KOPENHAGEN

Het warme noorden

In het koude noorden bevindt zich een van de meest swingende steden van Europa. Je moet het zelf meemaken, om het te kunnen geloven. Kopenhagen bruist zoals Amsterdam, Antwerpen of Parijs, misschien wel veel meer. Het feesten zit de Denen in het (warme) bloed en alles gebeurt spontaan en natuurlijk. Alles kan en niets moet.

TEKST : HENK VAN NIEUWENHOVE / FOTO’S : ERIK TANGHE

Kopenhagen is de kulturele hoofdstad van Europa in 1996 en de wereld zal het geweten hebben. Nooit werd een zo groot budget uitgetrokken voor dit kulturele projekt. Kopenhagen 96 kan putten uit circa 950 miljoen Deense kroon, een fabelachtige 5 miljard frank. De overheid neemt daarvan de helft voor haar rekening, de andere helft wordt opgehoest door culture-minded sponsors. Het programma is veelbelovend en wil een brug leggen tussen ‘klassieke’ kunst en de 21ste eeuw. Blikvangers zijn de expo’s van Rembrandt, Picasso en de impressionisten. Asger Jorn en Per Kirkeby, de belangrijkste naoorlogse kunstenaars in Denemarken, zijn eveneens manifest aanwezig in de programmatie. Voorts wordt heel veel verwacht van een aantal hedendaagse realizaties. Now Here is een ambitieuze tentoonstelling die een overzicht en duiding wil brengen van de ” sign of the times” in de hedendaagse kunstwereld. De Koreaanse Fluxus-kunstenaar Nam June Paik werd gevraagd een aantal video-installaties te ontwerpen over Deense beroemdheden, zoals Karen Blixen, Søren Kierkegaard, Hans Christian Andersen. Voorts is er de merkwaardige tentoonstelling Container 96, waarvoor een mondiale keure van 14 museumdirekteurs België is vertegenwoordigd door Flor Bex van het Antwerpse Muhka 96 kunstenaars heeft geselekteerd om een installatie te ontwerpen in een container. Vanzelfsprekend zal Guillaume Bijl van de partij zijn. Jan Fabre, Panamarenko, de danskompagnie Rosas van Anne Teresa De Keersmaeker, teatergroep Needcompany van Jan Lauwers en Pat Van Hemelrijck met zijn poppenteater De smaakmakers zijn eveneens aanwezig op het festival, dat het hele jaar duurt, met als hoogtepunt de periode van april tot oktober. Een unieke gelegenheid om een stad te ontdekken die u misschien tot dusver ten onrechte links hebt laten liggen. Gaat dat zien.

De hele stad

heeft een face-lift gekregen ter gelegenheid van Kopenhagen 96. In december waren de meeste pleinen opgebroken voor heraanleg, gebouwen stonden in de steigers of waren ingepakt, alsof Jeanne-Claude en Christo Javacheff er langs waren geweest. Het was koud en warm tegelijk. De temperatuur lag een stuk onder het vriespunt, maar de mensen gingen in overjas op de terrasjes zitten om even te verpozen bij een glogl, een warme kruidige wijn. Zie ze zitten, de stoere vikings en gezonde, blonde meiden met de blos op de wangen. Kopenhagen is een aangename stad, waar voetgangers en fietsers koning zijn. Op elke hoek van de straat is een fietsstand van The City Bike Foundation, waar je gratis een (gele) fiets kan lenen, die je op eender welke fietsstand kan achterlaten. Je hoeft alleen een muntstuk van 20 kroon (een goeie honderd frank) in een gleuf te stoppen, die je later weer terugkrijgt : het systeem van de supermarkt-karretjes. Kopenhagen telt circa één miljoen inwoners (op zes miljoen in het hele land), maar het centrum van de stad is klein(schalig), zodat men de auto best op stal laat staan. Alle winkelstraten zijn trouwens autovrij gemaakt. Waarom zeggen we toch Kopenhagen en niet Kopenhaven, wat beter aansluit bij het Deense København ? Maar goed, Kopenhagen is in de eerste plaats een gezellige stad : “hyggelig”, zoals de Denen zelf zeggen. Een moeilijk vertaalbaar woord. Het komt nog best overeen met de Engelse term “cosy”. Hyggelig staat voor gezellig samenzijn en ook voor samenhorigheid. Het is voor de Denen een levensstijl. Dat zullen we gauw merken.

