KRAKAU

In het jaar 2000 zal Europa negen culturele hoofdsteden tellen, zo besliste de Europese Unie. Een wereldprimeur, ongetwijfeld. Maar voor primeurs moet men betalen.En dat vergat de Europese Unie. De budgetten blijven tot dusver achterwege. Met als gevolg dat de negen landen met de handen in het haar zitten. En – hoera – de handen in elkaar slaan.

We zijn half juli. In het Poolse Krakau, een van de negen culturele hoofdsteden van het jaar 2000, komen de cultureel afgevaardigden van de negen toekomstige culturele hoofdsteden – andere zijn Avignon (Frankrijk), Bergen (Noorwegen), Brussel (België), Bologna (Italië), Helsinki (Finland), Santiago de Compostela (Spanje), Praag (Tsjechië), en Reykjavik (IJsland) – samen. De sfeer is gespannen en ontspannen tegelijk. Afgevaardigde delegaties van het ene land kunnen al beter opschieten met die van het andere; de drie zuidelijke culturen vinden elkaar in de gastronomie, de drie noordelijke verdragen het grijze weer beter dan de rest, en de drie Midden-Europese steden blijken niet zo veel met elkaar gemeen te hebben. Negen steden, negen culturen, en het Engels en Frans als elkaar afwisselende voertaal. Soms met een sterk accent, dan weer feilloos, als een native speaker (vooral de Noren spreken vloeiend Engels). De driedaagse meeting in Krakau heeft naast het bewolkte weer, nog één constante: alle landen zijn teleurgesteld in de Europese Unie. “Want die wil wel graag met culturele hoofdsteden uitpakken. Maar niet met geld…”, aldus Claude Mollard, de Parijse directeur van Avignon 2000, die door de Zuid-Franse stad werd binnengehaald om het cultureel festival van 2000 in goede banen te leiden. Mollard is geen groentje in het vak; zo coördineerde hij als twintiger bijvoorbeeld al de bouw van het Centre Pompidou, was hij de rechterhand van Jacques Lang toen die Frans Minister van Cultuur was, stampte hij een bedrijf in cultureel management uit de toen nog onrijpe grond, en noem maar op. “Les capitales européennes, c’est un enjeu capitale. Et c’est ce que l’Union Européenne n’a pas encore compris.”

De Europese Unie

heeft de budgetten nog niet prijsgegeven. “Bovendien moet je met cijfers oppassen, waar ze ook vandaan komen”, zegt Hilde Teuchies, coördinatrice van de Association of European Cities of Culture, met hoofdkantoor in Brussel. “In het ene budget zit de infrastructuur ingecalculeerd. In het andere weer niet. Vergelijken is vooralsnog uit den boze. Bruikbare cijfers zullen tegen september bekendgemaakt worden.” Feit is dat de negen steden actief aan sponsorwerving doen. Maar wie lokale sponsors in IJsland zoekt, is vlugger uitgekeken dan wie dat in bijvoorbeeld Spanje doet. En zal gegarandeerd minder geld verzamelen.

Negen uur. Uit de hoogste toren van de Mariakerk op het grote, middeleeuwse marktplein (de Rynek Glowny) van Krakau, weerklinkt trompetgeschal. En zo gaat het elk uur. En telkens kijken toeristen en voorbijgangers geïnteresseerd op bij het horen van dat eenvoudige deuntje van vijf tonen, dat telkens opnieuw, heel abrupt, ergens halverwege een maat, ophoudt. Het is zo een van de tradities waaraan Krakau – na Warschau en Gdansk, de derde grootste stad van Polen – zich haast krampachtig vasthoudt. Want terwijl de Coca Cola parasols het grote marktplein steeds verder inpalmen, je bij Mac Donalds alsmaar harder moet drummen om een hamburger, laat staan een plaatsje te veroveren, de Europese auto’s kriskras over de trottoirs geparkeerd staan en zich van voetgangers niets aantrekken, de jonge mensen over het oude regime geen goed woord overhebben, het nabije verleden liefst zo vlug mogelijk zouden vergeten… , terwijl dat allemaal gebeurt, herinnert het trompetgeschal de voorbijganger aan de inval van de tartaren in 1241. Het verleden staat in de hoogste toren, het heden – plastic stoelen, slecht geblondeerde kapsels, snelle auto’s en al even snelle jongens – vertoeft op de grond. In al zijn schoonheid en lelijkheid, soms met weinig zin voor esthetisch normbesef. Westerse overdaad die duidelijk schaadt. Maar goed, de middeleeuwse legende luidt als volgt. We zijn 1241. Een brave en plichtsbewuste torenwachter blaast de hoorn om de bevolking van Krakau te waarschuwen voor de naderende vijand. De tartaren ontwaren hem in het kleine kerkraam, schieten een pijl af, en treffen de brave torenwachter precies in zijn adamsappel. Waarmee zijn laatste adem uitgeblazen is…

Dat geldt niet voor Krakau, een stad die met haar grote intellectuele en koninklijke tradities heel wat meer noten op haar gezang heeft. Rijk aan historische architectuur, aan eeuwenoude monumenten, aan een van de oudste universiteiten van Centraal-Europa – het Collegium Maius – aan meer dan 30 musea, aan talrijke kleine en grote straatfestivals, gerenommeerde theaters, een prachtig operahuis, jazzconcerten, cabarets… is het geen wonder dat deze Poolse stad als een van de negen culturele hoofdsteden van het jaar 2000 uit de bus kwam. Nochtans is het geen kleine stap. Polen heeft nog niet veel ervaring met toeristen, laat staan met het promoten van hun eigen land in het buitenland. Veel brochures bestaan nog uitsluitend in het Pools, hier en daar vind je een beknopte Engelstalige samenvatting. Russisch gold tot voor kort namelijk als officiële tweede taal.

