La douloureuse France

Net als Duitsland kende Frankrijk in het tweede kwartaal onverwacht een lichte economische groei van 0,3 procent. Euforie is echter ongepast, want de groeicijfers verbergen diepgaande economische problemen.

Frankrijk +0,3 procent, Duitsland +0,3 procent. De groeicijfers van een aantal EU-laden in het tweede kwartaal waren een verrassing. Frankrijk en Duitsland lijken zich sneller te herpakken dan België (-0,4 %), Nederland (-0,9 %) en Groot-Brittannië (-0,9 %). Het herstel bij onze ooster- en zuiderburen wordt vooral toegeschreven aan het effect van schrootpremies en de stijgende export naar Azië. Maar voor Frankrijk liggen de zaken toch wat complexer. Uiteraard is de bbp-stijging voor een deel toe te schrijven aan de gestegen export (+1 % in het tweede kwartaal, tegenover -7,1 % in het eerste).

De herneming is volgens Franse politici en sommige economen ook het rechtstreekse gevolg van een imposant investeringprogramma. Prijs: 26 miljard euro gespreid over twee jaar. De maatregelen zijn niet min. Om te beginnen investeren de grote Franse staatsbedrijven zoals EDF, La Poste en de spoorwegmaatschappij SNCF 4 miljard euro extra om zich te moderniseren. Zo investeert EDF 2,5 miljard euro, waarvan 300 miljoen euro in hernieuwbare energie. Daarnaast worden dit en volgend jaar 70.000 sociale woningen gebouwd. Keynesianisme op zijn Frans dus.

En dat is nog niet alles. Bedrijven met minder dan tien werknemers betalen geen sociale bijdragen voor de mensen die ze dit jaar aanwerven en die minder dan 1,6 keer het minimumloon verdienen. De regering voerde een schrootpremie in, de pensioenen gingen omhoog en de laagste inkomens kregen een bonus. Daarnaast moeten sommige gezinnen geen rente betalen op een schijf van 20 tot 30 procent van de lening voor hun eerste woning. De btw in restaurants daalde van 17,6 naar 5,5 procent en heeft de koopkracht versterkt.

De gevolgen van deze maatregelen waren dit jaar duidelijk te merken, stelt L’INSEE vast, het Franse instituut voor de statistiek. De consumptie-uitgaven van de gezinnen stegen met 0,3 procent in het tweede kwartaal, nadat ze met 0,2 procent stegen in het eerste kwartaal (zie grafiek Franse groeiposten).

Consumptie als motor

Toch waarschuwen economen voor overdreven optimisme. Zo is het positieve effect van een schrootpremie zeer tijdelijk, benadrukt Eric Dubois van L’INSEE. Ivan Van de Cloot, hoofdeconoom van de denktank Itinera wijst op de beperkte effecten van het herstelplan. “De hogere uitkeringen kunnen gewoon worden opgespaard. Dit heeft een heel beperkt multiplicatoreffect en het is dus zonde van de schaarse overheidsmiddelen. De helft van Sarkozy’s uitgavenmaatregelen, goed voor 0,35 procent van het bbp, zijn transfers naar de gezinnen die nauwelijks impact hebben. 0,2 procent van het bbp zijn investeringen die wel van een genereuzer multiplicatoreffect kunnen genieten.”

Een andere reden waarom Frankrijk goed scoorde, heeft te maken met de arbeidsmarkt. Sinds begin dit jaar gingen er al 591.000 jobs verloren, maar de werkloosheidsgraad is niet zo sterk gestegen als in andere EU-landen. De Franse arbeidsmarkt is minder flexibel waardoor bedrijven minder snel ontslaan. Maar bedrijven moeten op een bepaald moment toch mensen laten gaan. Een sterke stijging van de werkloosheid in de komende maanden zou een domper zetten op de consumptie en de groei aantasten.

Niet onbelangrijk, want in Frankrijk draagt de consumptie verhoudingsgewijs meer bij tot de economische groei dan in de andere EU-landen. Sinds 2000 groeit de consumptie met 2 procent per jaar, zowat het dubbele van het Europees gemiddelde. Vorig jaar groeide de consumptie met slechts 1 procent tegen 2,7 procent in 2007. Toch leverde de consumptie wel het grootste deel van de Franse groei.

Maar als de gevolgen van de recessie zich ook blijvend op de Franse arbeidsmarkt laten voelen, dan sputtert de consumptie als motor van de economie. Kortom: Frankrijk moet de grootste klappen nog incasseren. De verwachte groei in 2010 van 0,7 procent zal minder zijn dan in de eurozone (1,1 %). Volgens de recentste voorspellingen loopt de werkloosheidsgraad, die nu nog onder de 10 procent ligt, in 2010 op tot 11 procent en in 2011 tot 12 procent.

Rigide arbeidsmarkt

Een slecht werkende arbeidsmarkt is al decennia de achilleshiel van de Franse economie. Volgens de econoom Nicolas Baverez bevindt Frankrijk zich in een staat van permanent hoge werkloosheid. Van alle grote industriële economieën is Frankrijk het enige land dat sinds de olieschokken van de jaren zeventig nooit meer terugkeerde naar de volledige tewerkstelling. Al 30 jaar is de werkloosheidsgraad nog nooit onder de 7 procent van de beroepsbevolking gevallen. “Elke recessie, zoals in 1983 met het herstelbeleid, en in 1993, met het beleid van de sterke Franse frank, leidde tot een stijging van de groep werklozen die bij een herstel geen job meer vindt. De werkgelegenheid verkleint en er is een gebrek aan transparantie en flexibiliteit op de arbeidsmarkt. De kans is groot dat Frankrijk over een paar jaar meer dan 1 miljoen structurele werklozen telt die tot aan hun pensioen in één of ander uitkeringsstelsel terechtkomen.”

