Komt er een prijzenslag in aardgas?

Gaz de France heeft in België al contracten met Bayer, Solvay, Saint-Gobain en Stora Enso op zak. Industriële bedrijven betalen hier te veel voor hun gas, zegt de Franse aardgasgigant. Komt er een prijzenslag om de Belgische verbruiker in te palmen?

G az de France is groot, maar niet agressief. Het Franse staatsbedrijf maakt pas kennis met de mechaniek van vrije markten en oefent voor het eerst zijn commerciële reflexen. “We trekken de Belgische markt op, niet zozeer omdat we willen maar omdat we moeten,” zegt Didier Lebout, manager gas sales Belgium van Gaz de France (GdF). Lebout leidt het tienkoppige Belgische bruggenhoofd van de Franse gasreus, dat vorige week zijn intrek nam in een herenhuis in Brussel. Lebout: “We willen op de Europese markten goedmaken wat we op de eigen Franse thuismarkt verliezen, en we willen leren wat de liberalisering inhoudt.”

Het Belgische Distrigas heeft inderdaad al klanten op de Franse markt gewonnen. De gasmarkt in Frankrijk is op papier niet vrij omdat de Franse wetgever te laat de Europese richtlijn omzette, maar in de praktijk is ze dat gedeeltelijk wel omdat GdF al zijn grote klanten het recht gaf hun contract op te zeggen en van leverancier te veranderen.

Didier Lebout: “In Frankrijk is 15% van de grootverbruikers van leverancier veranderd, in België bedraagt dat percentage 5%.” Straks, op 1 januari 2003, worden de meeste bedrijven vrij op de Belgische aardgasmarkt en op 1 juli 2003 volgt de rest van de markt. De vrijmaking van de Belgische aardgasmarkt gaat dus snel op papier, maar voorlopig is er in tegenstelling tot de elektriciteitsmarkt nog weinig animo te beleven.

GdF sloot op de Belgische markt al contracten af met Bayer, Solvay, Saint-Gobain en enkele Europese vestigingen van Glaverbel. GdF pikt op die manier in op de trend waarbij Europese grootbedrijven voor de belevering van hun diverse vestigingen één hoofdleverancier willen. Ook het papierbedrijf Stora Enso zal voor de Gentse vestiging gas aankopen van GdF zodra de nieuwe papiermolens er op gang worden getrokken. GdF palmde tot nog toe een waarde van 3 terawattuur energielevering op de Belgische gasmarkt in, op een totale aardgasmarkt van 170 terawattuur.

Belgisch gas is duur

Volgens de consumentenorganisatie Test-Aankoop is aardgas op de Belgische markt 8% tot 27% duurder dan in de buurlanden. Didier Lebout: “De industriële klanten aangesloten op het distributienet betalen te veel.” Maar GdF mikt op de eerste plaats op de industrie, die een groot gasverbruik heeft en die rechtstreeks – zonder een omweg via de intercommunales – kan worden bevoorraad. Lebout: “We willen op termijn GdF Belgium tot een volwaardige dochter uitbouwen. Maar voor de kleinere bedrijven en de gezinnen, die aangesloten zijn op het distributienet, passen we voorlopig. Daar is een uitgebouwd distributieapparaat voor nodig, en zo’n grote investering is pas op termijn een optie. Verwacht trouwens geen mirakels wat betreft de prijs. Alle spelers kopen aan bij ongeveer dezelfde leveranciers.”

Op korte termijn kan er wel prijsdruk zijn dankzij de strijd om marktaandeel op de diverse Europese markten. Maar zodra de posities zijn ingenomen, zal er een nieuw evenwicht zijn. “We zijn niet gek. De aardgasmarkt is een wereld van ingenieurs, niet van handelaars. Rationaliteit overheerst,” zegt Lebout, die van opleiding een mijningenieur is. “Vergeet ook niet dat het gas op langere termijn van steeds verder moet komen, wat de kostprijs van het transport zal opdrijven.”

