Kerst zonder kalkoen

Kersttijd, kalkoenentijd? Minder dan vroeger, zegt de sector. Gelukkig stijgt de doordeweekse consumptie van kalkoenvlees. Trends ging praten met een broeier en een slachter.

“Kalkoen klaarmaken op kerstdag, welke huisvrouw doet dat nog? Mensen gaan veel liever uit eten”, zegt Maurice Claeys (59 j.). Hij is één van de grootste Belgische kalkoenbroeiers: hij laat kalkoeneieren uitbroeden en levert de kuikens aan kwekers die de diertjes vetmesten. Van een kerstpiek is allang geen sprake meer. “Vroeger moesten we 100.000 à 200.000 extra kuikens leveren. Nu zijn er dat geen 10.000 meer.” Wat wél toeneemt de jongste jaren, is de doordeweekse consumptie van kalkoenvlees. “Jaarlijks stijgt die met 10% tot 15%.”

Maurice Claeys begon zijn broeierij in 1965 in het Oost-Vlaamse Zulte, heeft “dag en nacht gewerkt” en intussen zijn zaak overgelaten aan zijn zonen Xavier (31 j.) en Didier (26 j.). “Ik ben hier nog slechts een bediende”, lacht hij. Het bedrijf heeft 140.000 broedplaatsen, waarmee het wekelijks gemiddeld 20.000 kuikens produceert, met een maximum van 50.000. Intussen bouwde Claeys in Kruishoutem ook een broeierij voor kippen, met 1 miljoen broedplaatsen, computergestuurd. Die zorgt voor wekelijks gemiddeld 250.000 kuikens, met een maximum van 500.000. Terwijl kuikens van mestkippen en leghennen respectievelijk 10 frank en 20 frank opbrengen, levert een kalkoenkuiken 40 tot 45 frank op.

De kalkoeneieren – die 25 à 30 frank per stuk kosten – koopt Claeys in Groot-Brittannië, Duitsland, Canada maar vooral Frankrijk. “Dat is een echt kalkoenland. Er zijn daar mammoetbedrijven die tot 700.000 kalkoenkuikens per week produceren. Daarvoor zou je in ons land nooit een vergunning krijgen.” Zelf een bedrijf van moederdieren opzetten – zodat hij geen eieren meer hoeft in te kopen – vindt Claeys niet verantwoord. “De Belgische markt vraagt wekelijks slechts 25.000 kalkoenen. Om die te leveren, zijn 10.000 kalkoenmoeders vereist. Dat is veel te kleinschalig om uit de kosten te komen.”

Veel kalkoenvlees op onze markt

komt uit Frankrijk, aldus Claeys. “De Franse kwekers halen veel grotere afzetten. Om te beginnen, is de Franse binnenlandse markt veel groter. Bovendien genieten de Fransen van lagere voederprijzen, hebben ze minder last van milieureglementeringen en krijgen meer staatssteun. Daarom zijn ze goedkoper en kunnen veel exporteren. De Belgische kalkoenkwekers kunnen daar niet tegenop.”

Toch worden onze kwekers niet uit de Belgische markt geconcurreerd. “Onze kwekers bieden betere kwaliteit, en bovendien wordt de hoeveelheid kalkoenen goed in de gaten gehouden. Want verliezen door overproductie zouden onze kwekers niet lang kunnen volhouden.” De sturing van de hoeveelheid Belgische kalkoenen is volgens Claeys grotendeels in handen van Volys Star, een dochter van veevoederproducent Versele-Laga en het enige kalkoenslachthuis in België (zie kader). Met het leeuwendeel van de Belgische kalkoenkwekers heeft Volys Star een afname-afspraak, terwijl Versele-Laga het voeder levert. “En ik heb met Versele-Laga een contract voor de levering van de kuikens”, zegt Claeys. “Het is dus één grote geïntegreerde keten, zoals in de pluimveesector trouwens gebruikelijk is. Natuurlijk zal Volys Star niet massaal kalkoenen op de markt gooien, want dan storten de prijzen in. Volys Star weet perfect wat de markt nodig heeft, en maakt de planning op, zodat wij op onze beurt weten wat we moeten produceren. Gelukkig maar.”

JVG

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content