De Franse beroepsbevolking bestaat uit drie grote groepen, berekent Baverez. 10 miljoen sterk beschermde werknemers die in de openbare sector en bij grote privébedrijven actief zijn, 15 miljoen werknemers met een job die sterk afhankelijk is van de conjuncturele schommelingen en 4 tot 6 miljoen Fransen die uitgesloten zijn van de arbeidsmarkt.

Deze rigide arbeidsmarkt betekent volgens de econoom dat Frankrijk het komende decennium amper een groei zal kennen die boven de 1,5 procent uitkomt, dat de werkloosheidsgraad meer dan 10 procent blijft bedragen en dat de overheidstekorten blijven oplopen tot een structurele 5 procent van het bbp.

Een deficit dat nu al bereikt is ten gevolge van het herstelpan en de recessie. Bij de lancering van het herstelplan gingen economen ervan uit dat het begrotingstekort zou oplopen tot 4 procent van het bbp, terwijl oorspronkelijk 3,1 procent was gepland. Maar ondertussen is duidelijk geworden dat het deficit een stuk hoger ligt. Er is sprake van een begrotingstekort dat dit jaar stijgt tot 7 à 7,5 procent van het bbp.

“De herstelmaatregelen die breed uitgesmeerd worden in de Franse pers gaan uiteindelijk maar over 0,7 procent van het bbp”, zegt Van de Cloot. “Het tekort dat verder kan oplopen heeft dus vooral te maken met de economische recessie die de ontvangsten voor de overheid torpedeert.” Het Franse beleid heeft bovendien een pervers element waar eco-nomen als Baverez al jaren tegen strijden. De relatief zwakke groei wordt al jaren gefinancierd door de consumptie op basis van hogere uitkeringen of sociale transfers die al 33 procent van het bbp bedragen.

Het Franse deficit dreigt nog toe te nemen aangezien president Nicolas Sarkozy met het idee speelt om in 2010 een grote staatslening uit te schrijven. Dat is volgens hem geen tweede herstelplan, maar is een lening om toe te laten de Franse economie via investeringen langdurig te ondersteunen. Baverez is een radicale tegenstander van zo’n grand emprunt national. Volgens hem zal het geld eerder gebruikt worden voor de administratie dan voor echte investeringsprojecten. De staatsschuld dreigt verder te stijgen nadat ze sinds 1980 al toenam van 20 procent van het bbp tot 80 procent vandaag. In 2012 zou de staatsschuld 88 procent bedragen en in 2015 de kaap van 100 procent overschrijden (zie ook grafiek Franse openbare schuld groeit).

Frankrijk consumeert, Duitsland spaart

Baverez, die in het verleden geregeld advies verleende aan Sarkozy, is ongemeen hard voor het beleid dat de budgettaire teugels viert. “De hoge openbare schuld verarmt een land en voedt de werkloosheid. Grote tekorten zetten burgers aan tot spaargedrag omdat ze vrezen voor hogere belastingen. In de jaren zestig ging de schuldafbouw hand in hand met een groei van meer dan 4 procent en met volledige tewerkstelling. Een toenemende staatsschuld veroorzaakt een langdurige groeivertraging en kan het land elke manoeuvreerruimte ontnemen. Ons land wordt afhankelijk van de financiële markten en we staan in een zwakke positie tegenover grote buur Duitsland.”

Met een sparend Duitsland, en Frankrijk dat meer en meer uitgeeft, dreigt er in de eurozone een onevenwicht. Duitsland beschikt over een groot overschot op de betalingsbalans van 6,6 procent van het bbp in 2008. Het Duitse spaaroverschot vindt zijn weg naar beleggingen in het buitenland. Aan de andere kant is er Frankrijk dat zich in de schulden steekt en een tekort heeft op de handelsbalans. De Franse schulden zullen door het Duitse overschot gefinancierd worden. Daarmee dreigen de twee grootste economieën van de eurozone in dezelfde val te trappen als de VS en China.

Een situatie die niet snel zal veranderen, want Frankrijk zit met een serieus competitiviteitsprobleem. “Het is groter dan België, dat zegt al wat”, vindt Van de Cloot. “Net zoals België verliest het relatief marktaandelen in volume, maar in Frankrijk wordt het nog verergerd doordat zijn producten niet goed in de markt liggen en ze geen pricing power hebben. Het handelsbalanstekort is gruwelijk en structureel. Het komt erop neer dat Frankrijk gevangene is van de euro. Wat Frankrijk nodig heeft, is een competitieve devaluatie van zijn reële wisselkoers. Dit kan gebeuren door een productiviteitopstoot (die nu amper met 0,75 procent per jaar groeit) en loonsdaling. Dit is uiteraard niet evident gezien de macht van de vakbonden in Frankrijk.”

Door Alain Mouton/Foto’s Belga

“Frankrijk is het enige land dat sinds de olieschokken van de jaren zeventig nooit meer is teruggekeerd naar de volledige tewerkstelling” (Nicolas Baverez, Frans econoom)

Het Duitse overschot zal de Franse schulden financieren. Daarmee dreigen ze in dezelfde val te trappen als de VS en China.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content