonard Dieleman, afkomstig van Hamme bij Dendermonde, is geboren in 1934. “Toen ik nog heel jong was en aan het college van Sint-Niklaas studeerde, droomde ik ervan om opgravingen te gaan doen in Egypte. Maar als oudste van zes kinderen was het de bedoeling dat ik de boerderij van mijn ouders zou overnemen.

Mijn hele leven op de boerderij slijten, dat zag ik niet zitten. Toen ik groot was, wilde ik slager worden. Na mijn drie dagen in het Klein Kasteeltje, logeerde ik enkele dagen bij een neef in Brussel. Alle slagers heb ik toen afgedweild en bij één van hen ben ik aan de slag gegaan. Veel verdienen interesseerde me niet, ik wilde vooral leren. Vier jaar lang heb ik bij de beste slagers gewerkt. Als ik bij de ene niks meer kon leren, ging ik naar een andere. Soms deed ik overdag de charcuterie en ‘s nachts maakte ik pasteien van gevogelte. Eén keer per week ging ik op avondles. In 1962 ben ik getrouwd. Ik was toen zevenentwintig. Mijn vrouw had ik op een slagersbal ontmoet. Mijn schoonouders wilden dat ik hun zaak in Wemmel overnam. En dat heb ik ook gedaan. Maar er waren negentien slagers voor vijfduizend inwoners. Dus ben ik vleeswaren beginnen maken voor andere slagers.

Mijn schoonvader was een vriend van Paul Vanden Boeynants. Hij kocht zijn charcuterie bij VDB, maar ik begon met een eigen productie… Ik vond die vleeswaren van VDB overigens niet de beste. Van alle Belgische slagers waren wij misschien wel de duurste, maar we hadden de beste kwaliteit. Geen vlees met hormonen bij ons ! Onze huidige koning was één van onze klanten. Ik heb die slagerij gehouden tot in 1987. Toen we ze overnamen, was er geen personeel en toen ik er wegging, werkten er dertig mensen.”

Verandering

van koers : al snel werd de verzamelaar Dieleman een verkoper. Christiane Dieleman moest tot haar grote spijt vaststellen dat haar man alles verkocht. Intussen werden bij Dieleman Gallery zo’n 15.000 bronzen verhandeld. Op dit moment is de verzameling 5.000 stuks groot. “Ik ben er trots op dat ik werk van Camille Claudel, Pompon en Brancusi heb verkocht. We hebben sculpturen van Maillol en Rodin in was gehad. Alle grote namen hebben we of hebben we gehad. Zo’n vijftien jaar geleden kocht ik het atelier van Pompon met een heleboel gipsen. Ik vond daar ook werk van Gauguin en Renoir. Destijds wisselden de kunstenaars onderling kunstwerken uit. Hedendaags werk is in onze galerie minder vertegenwoordigd. Geen César of Arman.

En de prijzen ? “We verkopen beelden van 20.000 frank, maar ook van 20 miljoen. Een investeerder moet kopen als de kunstenaar nog klein is. Alle grote kunstenaars zijn tenslotte klein begonnen”.

Dieleman Gallery heeft uiteenlopende klanten : investeerders, mensen met een passie voor dierenbeelden of voor de romantiek, maar ook andere kunsthandelaars. “Ook acteurs en zelfs koningshuizen zijn hier klant.”

Bij Dieleman kan een klant in leasing kopen “wat voor een onderneming fiscaal gezien een interessante formule kan zijn. Anders dan bij een wagen is een beeldhouwwerk na vijf of zes jaar meer waard”.

Op de Zavel

in Brussel opende Leonard Dieleman twee galeries, eerst op het nummer 36, daarna op het nummer 21. “In de beginperiode, in de gouden jaren 1987-1988, verkochten we soms dertig bronzen per dag. De klanten moest nog net niet in de rij staan. Maar door de economische situatie is er veel veranderd. Vijftien jaar geleden stelden mijn klanten hun aankopen thuis te kijk. Vandaag heb ik klanten die elke maand voor een bepaald bedrag kopen, maar de door hen aangekochte werken nooit zelf zien. Ze beschouwen het als een investering.” Dieleman werkt ook samen met galeries in Tokyo, Osaka, Nagasaki, Düsseldorf en Gstaad, waar zijn beelden een markt vinden.

De activiteiten

van de galerie namen een andere wending toen Leonard Dieleman ook stenen beeldhouwwerk uit Zimbabwe begon te exposeren. Dat werk beslaat een volledige vleugel van het kasteel in Petit-Leez. “De sculpturen uit Zimbabwe vertegenwoordigen nu 80 procent van onze verkoop. Klanten jonger dan veertig hebben veel belangstelling voor de natuur. Ze hebben hun ouders horen spreken van vervalsingen of te duur betaalde stukken. Onze werken uit Zimbabwe zijn unieke stenen kunstwerken, het is onmogelijk om ze te vervalsen. En de prijzen blijven redelijk. In Zimbabwe werkt elke kunstenaar nu volgens zijn eigen ideeën en zijn eigen gevoeligheid. In het verleden hebben veel grote kunstenaars Afrika bezocht en het werk dat daar gemaakt werd, bestudeerd. In Europa, waar de academies de plak zwaaien, wordt de leerling te veel beïnvloed door de smaak van zijn leraar. In de slagerswereld is dat hetzelfde : leerlingen die een bepaalde school afmaken, maken allemaal dezelfde pastei.”

Tegenwoordig heeft Dieleman vooral belangstelling voor beelden uit steen gehouwen. Zoals hij zelf opmerkt, heeft menig patriot zijn bronzen in oorlogstijd tot wapens zien omsmeden. Ongerustheid, voorzorg of een voorliefde voor het nieuwe en de uitdaging ? Wat er ook van zij, hij slaapt nog altijd maar vier of vijf uur per nacht.

Dieleman Gallery, Kasteel van Petit-Leez. Tel : (081) 64.08.66.

Zeven paarden op ware grootte in de tuin van het kasteel, een uniek werk van de Antwerpse beeldhouwer Ronald De Winter.

Christiane en Leonard Dieleman.

De jeugd’ van Jef Lambeaux : het embleem van de Dieleman Gallery.

De zaal van de gipsen.

Stenen beeldhouwwerken uit Zimbabwe in het kasteel van Petit-Leez : terug naar de natuur, voor redelijke prijzen.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content