Klikken op terroristen

Extremisten maken gretig gebruik van Internet. De inlichtingendiensten moeten volgen. Hoe kijkt de Belgische Staatsveiligheid naar het Net? Een interview.

Voor inlichtingendiensten is het Net stilaan een belangrijke bron, aldus de verantwoordelijke van de Internet-cel van de Belgische Staatsveiligheid. Zijn naam geeft hij liever niet prijs.

TRENDS. Wat betekent Internet vandaag voor de Belgische Staatsveiligheid?

VERANTWOORDELIJKE INTERNET-CEL (STAATSVEILIGHEID). Internet is interessant als nieuwe toegangspoort tot open bronnen ( nvdr – bronnen die voor iedereen toegankelijk zijn, zoals pers en brochures). De tweede factor is de technische evolutie van de communicatiemogelijkheden. Je kan gewoon niet meer om Internet heen.

Waar bevindt de Internet-cel zich in uw organisatie?

Onze gedelegeerd bestuurder Bart Van Lijsebeth nam de beslissing om deze cel op te richten. Ze is een onderdeel van de Algemene Documentatiedienst. Momenteel bestaat de cel uit vijf personen, die de op het Net vergaarde gegevens bundelen en beheren. Op dit moment is Internet één grote chaos. Maar de mogelijkheid bestaat om daar stukje bij beetje orde in te brengen door op een systematische manier te werken, juist omdat we ons tot thema’s, groepen en personen kunnen beperken die voor ons een zeker belang hebben. Anderzijds maken we bij ons onderzoek ook gebruik van de nieuwe software, die steeds beter en doeltreffender werkt.

Niet verdrinken

Waarom is Internet zo belangrijk voor de Staatsveiligheid?

Omwille van historische redenen heeft onze dienst een defensief karakter. We hebben geen agenten in het buitenland en voeren dus geen enkele actie tegen een ander land. Vóór Internet er was, waren we afhankelijk van dagbladen of persagentschappen die ons de communiqués toeschoven en met wie we eventueel contact opnamen. Dankzij Internet kunnen we tussenpersonen uitschakelen en hebben we onmiddellijk en rechtstreeks toegang tot de oorspronkelijke informatie. In sommige gevallen is het immers moeilijk om een onderscheid te maken tussen een feit en een interpretatie van dat feit. Dat is de waarde van Internet: de toegang tot primaire bronnen.

Als het zo makkelijk is om toegang te krijgen tot deze bronnen, zou je haast denken dat ze gespeend zijn van gevoelige of vertrouwelijke informatie.

Voor ons is het altijd interessant om te zien hoe een organisatie zich naar buiten toe profileert. Tegelijkertijd is het belangrijk om dit beeld te kunnen toetsen aan wat we hebben kunnen leren uit de traditionele methoden om inlichtingen in te winnen. Het is van cruciaal belang om over zoveel mogelijk informatiebronnen te beschikken en daar vervolgens een vergelijkende analyse van te maken. Dat is juist het probleem met het evalueren van bronnen: wanneer een beweging beweert dat ze zich tegen aanslagen verzet, wil dat nog niet zeggen dat dat haar standpunt inzake die kwestie exact weergeeft.

Heeft Internet uw vak en uw opvatting over inlichtingen veranderd?

Ik geloof niet dat Internet onze werkwijze wezenlijk veranderd heeft. Het enige verschil schuilt in het feit dat de analisten en inspecteurs over veel meer gegevens beschikken dan vroeger. Daardoor kan een analist zijn vraag naar informatie gerichter naar de externe diensten toe stellen.

Loopt u niet het risico te verdrinken in de gigantische hoeveelheid informatie op het Net?

Dat is één van de uitdagingen waarmee we dagelijks worden geconfronteerd. We kunnen de analisten en inspecteurs met gegevens overspoelen. Momenteel maken alle inlichtingendiensten een reorganisatie door en zijn ze op zoek naar nieuwe controletechnieken voor deze gegevens. Er wordt trouwens steeds vaker gesproken over knowledge management: hoe moet je je opstellen ten aanzien van deze informatievloed? Hoe krijg je deze stroom onder controle en hoe analyseer je die? We zouden evengoed alle analisten toegang tot Internet hebben kunnen geven, maar dan zouden ze een zee van tijd verliezen. Nu spelen wij de rol van tussenpersoon.

