Laten we ook Irak aanpakken

Wat gebeurde er in de hoogste politieke kringen in de VS tijdens en na de terreur van 11 september 2001? Bob Woodward reconstrueert de houding van de hoofdrolspelers. En speurt terloops naar aanwijzingen over een aanval op Irak.

Bob Woodward, Bush in oorlog. Van Halewyck/Balans, 336 blz., 19,50 euro.

Waarom pakken we niet ook Irak aan en niet alleen Al Qaeda? Die vraag stelde de Amerikaanse minister van Defensie Donald Rumsfeld al op 12 september 2001, de dag na de terreur met de vier gekaapte vliegtuigen in de VS, waarbij onder meer het World Trade Center in New York van de kaart geveegd werd. Rumsfeld was zelf aan het werk in het Pentagon, toen de trawanten van Osama Bin Laden ook daar een vliegtuig deden crashen. “Hij voelde het gebouw schudden en vloog naar het raam, maar op de plek waar hij zich bevond, was niet goed te zien wat er was gebeurd. Hij ging naar buiten, liep in de richting van de rookwolk die opsteeg van de plaats waar het toestel was neergestort, en hielp mee met het reddingswerk, voordat een veiligheidsagent hem maande weg te gaan.”

De taferelen die zich in de hoogste politieke kringen van de VS afspeelden na de terreur van 11 september 2001, worden nauwgezet gereconstrueerd in Bush in oorlog. Bob Woodward – al sinds de onthulling van de Watergate-affaire die president Nixon tot aftreden dwong, een naam als een klok in de onderzoeksjournalistiek – schreef een kroniek van de gebeurtenissen in of rond het Witte Huis tijdens de eerste 100 dagen na 11 september. Het boek is opgevat in de beste vlieg-op-de-muur-traditie, waarbij Woodward als een alomtegenwoordige getuige tot emoties toe extra in de verf zet en dialogen uitschrijft. De sterjournalist van The Washington Post baseert zijn detailrijk verslag op aantekeningen die hij toegespeeld kreeg en op een ontzagwekkend aantal gesprekken, twee lange interviews met president George Bush incluis.

Powell versus Rumsfeld. De ongeorganiseerde, menselijke, vaak ontredderde reacties van toppolitici als Donald Rumsfeld vallen op. Woodward laat niet veel overeind van het beeld van de overgeorganiseerde, intens beveiligde en kille strategen die de hoogste posten van de VS bekleden. Ze reageren geschokt, lijken plots eenzaam en kwetsbaar, en de eerste uren heerst er veeleer chaos dan duidelijkheid. Zelfs het imago van de optimaal beveiligde entourage van de president wordt neergehaald. Het duurde een paar uur voor de dochters van Bush op de universiteit bereikt werden en in veiligheid gebracht konden worden. De president vloog van hot naar her, slalommend door de VS. Er lag geen scenario klaar voor de gevolgen van zulke immense terreurdaden, waarbij het er naar uitzag dat ook de president zelf geviseerd werd. Kort na de aanslag op de Twin Towers onderschepte de Amerikaanse inlichtingendienst CIA een bericht waaruit bleek dat het presidentiële vliegtuig het volgende doelwit kon zijn.

Wie dacht dat Woodward zowat dertig jaar na het schaakmat zetten van de Republikein Nixon, nu de scalp van diens partijgenoot Bush wilde, komt van een koude kermis thuis. Niet dat Bush de hele tijd als een baken van intelligentie door het boek banjert, maar hij komt heel wat slimmer, listiger en handiger uit dit relaas dan het beeld van intellectueel lichtgewicht dat momenteel in de media overheerst. De president komt naar voren als een goede coach, die vooral de kunst verstaat om zich te omringen met een bekwaam team. Al wordt dat beeld dan weer doorkruist door hét grote schisma in dat team. De twee uitersten daarvan worden vertolkt door Rumsfeld (in de rol van de klassieke havik, die de al dan niet vermeende vijanden van de VS meteen de oorlog wil aanzeggen) versus minister van Buitenlandse Zaken Colin Powell (in de rol van de duif of diplomaat, die op zijn minst beseft dat bondgenootschappen belangrijk zijn).

De militaire optie. Vandaag luidt de kernvraag evenwel niet langer hoe Bush zich gedroeg op en meteen na 11 september, maar lijkt het interessanter om in het boek sporen te zoeken die vooruitwijzen op een treffen met het Irak van dictator Saddam Hoessein. Rumsfeld liet er geen onduidelijkheid over bestaan: hij wilde van de situatie gebruik maken om ook komaf te maken met Saddam Hoessein. Al voor de terreur van 11 september had het Pentagon maandenlang gewerkt aan de ontwikkeling van een militaire optie voor Irak. Prompt pareerde Powell het voorstel met de opmerking dat er veel meer steun nodig was om Irak binnen te vallen – niet alleen van bondgenoten, maar ook van de Amerikaanse bevolking. “De Amerikanen willen dat wij iets doen met Al Qaeda.”

De nuchtere en diplomatische Powell (die afzag van zijn kandidaatschap tot president omdat zijn vrouw hem zei dat ze hem meteen zou verlaten als hij de campagne begon) en de directe Rumsfeld vochten ook op vergaderingen hun meningsverschillen uit. Het ziet er naar uit dat Powell geïsoleerd is geraakt en finaal dan maar voor loyaliteit aan de president gekozen heeft, al valt die actuele episode buiten het bestek van dit al bij al te brave (maar daarom nog niet oninteressante) boek.

Luc De Decker

Al voor de terreur van 11 september had het Pentagon maandenlang gewerkt aan de ontwikkeling van een militaire optie voor Irak.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content