Klaar

voor een wilde nacht ? Volg ons. Voor het weekend zijn vele honderden Zweden met de boot overgekomen, omdat het bier zoveel goedkoper is in Denemarken. Ontelbaar zijn de eethuisjes, kroegen, disko’s en nachtklubs in Kopenhagen. Het is er ‘s avonds op de koppen lopen en je moet van goeden huize zijn om de Denen te volgen. Ze drinken bier en schnaps als matrozen aan de vooravond van een lange afvaart. Kopenhagen is tenslotte een havenstad. We beginnen rustig in de wijk Nørrebro (Noordbrug) bij Otis Says, Gaudi-achtig interieur, cool jazzy-sfeer, pleisterplaats voor jonge intellektuelen. In Café Blagards Apotek speelt een tweemans-orkest jazz en blues. De sfeer wordt al wat losser. Professoren en lieden aan de zelfkant zitten aan dezelfde tafel te luisteren naar het verkrampte “Let me go home, whisky”. Een dansend paar zet de kroeg op stelten. De volgende halte is Bananenrepublikken, nog steeds in dezelfde wijk. Hier krijg je world food & world music. Veel jeugd, alle rassen en kleuren, Afrikaanse en Latijnse ritmes. Het swingt en stoomt op de dansvloer. We kunnen best wat frisse lucht gebruiken. Een fikse wandeling naar het centrum, waar we muziekklub Mojo binnenduiken. Whiskydrinkers luisteren naar de getormenteerde blues van Muddy Waters, in Deense versie. Voor de echte pret moeten we naar Victoria Pub. Ook hier speelt een orkestje, er wordt gejamd, uit het publiek springen nieuwe muzikanten op het geïmprovizeerde podium. De jaren zestig en zeventig zijn aan de orde, van Bob Dylan tot Rory Gallagher. Het hele café staat te swingen. Het bier stroomt met beken. Wat verderop worden we binnen gelokt door opzwepende klanken van Steppenwolf. In de oude danszaal Woodstock gaat men wild tekeer : “Born to be wild”. Dit is Deens dynamiet. Een blonde schoonheid valt naast me in zwijm. Ik til haar weer op, maar even later gaat ze weer onderuit en wordt door haar vrienden afgevoerd. Ze kijken echt niet op een glas, die Denen. Terwijl deftig geklede heren zwijmelend de striptease-bars verlaten, gaan we voor een laatste glas Drop’In binnen. Tegen drieën zit de tent nokvol. Een bluesband met gillende gitaren brengt hommage aan Albert King. In de winkelstraat Strøget Frederiksberggade loopt nog evenveel volk als overdag en is het aanschuiven voor de entree van de disko’s. Er rijden nog opvallend veel bussen af en aan. De glitterende reklamespots op Radhuspladsen doen denken aan Broadway.

Om de kater

te bezweren, wandelen we de volgende ochtend tot bij Den Lille Havfrue, de kleine zeemeermin die vanop haar rots het water overschouwt. Hans Christian Andersen schreef het sprookje in 1837. Het bronzen beeld werd gemaakt in opdracht van de Carlsberg-brouwer Carl Jacobsen die het later aan de stad schonk. In de nacht van 23 op 24 april 1964 gebeurde een ramp. Het hoofd van de Havfrue werd afgezaagd, meegenomen en nooit meer teruggevonden. Het ligt nu allicht in een kluis van een geobsedeerde verzamelaar. De blote zeemeermin kreeg meteen een nieuw hoofd aangemeten.

Er is nog meer naakt in Kopenhagen te bewonderen, bijvoorbeeld in het Museum Erotica (Købmagergade 24), dat in 1994 werd opgericht. Het museum is op zijn plaats in Kopenhagen, waar in de jaren zestig vurig de seksuele revolutie werd gepredikt. Denemarken was trouwens het eerste land waar de pornografie geliberalizeerd werd. In 1968 gebeurde dat. Paul Henningsen verklaarde toen dat “deze demokratie zo volwassen geworden is dat ze het onderscheid kan maken wanneer de broek open mag of dicht moet”. Oprichter van het museum is Ole Ege, die destijds als seksfilmproducer en -fotograaf, kortom als pornograaf, een lans heeft gebroken voor het weghalen van de taboes. “De strijd voor de vrije pornografie is wellicht onze belangrijkste kulturele bijdrage geweest op wereldschaal,” zegt hij.