Op korte termijn kampt GdF op de Belgische markt bovendien met de heersende onzekerheid over de distributietarieven. “Heel wat bedrijven vragen ons een offerte om hen te beleveren vanaf 1 januari. Het is een gekke situatie. We kunnen de klant alleen de prijs bieden van het gas tot aan de grens met België. Als leverancier kan je dat tariefrisico nemen en de klant nu al een vaste eindprijs geven, maar dat gaan we niet doen. We delen de onzekerheid over die tarieven met de klant, omdat de uiteindelijke transporttarieven voor alle leveranciers toch gelijk zullen zijn.”

De relatie met Fluxys, de van Distrigas afgesplitste transportbeheerder van het Belgische net, noemt Lebout goed: “Fluxys speelt het spel eerlijk en onafhankelijk. Daartegenover staat dat de boetes heel hoog zijn voor wie het evenwicht in het transportnet verstoort. Dat is voor de leveranciers een groot risico.”

Lebout heeft ook vragen bij het uursysteem, waarbij er per uur een evenwicht moet zijn op het gasnet tussen afname en aanvoer. In Frankrijk bijvoorbeeld volstaat een dagevenwicht. “In België vangen gasgestookte centrales de piekvraag naar elektriciteit op, waardoor er ook grote schommelingen in het aardgasverbruik doorheen de dag zijn. Het gasnet dient als het ware als back-up voor het elektriciteitsnet. Maar dit uursysteem is een drempel voor nieuwe spelers om de markt te betreden. Want je moet veel geld investeren in een systeem om dat uursysteem te beheren.”

15% eigen productie

GdF telt 32.000 werknemers, is de vierde grootste aankoper van gas ter wereld en is nog voor 100% in handen van de Franse overheid, al staat een geleidelijke privatisering de komende jaren op het programma. Lebout: “Een van onze sterke punten is de eigen productie van aardgas. We hebben velden in de Noordzee, Algerije, Egypte en het Midden-Oosten. Nu maakt die eigen productie 10% van onze bevoorrading uit, in 2003 moet dat 15% zijn. We koppelen daar een heel gediversifieerde portefeuille aan van langetermijncontracten met Noorwegen, Nederland, Algerije, Rusland, Nigeria en Qatar.”

Die diversificatie is een commercieel pluspunt, want ze verzekert de fysieke levering van de klanten. Lebout: “In de oude wereld hielpen de diverse nationale spelers elkaar wel eens uit de nood als iemand een bevoorradingsprobleem had. Maar die historische spelregels gaan er langzaam uit. Er zijn wel spotbeurzen, zoals de hub in Zeebrugge, maar die zijn te marginaal en onvoldoende liquide om op terug te vallen.”

In een vrije aardgasmarkt wordt het dus een kunst om de rigide aankoopcontracten af te stemmen op de wispelturige verkoop. Aan- en verkoop van het gas zitten bij GdF daarom onder één dak, bij de divisie trading en marketing. Lebout: “De aankoopcontracten zijn take or pay-contracten met een lange termijn, waarbij de aardgasproducent het risico van de prijs neemt, en de afnemer het risico om het aangekochte gas door te verkopen. Dat risico is opgelopen, maar toch is er geen evolutie naar kortetermijncontracten, want de aankoop op spotbeurzen is te volatiel en kent te veel piekprijzen.”

De aanbodstructuur heeft ook gevolgen voor de klant. “Vroeger kon de klant in alle vrijheid de gewenste hoeveelheid gas afnemen. Er waren enkele theoretische limieten. Dat verandert. De contracten houden voortaan bepaalde hoeveelheden in. We moeten in een vrije markt de risico’s van de take or pay-contracten doorschuiven naar de klanten. Dat impliceert ook dat de prijs meer zal worden afgestemd op het verbruiksprofiel van de klant. Klanten met een slecht profiel – dat zijn klanten met een onvoorzienbaar piekverbruik, zoals in de staal- of cementsector – zullen meer moeten betalen voor het transport omdat er capaciteit moet worden gereserveerd op het net. De goeie profielen zullen betere prijzen krijgen.”

Daan Killemaes [{ssquf}]

“Verwacht geen mirakels wat betreft de prijs. Alle spelers kopen aan bij ongeveer dezelfde leveranciers.”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content