Leest de ECB haar eigen studies wel?

Terwijl de Europese economie dreigt stil te vallen, doen president Wim Duisenberg en zijn kompanen alsof er niets aan de hand is, aldus een vaak gehoord verwijt aan het adres van de Europese Centrale Bank. Studiewerk in eigen huis reikt de ECB-top nochtans goede redenen aan om doortastender op te treden.

De Amerikaanse centrale bank ( Federal Reserve, kortweg Fed) gaat er keihard tegenaan. Een week geleden voerde zij onder leiding van voorzitter Alan Greenspan de vijfde renteverlaging sinds nieuwjaar door. De richtrentevoeten van de Fed gingen alzo met 2,5 procentpunt naar beneden. Een agressieve monetaire politiek, heet dat in het vakjargon. Greenspan en de Fed trachten het recessiespook dat door de Amerikaanse economie waart te nekken.

De Europese Centrale Bank ( ECB) beperkte zich over dezelfde periode tot één renteverlaging met een schamele 0,25 procentpunt. Hoewel een volwassen recessie nog veraf lijkt, valt het ook niet te ontkennen dat de economie van de eurozone behoorlijk vertraagt. Voor België bijvoorbeeld praat niemand meer over de 3% groei die rond de jaarwisseling nog normaal leek. Meer nog, bepaalde conjunctuuranalisten beginnen in besloten kring te gewagen van “iets onder de 2%”. Iedereen die een beetje vertrouwd is met conjunctuurlogica weet het: ofwel slaat deze neerwaartse tendens snel om, ofwel zakken we echt door.

En dus kijken velen met (wan)hoop naar de ECB. Met recht en reden, want wat blijkt uit working paper no. 52 van de ECB zelf? Dat “monetaire impulsen een aanzienlijk groter effect hebben op de economische groei in periodes van recessie dan in periodes van opgaande conjunctuur”.

Auteurs van dit opmerkelijke studiewerk zijn de Belgen Frank Smets en Gert Peersman. Smets behoort tot de studiedienst van de ECB, terwijl Peersman verbonden is aan de faculteit Economie van de Universiteit Gent. Peersman doctoreerde enkele dagen geleden in deze monetaire problematiek en voegt zich vanaf september bij de studiedienst van de Bank of England.

Gert Peersman vat het studiewerk van Smets en hemzelf als volgt samen: “Onze analyse geeft aan dat het effect op de reële economie van het eurogebied, uitgaande van een rentedaling met 0,25 procentpunten zoals onlangs doorgevoerd, groter uitvalt dan het effect van een rentestijging met 0,25 procentpunten pakweg twee jaar geleden, toen de conjunctuur zich opwaarts bewoog.”

Toont deze studie aan dat het immobilisme van de ECB de jongste maanden moeilijk te verantwoorden is? “Ik denk dat men dat iets genuanceerder moet zien. Als de groei werkelijk vertraagt, zou de ECB moeten optreden met renteverlagingen, zolang tenminste de doelstelling van prijsstabiliteit niet in gevaar komt,” zegt Peersman.

Verder geeft de analyse van Smets en Peersman aan dat de eerste effecten van renteverlagingen zich pas na twee kwartalen manifesteren, met een maximaal effect na ongeveer vijf kwartalen. Dit betekent dat zelfs als de ECB de komende maanden verdere renteverlagingen doorvoert, we daar pas tegen de zomer van volgend jaar echt positieve gevolgen voor de groei en de tewerkstelling van mogen verwachten. Holt de ECB dan niet achter de feiten aan? Gert Peersman: “We moeten met zo’n conclusie toch nog even afwachten hoe uitgesproken de groeivertraging zal uitvallen.”

Johan Van Overtveldt

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content