KUNST kan uw bedrijf doen groeien

Is kunst de franje van liefhebbers, beleggers, kenners van het jargon? Dus plezant voor de beschouwing, slim voor de belegging, prikkelend voor de lof van de jaloerse visite? Arteconomy is tegendraads met zijn kijk op de verbinding tussen kunst en leven in een metaalfabriek, een textielbedrijf, een hoofdzetel van een Belgische multinational. Kunst is een caleidoscoop voor anders zien, denken, scheppen in een onderneming. De Vlerickschool is geboeid.

Constructies Espeel in Rumbeke heeft een lijfgeur, zegt de baas. Versneden, gelast, geboord metaal loost scherpe deeltjes in de lucht. Hele en halve kunstwerken staan bij Espeel naast bollen en wanden met Barcoschermpjes voor de wereldshows van Madonna, Britney Spears en nieuwe automodellen.

Sinds 1989 zijn artiesten thuis in de ex-steenbakkerij die Espeel voor de helft van zijn omzet kocht in 1982. De kunstbende overlegt en verwerkt er metaal, steen en hout met de steun van de medewerkers van Espeel. Onder de kloeke bakstenenschouw van 65 meter – het baken van Rumbeke – liepen tentoonstellingen van hedendaagse kunst, artiestenfuiven en fotografeerde Carl Dekeyser arbeidscènes.

Na een jarenlang va-et-vient groeide Arteconomy in 2002 uit de confrontatie. In 2004 publiceerde Arteconomy een sociologenstudie van de Universiteit Gent. Professor John Vincke ontdekte dat door de omgang tussen werknemers en kunstenaars de bedrijfscultuur, de creativiteit en het zelfrespect van de medewerkers verbeterden. Michel Espeel: “Je kan oeverloos pleiten voor meer spitsheid van de werknemers, je kan dagenlang congressen organiseren over ‘elke medewerker een ondernemer’, maar dat blijft theorie. Door de samenwerking op de vloer tussen een beeldhouwer, een artistieke opstandeling, een toondichter en de metaalarbeiders vonkt het. De medewerker gelooft dat hij meer kan, ontdekt de kracht van het doen en denken van een kunstenaar. Ondernemers zijn ook artiesten: in de onderneming mislukken is als mislukken in de kunsten.”

Een Belgische multinational heeft in Brabant een hal met kunst. Arteconomy is er consultant. “De onderneming kent het belang van de kunst voor de communicatie en de confrontatie, en wil onder meer daarmee haar dimensionhumaniste realiseren,” zegt Julie Vandenbroucke, de vrouw van Michel Espeel en de spil van Arteconomy.

Vandenbroucke: “Wij filosoferen niet alleen, wij zijn doeners. Een textielbedrijf had te lijden onder interne conflicten. De baas liet de naaisters samenwerken met een kunstenaar en nu zijn de spanningen voorlopig weg. De medewerksters vinden het weer plezierig werken, de ploegbaas ontdekte meer talent bij haar mensen en dat alleen al deed de conflictgrond smelten. Laat de Vlerickschool dat op papier zetten en ze zullen ons geloven. We hebben een beginselakkoord gesloten met Vlerick, die de aanpak van Arteconomy zal eva- lueren.”

Arteconomy bezocht een Engelse beursgenoteerde multinational met een staf van zes mensen, die kunstenaars samenbrengt met de medewerkers om zo de creativiteit op te krikken. “Het gaat niet om imagovorming,” onderlijnt Vandenbroucke. “De afdeling human resources is in twintig jaar overal een deel van een bedrijf geworden. De inzet voor kunst zal groeien tot een afdeling creative resources.”

Meerwaarde voor metallo’s

Arteconomy gelooft rotsvast in het nut van kunst voor de schepping in een bedrijf. Dat geloof wordt uitgedragen in een boek (zie kader: De kunstenbijbel). Vandenbroucke is kunstkenner en kunstenconsument: “Jarenlang heb ik willen begrijpen waar het steunpunt ligt van de hefboom die kunst kan zijn voor de creatie in ondernemingen. Dat steunpunt is de verbinding tussen de kunstenaar en de werknemer. Het object, dat wat concreet gemaakt wordt, is bijkomstig. Wat kan kunst betekenen in de samenleving? Is het een ontwikkelingsinstrument van de maatschappij, zoals de economie? Ja, want noch kunst noch economie zijn doelen op zich. Er moet kunst zijn om de wereld beter te maken, zoals er economie is om het leven beter te maken.”

Julie is zeer kunstminnend, leest veel, ontmoet beeldhouwers, schilders en fotografen, zegt Michel Espeel trots: “Ik ging op de duur af en toe mee naar vernissages en in 1989 deed de beeldhouwer Paul Gees zijn beklag. Hij wilde meer monumentaal werk maken, maar had niet de technische kennis en hulp om dat te doen. Niemand stond open voor zijn wens. Ik heb hem uitgenodigd naar de fabriek en hij maakte inderdaad een indrukwekkend stuk in staal van grote afmetingen. Door de groeiende contacten ontdekte ik dat kunstenaars dingen willen verwezenlijken die ze vaak niet aankunnen. Bovendien weten ze niet bij wie ze moeten aankloppen.”

Alles begint met een gesprek vooraf tussen de artiest en ons, vertelt Espeel. “Een kunstenaar kan een goed idee hebben, maar hij moet samenwerken. Een schetsje binnensmijten is onvoldoende. Er moet meerwaarde zijn voor onze metallo‘s.” Vandenbroucke vult aan: “Zulke opdrachten zijn bij ons geen vreemd lichaam meer, de samenwerking is gaan behoren tot de bedrijfscultuur. Onlangs zaten er hier vijf kunstenaars samen aan tafel. Dat is voor Espeel geen pr, snobisme of zucht naar aanzien.”

Michel Espeel: “De mensen op de vloer zien en voelen: dat is een goeie, die is zwakker en dat is een knoeier.” Vandenbroucke: “Het jargon van de kunstwereld, waardoor de artiest zich ongewild isoleert, wordt doorbroken. Kunst op zich is niet ontoegankelijk, wel schept het jargon een barrière. Hedendaagse kunst is open voor iedereen en dat wordt een gewenning door de medewerkers daar bij te betrekken.”

Bestellen mag niet

Kunstenaars vrezen opgesloten te raken in het systeem, hebben schrik om zich te laten inpakken door het kapitalisme, weet Julie Vandenbroucke: “Alles hangt er van af op welke positie je wil staan. Zit je op de verbinding of zit je op het topje, op het object. Een ondernemer zei tegen mij: ik wil wel meewerken met Arteconomy, en hij bestelde een kunstwerk voor zijn bedrijf. Fout. Mijn vraag luidt: ziet hij dat als een belegging in een groot kunstenaar of investeert hij in de verbinding tussen die artiest en zijn mensen. Dat is de kern van onze benadering. Bij de keuze voor de verbinding zet je in op de bedrijfscultuur en de medewerkers.”

Michel Espeel is actief in de ontwikkelingslanden, zet zich in voor het technisch onderwijs, leest en studeert: “Men ziet mij in de streek als een linkse rakker. Soit. Ik geloof inderdaad niet alleen in financiële meerwaarde in een onderneming, ook menselijke meerwaarde moet er zijn en die moet vergroot worden. Trouwens – en het is geen jezuïtisme – hoe meer men de mens waardeert in een onderneming, hoe beter de financiën zijn. Check dat.”

Frans Crols

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content