‘Laat ons schoonmaak weer zichtbaar maken’

Wie ‘s avonds door Brussel rijdt, ziet heel wat lichten branden in de kantoorgebouwen. Daar zijn poetsploegen aan de slag om ervoor te zorgen dat de werkvloer er elke ochtend spic en span bij ligt. Geen goed idee, vindt Ron Embrechts van het schoonmaakbedrijf Care. Hij zag het respect voor schoonmaakpersoneel sinds de crisis in ijltempo wegebben.

Na de transportsector en de bouw gaat ook de schoonmaakindustrie gebukt onder verhalen van frauduleuze praktijken en sociale uitbuiting. De staking van het schoonmaakpersoneel van het hotel Van der Valk in Diegem is het recentste voorbeeld van ongenoegen uit de sector. Toch kan het anders, bewijst Ron Embrechts met Care in Deurne. Het schoonmaakbedrijf behoort met 1200 werknemers tot de tien grootste van België. De gedelegeerd bestuurder voert sinds zijn aantreden in 2007 een beleid voor en door mensen. De jongste zeven jaar mocht Care zich volgens Vlerick Business School vijf keer rekenen tot de Beste Werkgevers van België. In diezelfde periode steeg de omzet van 25 tot 31 miljoen euro. “Dat lijkt misschien niet veel, maar als je weet dat de sector in 2006 evenveel schoonmaakuren telde als vorig jaar, namelijk 50 miljoen, zijn we tevreden met die aanhoudende groei van 5 procent. Om nog maar te zwijgen van de enorme neerwaartse druk op de prijzen. Daarom zeg ik: onze politiek werpt vruchten af”, stelt Ron Embrechts.

Vruchtbare bodem

Care, genoemd naar de Nederlander die het bedrijf veertig jaar geleden oprichtte als Cees Aerts Reiniging, is sinds 1989 in handen van Vebego. De Nederlandse familiale holding controleert internationaal ruim honderd bedrijven in facility services, dienstverlening en gezondheidszorg, goed voor ruim 40.000 werknemers en een jaaromzet van een miljard euro. “Vebego hecht veel belang aan duurzaam ondernemerschap en vooruitgang door mensenwerk. Dat staat zo in het family statement en dat was ook de vruchtbare bodem voor de eerste gesprekken die ik hier had. Ik werkte van 1988 tot 1995 in een groot schoonmaakbedrijf, maar daar ben ik gedesillusioneerd vertrokken. Vervolgens kwam ik terecht in een kaderfunctie bij sanitairfabrikant Geberit. Ik leerde wat kwaliteit is en hoe je zaken kan veranderen. Zo ontstond het besef dat ik in de schoonmaaksector nog iets kon betekenen. Maar ik maakte Vebego wel meteen duidelijk dat ik het op een andere manier wilde aanpakken. Ik wilde van Care een bedrijf maken met wachtlijsten van klanten en personeelsleden.”

Dagschoonmaak

Het eerste wat Ron Embrechts deed, was de hr-manager op directieniveau plaatsen. “De kwaliteit van schoonmaak is recht evenredig met de kwaliteit van de medewerkers. Het zijn de mensen die het doen, zij zijn ons kapitaal. Als mensen je product vertegenwoordigen, vind ik niet dat je hr moet wegstoppen in een staffunctie. Maar als je de beste mensen wil, moet je er ook voor zorgen dat je de beste werkgever bent. Daarom heb ik van de jaarlijkse Beste Werkgever van België-verkiezing van Vlerick Business School echt een thema gemaakt. De laatste keer dat we deelnamen, eindigden we derde, na o.a. Schoenen Torfs.”

Embrechts maakte ook onmiddellijk een punt van dagschoonmaak, om schoonmaakpersoneel zoveel mogelijk op normale uren te laten werken. “Tegenover het sectorgemiddelde werken de medewerkers van Care gemiddeld 10 procent vaker tussen 7 uur ‘s morgens en 19 uur ‘s avonds. Tussen 17 uur en 19 uur, vlak na de kantooruren, kan je heel veel doen. Toch beginnen veel schoonmaakbedrijven pas vanaf 19 uur te werken. Kijk maar hoeveel lichten branden als je ‘s avonds door Brussel rijdt.”

“Dat is spijtig voor de schoonmakers. Niet alleen voor hun sociaal leven, maar ook omdat ze hun werk met hart en ziel doen en daar trots op zijn. Als ze ‘s avonds werken, ziet niemand wat ze doen, waardoor een negatieve perceptie ontstaat. Bovendien creëer je misstanden door schoonmaak te verbannen naar de obscure, donkere uren, en zet je de deur open voor misbruiken.”