De eerlijkheid

gebiedt me trouwens te zeggen dat mijn beeld van Polen er één was vol grijze en grauwe kleuren, met gure mensen die ‘s avonds naar hun eentonige Oost-Europese huizenblokken trokken, met naar wodka stinkende stations – dat klopt wat Warschau betreft – enzovoort. Van die bevooroordeling ben ik teruggekomen. Polen is niet grijs, althans niet tijdens de zomermaanden, en ook al regent het tijdens mijn verblijf. De zo typisch Oost-Europese architectuur heb ik nauwelijks gezien. Polen is nog altijd een landbouwland, met akkers en velden, graan en kolen. Heel veel kolen. En met steden die leven, elk op hun manier. “Warschau is de stad van het geld; Krakau die van de cultuur”, zeggen de inwoners van Krakau. En inderdaad, beide steden zijn totaal verschillend; geen enkele vergelijking gaat op. Het middeleeuwse Krakau, dat in het zuiden van Polen ligt – Auschwitz ligt op een zeventig kilometer hiervandaan, er rijden nog steeds treinen naartoe, zij het heen en terug – verschilt volledig van het naoorlogse Warschau, waar nagenoeg geen enkel gebouw ouder dan vijftig jaar is. Toeristen zullen dit verschil op allerhande niveaus merken. Al is het maar omdat Warschau bijvoorbeeld meerdere en betere hotels heeft. “Internationale zakenlui gaan naar Warschau, niet naar Krakau.”

Maar de internationale, culturele top, die kwam in de maand juli in elk geval samen in het Gemeentehuis van Krakau. En er werd veel vergaderd, zoals dat meestal gaat. Zonder veel beslissingen, zoals dat ook wel vaker gebeurt. “Te veel niveaus”, mopperde Roberto Grandi, waarnemend voorzitter van cultuur van het Italiaanse Bologna. “Niemand kan beslissen. Alles moet overlegd worden met de bevoegde instanties, en die zijn er dan weer niet…” Zijn Italiaanse collega, verantwoordelijk voor toerisme Bologna deelt zijn mening. “Wij hebben een hele voormiddag gesproken over Intranet. De negen steden zullen met elkaar gelinkt worden. Maar wat heeft het voor zin om over Intranet te spreken, als we nog niet eens weten wát we met elkaar zullen linken…” Of de meeting dan pure tijdverspilling is? “Geenszins”, luidt het haast unaniem. “De informele contacten zijn nodig. We moeten elkaar leren kennen, kijken wat we met elkaar kunnen doen, en van elkaar kunnen leren.” William Hazell, programmacoördinator van Bergen 2000 bekijkt de zaak nuchter. “Op bijeenkomsten als deze verneem je uiteraard alleen maar de dingen die niet lopen zoals ze zouden moeten lopen. Hier wordt gediscussieerd over problemen. Over budgetten. Over de haalbaarheid van bepaalde projecten. Of de niet-haalbaarheid ervan. En natuurlijk wordt het een en ander in vraag gesteld.”

Maar vergeet niet

dat een aantal interessante projecten al definitief op de agenda staan. Neem nu de Autoportraits. Het idee komt van Avignon. Een colonne van negen containers zal gedurende een dikke maand beurtelings in de negen steden rondrijden. Elke container – met een interieurontwerp van artiesten van het land van oorsprong – vertegenwoordigt een culturele hoofdstad. En maakt het verhaal van die stad duidelijk aan buitenstaanders. Een ander project heet Heureka, en heeft als gemeenschappelijk thema ‘communicatie’. Het gaat over een groot project rond communicatietechnologie, met een wetenschappelijk centrum dat om de 2 of 3 maanden naar een andere stad verhuist. Die projecten gaan al zeer zeker door. En zodra we wat meer greep op de budgetten krijgen, wordt alles meteen ook duidelijker. Neem nu Krakau. Die stad beschikt over voldoende geld voor regionale, culturele projecten. Maar zodra die projecten internationaal worden, lijkt datzelfde budget bijzonder nietig. Vlieg maar eens met een paar man naar Reykjavik. Of nodig maar eens een hele rist deelnemers voor de Association of European Cities of Culture uit…

Voor meer inlichtingen over Krakau kunt u terecht bij het Poolse Informatiebureau voor Toerisme, Koloniënstraat 18 in Brussel. Tel.: (02) 511.89.69.

LOT Airlines vliegt dagelijks via Warschau, naar Krakau.

MARGOT VANDERSTRAETEN

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content