Cybercriminelen

Volgt u ook mailing lists, e-mails en praatgroepen?

Internet is veel meer dan het World Wide Web. Als we het over de islam hebben, bijvoorbeeld, kan het observeren van praatgroepen over dit onderwerp een portie informatie opleveren over de opening van een nieuwe site of over het heersende klimaat in moslimgemeenschappen. We proberen steeds de gegevens te filteren en waardevolle informatie over te houden.

Op het Net kunnen de eigenaars van sites of auteurs van allerhande uitlatingen zich achter een veilige anonimiteit verschuilen.

In dat geval is er geen sprake van een specifiek Internet-probleem, maar van een evaluatieprobleem. Of die bron nu Internet is of een informant – de analist moet de gegevens evalueren en interpreteren. In se blijft het hetzelfde probleem. Herinnert u zich het geval-Timisoara in 1989, tijdens de Roemeense revolutie? De pers, CNN voorop, concentreerde zich op een ziekenhuis en babylijkjes om uiteindelijk tot de ontdekking te komen dat ze zich had laten manipuleren. In ons vak is de evaluatie van informatie cruciaal.

Internet heeft al heel snel een nieuwe vorm van criminaliteit voortgebracht. De cybercriminaliteit wordt bedreven door computerpiraten, hackers of crackers, voor de kick of voor het grove geld. Hoe groot is deze nieuwe dreiging?

Momenteel valt deze problematiek niet onder onze bevoegdheid, maar onder die van de politie. Het probleem is uiteraard reëel. Denk maar aan de sites van de CVP, de Republiek China en de CIA, die bezocht werden. Tegen het binnendringen van virussen, sniffers of het inbreken op netwerken hebben we onze voorzorgsmaatregelen genomen. Neen, over de concrete maatregelen wil ik niet uitweiden.

We kunnen het ook vanuit een ander perspectief bekijken: bepaalde diensten maken gebruik van hackers om in netwerken binnen te dringen.

De Belgische Staatszekerheid evolueert binnen de grenzen die de wetgever aangeeft. We kunnen geen beroep doen op hackers. Met onze legale middelen kunnen we in sommige gevallen bepalen wie de auteur of beheerder van een nieuwe site is. Een informant kan, bijvoorbeeld, een codering ontrafelen.

Extremisten

U denkt aan de site van het Animal Liberation Front, de ecoterroristen die fastfoodrestaurants in de as hebben gelegd?

Inderdaad, één van de rubrieken van deze site nodigde sympathisanten van deze zaak uit om berichten, e-mails en steunbetuigingen achter te laten en het leeuwendeel van deze auteurs hield zich vanzelfsprekend schuil achter de anonimiteit. Maar bij dit dossier slaagden de politiediensten er via traditionele methodes in om tot arrestaties over te gaan.

Het ALF heeft als eerste op deze manier gebruik gemaakt van Internet. Het begin van een nieuwe trend?

Een groeiend aantal van de groepen met extremistische tendensen maakt gebruik van Internet als communicatie- en verspreidingsmiddel voor hun ideeën. Het mes van die evolutie snijdt aan twee kanten: daardoor kunnen we direct toegang krijgen tot de informatie die ons interesseert, maar tegelijkertijd vormt ze een krachtig propagandamiddel. Deze groepen verspreiden niet zozeer vertrouwelijke gegevens, maar willen veeleer gelijkgezinden vinden en hun propaganda verspreiden in real time en wereldwijd. Ook groepen die slechts op enkele specifieke plaatsen fysiek aanwezig zijn, kunnen zo hun impact trachten te vergroten.

Hoe ziet u de toekomst van uw cel? Welke nieuwe richtingen lijken u interessant om te volgen?

Er is geen verschil tussen papieren documenten en een document dat je op Internet of op een cd-rom vindt. De grote uitdaging bestaat erin om al die bronnen te integreren, te controleren en te combineren. Het gaat om dezelfde gegevens, we vergaren ze alleen via andere dragers.

Maar de open bronnen in het algemeen en het Internet in het bijzonder zullen in geen geval de enige bronnen worden?

Zeker niet. Voor ons blijven de operationele gegevens de belangrijkste. Die verzamelen we bijna allemaal via onze eigen middelen. Ook al kunnen open bronnen een beeld vervolledigen, ze zullen de gesloten bronnen nooit kunnen vervangen.

FRÉDÉRIC MOSER

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content