Gebrek aan respect

Ron Embrechts zag het respect voor schoonmakers gaandeweg wegebben. “Ik heb niet de pretentie om te zeggen dat ik weet waarom, maar ik merk dat men op een heel andere manier over schoonmaken spreekt. Heeft de crisis daartoe bijgedragen? Waarschijnlijk wel, dat mensen hun frustraties uitwerken op de sukkelaar van de schoonmaak.”

Hilde Engels, gedelegeerd bestuurder van de Algemene Belgische Schoonmaakunie, beaamt dat. “In een kantoorgebouw zegt iedereen goeiedag tegen de receptioniste, maar de schoonmaakster met haar kar lopen ze straal voorbij. Dat gebrek aan respect heeft een grote impact op het welzijn van het schoonmaakpersoneel. Daarbij komt nog de grote druk op de prijzen. Inkopers laten de kantoren minder vaak of minder grondig kuisen om te besparen, maar het personeel wordt daarvan niet ingelicht. Het personeel klaagt dan en het vreet aan de eigenwaarde van de schoonmakers. Niemand levert graag half werk.”

“Daarom lanceren we een project met taakkaarten: pictogrammen voor de schoonmakers die aangeven wat er moet gebeuren, met welk materiaal, in welke volgorde, enzovoort. Onderaan staan de pictogrammen van wat ze niet meer moeten doen. Het is natuurlijk de bedoeling dat het personeel van de klant die pictogrammen ook ziet, zodat ze weten waarom hun vuilnisbak niet werd leeggemaakt.”

Dialoog

“In onze maatschappij moet alles renderen”, zegt Ron Embrechts. “Wat brengt het op respect te hebben voor een schoonmaker en af en toe een schouderklopje te geven? Die persoon zal dubbel zo hard werken. Dat is fijn voor ons en onze klanten, maar ook voor de eindgebruiker. Dus laat ons weer mensen bij elkaar brengen en schoonmaakwerk opnieuw zichtbaar maken.”

“Een van de meest aangehaalde argumenten is dat van efficiëntie en snelheid van uitvoering. ‘s Avonds zou je niemand storen en sneller kunnen werken. Dat is theorie. Als je overdag schoonmaakt, kom je in contact met mensen en ontstaat een dialoog. Misschien doe je dingen die niet gepland waren. Door te praten weet je wat je het beste wel of niet schoonmaakt.”

Kentering

Voor Care is dagschoonmaak standaard. “We beargumenteren onze visie al jaren en voeren gericht prospectie. Maar we moeten op zoek gaan naar klanten die ervoor openstaan. En dan kom je vaak terecht bij bedrijven die net als ons actief bezig zijn met duurzaamheid en maatschappelijk verantwoord ondernemen.”

Toch komt er stilaan een kentering. Hilde Engels: “De grote banken hoeven we niet meer te overtuigen, die kiezen om veiligheidsredenen al voor dagschoonmaak. Maar nu volgen ook almaar meer overheidsinstanties. In 2011 en 2012 hebben we, in samenwerking met het ACV en het ABVV, grootschalige campagnes gevoerd. Het resultaat is dat we meer vraag krijgen naar dagschoonmaak. De stad Leuven is onmiddellijk op de kar gesprongen. De privésector blijft achter. Maar als we de overheid overtuigen, zal de rest volgen.”

Werkplekbeheer

Betalen bedrijven ook meer voor dagschoonmaak? Ron Embrechts: “Heel de schoonmaaksector zit gevangen in een sfeer van aanbestedingen en neerwaartse prijsspiralen en allerlei creatieve ideeën om toch maar de goedkoopste te zijn. Daar doen wij niet aan mee. We kunnen maar de beste werkgever zijn als we investeren in kwaliteit. Een van onze voorstellen aan klanten is onze New Deal. Volgens die formule gedragen we ons als een afdeling in het bedrijf, met budgetverantwoordelijkheid. Ons werk evolueert dan van louter schoonmaak naar werkplekbeheer. Moeten we de plantjes water geven, dan doen we dat. Het enige wat we van de klant vragen, is zijn budget. Het voordeel: als er volgend jaar 10 procent bespaard moet worden, zoeken we samen rond de tafel naar een oplossing. Als we kunnen helpen vermijden dat er jobs verdwijnen, pakken we het tijdelijk graag anders aan, tot er opnieuw meer middelen vrijkomen.”

TOM MONDELAERS

“Je creëert misstanden door schoonmaak te verbannen naar de obscure, donkere uren, en je zet de deur open voor misbruiken”

“De schoonmaaksector telt 2500 bedrijven. Elk jaar komen er 500 bij en gaan er 500 failliet, meestal na twee à drie jaar”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content