KIEZEN TUSSEN RUN- EN FUNSHOPPEN

In de retail groeit een polarisatie tussen run en fun. Op weekdagen willen klanten snel kunnen inkopen, maar tijdens het weekend moet winkelen ook gezellig kunnen zijn. Winkelbedrijven die zich niet duidelijk profileren, krijgen het moeilijk, voorspelt professor Gino Van Ossel.

Professor Gino Van Ossel, verbonden aan het Retail Research Centre van de Vlerick Leuven Gent School voor Management, vindt het onderscheid tussen runshoppen en fun- shoppen steeds belangrijker worden. “In een textielwinkel aan een uitvalsweg is het niet echt gezellig, maar je kunt er wel voor de deur parkeren en inkopen gaat er snel en efficiënt. Bij het Wijnegem Shopping Center daarentegen verlies je tijd om er te geraken en te parkeren. Maar eenmaal binnen is het fun.”

Dat onderscheid is ook te merken in de opbouw van een winkel, merkt Gino Van Ossel op. In een runshop als E5-Mode hangen hemden bij hemden, broeken bij broeken enz. Een meer op fun ge- oriënteerde winkel als Zara presenteert combinaties van kledingstukken, biedt totaaloplossingen.

Moment van inkopen wordt belangrijk

Het klassieke voorbeeld van een run- shop is de supermarkt. Gino Van Ossel plaatst daar wel enkele kanttekeningen bij: “De echte fun in food is de Zuidmarkt in Brussel. Toch is voeding, als je de extremen weglaat, inderdaad meer run dan fun. Zo is Colruyt eerder run. Delhaize daarentegen biedt wel wat fun, zeker in zijn wijnafdeling en bij de delicatessen. Carrefour is geen voeding meer, maar one-stop shopping. Het is deels run en deels fun voor het hele gezin. Ma koopt de voeding en blijft ook even bij de kleding hangen. Pa en de kinderen zitten ondertussen op de afdeling multimedia.”

Nacht- en gemakswinkels zijn een runfenomeen. Gino Van Ossel: “Veel nachtwinkels zijn gericht op onmiddellijke consumptie. Zij trekken ook een atypisch publiek: vrijwel uitsluitend mannen. Dat heeft te maken met het veiligheidsaspect. De nachtwinkels in spoorwegstations zijn de enige die ook veel vrouwen over de vloer krijgen omdat ze goed verlicht zijn.”

Gemakswinkels als Caddy-Home van Delhaize, dat bestellingen via de telefoon of het internet opneemt en de goederen thuis levert, blijken vooral gebruikt te worden door kleine ondernemingen. “Wie groenten en verse producten koopt, houdt ze nog graag zelf in de hand,” zegt Gino Van Ossel. “Bovendien moet de klant thuisblijven om de goederen in ontvangst te nemen.”

Ook het moment waarop de consument inkopen doet, is belangrijk. Bij de hard discounters, typische runshops, kopen consumenten op weekdagen grote hoeveelheden. Vrijdag en zaterdag worden vrijgehouden voor funshoppen. Gino Van Ossel ziet daarin een trend naar polarisatie tussen run en fun. Wie in het midden blijft zitten, krijgt het moeilijk. “De mensen hebben steeds minder vrije tijd,” zegt Gino Van Ossel. “Fun wordt daarom méér fun en efficiëntie nóg efficiënter.”

Winkels worden merken

Een ander opkomend fenomeen zijn de winkels onder merknaam. Unilever heeft, vooral in Nederland, Bertolli– lunchcafés en Unox Soup Factory’s, Nike heeft enkele Niketown-shops en Interbrew heeft zijn Leffe-cafés. “Dergelijke winkels zijn op de eerste plaats bedoeld om het imago te versterken,” zegt Gino Van Ossel. “Dat heeft te maken met het dalend effect van tv-reclame. Zo’n winkel is een nieuwe methode om het merk op te bouwen en wordt onderdeel van de mediamix. Een andere ontwikkeling op dat gebied is het dichten van gaten in de distributie door een fabrikant. Een voorbeeld is lingeriefabrikant Van de Velde. In België heeft hij een perfecte dekking via de bestaande lingeriespeciaalzaken, maar in Duitsland en Frankrijk is dat niet het geval. Zijn Marie Jo-winkels kunnen dat verhelpen.”

Het fenomeen zorgt ook voor een vervaging. Neem Esprit. Is dat een merk of een winkel? Gino Van Ossel: “De consument maakt het onderscheid niet meer. Er is inderdaad een andere trend: winkels worden merken.”

Ad van Poppel n

“Een winkel onder merk-naam wordt onderdeel van de mediamix.”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content