De Denen

zijn vrijgevochten en ongedwongen. “Vikings gaan recht door zee,” zegt Marie-Anne Fixen, direktrice van het Belgisch-Thaise restaurant Blue Elephant. Zij is van Belgische komaf, maar woont sedert dertien jaar in Kopenhagen, is er gehuwd met een Deen en heeft twee (blonde) kinderen. Denen zijn progressief en liberaal, hebben een groot respekt voor mens en milieu, staan op hun vrije meningsuiting en sociale verworvenheden. Denemarken wil zijn zeg hebben in Europa en speelt het spel niet te allen prijze mee. Maastricht werd afgezworen. Denen zeggen wat ze denken. Ze zullen niet zwijgen voor Chirac, ook al moeten ze daardoor in het zand bijten, bij de opvolging van de Navo sekretaris-generaal bijvoorbeeld. Denen doen vooral heel gewoon. De eerste minister fietst op zijn eentje door de straten, de prinsen Frederik en Joachim durven in jeans een kroeg binnengaan. De vrouw staat meer naast de man en de huishoudelijke taken zijn netjes verdeeld. Zo is het de normaalste zaak dat een direkteur-generaal om vier uur een belangrijke vergadering stopzet omdat hij de kinderen van school moet gaan halen. “Denen willen vooral dat alles goed geregeld is,” voegt Marie-Anne Fixen er nog aan toe. “En ze houden veel van feesten, maar ze doen het vooral thuis. Ze zijn fier op hun huis. Ze zijn vooral fier om Deen te zijn.”

De Deense monarchie

is de oudste ter wereld, de Deense kleuren worden beschouwd als de oudste vlag. Margrethe II was de jongste koningin van de wereld. Ze is biezonder geliefd. Denen blijven voorstander van de monarchie, maar indien er toch een republiek zou komen, zouden ze de koningin tot president kiezen. Zo heeft een opiniepeiling aangetoond. Margrethe II heeft illustraties gemaakt voor romans van Tolkien, heeft Simone de Beauvoir in het Deens vertaald, postzegels ontworpen en meegewerkt aan de scenario’s voor de verfilming van Andersens sprookjes.

Kopenhagen heeft iets weg van een sprookjesdecor, met zijn kronkelende straatjes en pleintjes met peperkoeken huisjes in vakwerkbouw. Zijn vele torentjes in groen geoxydeerd koper, sommige versierd met in elkaar kronkelende draken en monsters, zoals het Beursgebouw. Het feestelijk verlichte Tivoli-park met zijn kermisattrakties en zijn sprookjeskasteel. De gezellige haventjes Nyhavn en Christianshavn met hun divers gekleurde huizen en pakhuizen. Zijn bizarre musea, Tussaud, Guinness world of records en vooral Ripley’s Believe It or Not !, waar alle denkbare en ondenkbare rariteiten uit de geschiedenis van de mensheid worden getoond, hebben ook al iets onwerkelijks.

Wat evenzeer geldt voor de ” Vrijstaat Christiania“, waar nu al 25 jaar een paar duizend hippies samenwonen en zich onttrekken aan de wetten. De Vrijstaat ligt vlakbij Christianshavn, in een buurt waar architekten en designers volop bezig zijn alle huizen te restaureren. Op een zondagmorgen wandelen we ongestoord binnen. De meeste hippies slapen nog in de barakken. Sommigen zijn al aan hun eerste joint toe, anderen rijden rond op hun zelfgemaakte fietsen, vaak met babystoeltje. Hippie-bezoekers uit de stad laten zich met taxi’s afzetten aan de poort van de Vrijstaat. Christiania heeft iets anakronistisch, maar overleeft, zoals dat alleen in Denemarken zou kunnen.

Van alle mooie teorieën en idealen van mei ’68 en flower power is in Frankrijk of de Verenigde Staten nagenoeg niets overgebleven. De Deense maatschappij daarentegen werd wel beïnvloed door de jaren zestig, heeft vele positieve aspekten van de vernieuwende bewegingen geabsorbeerd, in zich opgenomen. De Denen houden van regels en hebben hun vrijheden netjes geordend. Vikings leven niet onder een juk.

Boven : een swingende havenstad waar fietsers thuis zijn ; sm rrebr d-koningin Ida Davidsen ; vrijstaat Christiania. Links : Marmorkirken en de kleine zeemeermin. Rechts : de koninklijke wacht en de autovrije binnenstad. Onder : haringvisser, jazzkroeg Blagards

Slapen in een pakhuis. Links : 71 Nyhavn Hotel ; rechts onder : Admiral Hotel ; rechtsboven : gerestaureerde arbeidershuizen.

Marie-Anne Fixen van het Belgisch-Thaise restaurant Blue Elephant : Denen zijn vooral fier om Deen te zijn.

Rechts : gidsen van het Museum Erotica met een ‘kunstwerk’. Midden : Louisiana Museum met werk van Anselm Kiefer. Onder : het fonkelnieuwe Museum of Modern Art.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content