Kan de nieuwe minister-president Aquafin redden?

Eric Pompen Eric Pompen is redacteur van Moneytalk

Op het prioriteitenlijstje van formateur Yves Leterme (CD&V) staat Aquafin. Al ruim drie jaar zit het waterzuiveringsbedrijf zonder beheerscontract. Intussen zwellen de schulden aan. De politieke partijen raken het maar niet eens over de toekomst van het semi-overheidsbedrijf.

Jaarlijks betaalt Vlaanderen 60 miljoen euro aan interesten om alle kredieten aan Aquafin, de Vlaamse afvalwaterzuiveringsmaatschappij, te financieren. Voor het derde jaar na elkaar leent Aquafin 55 miljoen euro om zijn BTW-verhoging te bekostigen. Bovendien loopt nog een fiscale vordering van 256 miljoen euro aan achterstallen en boetes tegen het overheidsbedrijf.

Aquafin, de joint venture tussen de Vlaamse Milieuholding (51 %), Severn Trent (20 %) en institutionele beleggers (29 %), heeft altijd het verlaagde BTW-tarief van 6 % toegepast. Maar in 2001 besloot de Belgische fiscus met terugwerkende kracht dat de onderneming 21 % moest betalen. Deze kost staat echter niet in de begroting, zodat Aquafin tegen marktvoorwaarden extra kapitaal moet lenen. En het bedrijf had al een schuld van 2 miljard euro. Uiteindelijk draait de belastingbetaler op voor deze onnodige uitgave. Bovendien geeft de Vlaamse gemeenschap nu jaarlijks 400 miljoen euro uit aan waterzuivering. Dat bedrag loopt stelselmatig op tot 600 miljoen euro in 2016 om alle investeringen van Aquafin te kunnen aflossen.

Intussen zit de Vlaamse afvalwaterzuiveringsmaatschappij al ruim drie jaar zonder beheerscontract. Politiek raken de partijen het maar niet eens over de toekomst van Aquafin: privatisering, nationalisering, behoud van de huidige constructie of een nieuw publiek-privaat samenwerkingsverband (PPS). Het is hoog tijd dat formateur Yves Leterme ( CD&V) klare wijn schenkt. Anders blijven de schulden oplopen en neemt de beleidsruimte voor de nieuwe, Vlaamse regering verder af. “Zelf hebben we van de impasse gebruikgemaakt om onze structuur te professionaliseren,” zegt Luc Bossyns, gedelegeerd bestuurder van Aquafin. “In juni 2004 wonnen wij de prestigieuze Rising Star Award op de Europese Balanced Scorecard Collaborative (BSC) in Monte Carlo. Dat is een erkenning voor de implementatie van een nieuw strategisch managementsysteem. Dankzij deze werkmethode hebben wij onze jaarlijkse uitgaven met 25 miljoen euro kunnen verminderen. Nu staan we volledig klaar voor een resultaatsverbintenis met het Vlaams gewest.”

Concurrentievervalsing

Eind vorig jaar maakte Aquafin zijn eigen langetermijnperspectief bekend, het zogenaamde Klaverplan. Dat initiatief viel niet in goede aarde bij de toenmalige minister van Leefmilieu Ludo Sannen (toen Groen!, nu SP.A), die moeilijk kon velen dat Aquafin zelf zich over het milieubeleid van de regering uitsprak.

Bossyns: “Maar wij hebben toen geen eisen gesteld, alleen een evaluatie van mogelijke scenario’s gemaakt. Uit onze analyse blijkt dat een alternatieve PPS, met volstorting van het maatschappelijk kapitaal en een jaarlijkse investering van 215 miljoen euro op een looptijd van twintig jaar onder toezicht van een onafhankelijk controleorgaan, de beste waarborgen voor de gemeenschap biedt. Uiteindelijk beslissen de beleidsmensen. Wij hebben hen alleen een dienst willen bewijzen door ons huiswerk op voorhand te maken.”

Voorlopig wacht de regering nog op het oordeel van de Europese Commissie over een klacht van mogelijke concurrentievervalsing door Aquafin. Bossyns: “Maar niemand weet of daar ooit een rechtszaak van zal komen. In essentie gaat dit dossier over de regels voor overheidsopdrachten bij de toekenning van de concessie aan ons bedrijf. Een nieuwe organisatiestructuur kan hier definitief soelaas bieden. Met een alternatieve PPS-structuur kunnen we met een soepele organisatie, korte beslissingslijnen en zonder te veel administratieve rompslomp doeltreffend het Vlaamse water zuiveren en toch nog aan de Europese waterrichtlijn voldoen.”

Want de tijd dringt. Officieel moest ons land tegen 1998 alle afvalwater van de grote agglomeraties (meer dan 10.000 inwoners) saneren, inclusief nutriëntenverwijdering. Die doelstelling werd niet gerealiseerd. Vandaag haalt Vlaanderen slechts een zuiveringsgraad van 62 %. Eind volgend jaar legt Europa de norm van 80 % op. Tegen 2015 moeten alle waterlopen zich in goede ecologische toestand bevinden, wat zou neerkomen op een zuiveringsgraad van 98 %. In haar Klaverplan zegt Aquafin deze doelstelling in twintig jaar tijd te kunnen realiseren, mits een bijkomende investering van 17,8 miljard euro (inclusief rioleringen met scheiding tussen hemel- en afvalwater) én de mogelijkheid om haar projecten zelf te plannen in ruil voor een resultaatsverbintenis. Nu gebeurt dat nog door de Vlaamse Milieumaatschappij ( VMM).

Bossyns: “Wij stellen alleen maar een pragmatische oplossing voor, die de overheid minder kost en betere resultaten garandeert. Bovendien hebben wij statutair het recht om commerciële activiteiten in binnen- en buitenland uit te oefenen. Vandaag bedraagt de externe omzet 3,5 miljoen euro, waarvan de winst voor de helft naar het Vlaams gewest gaat.”

Wie betaalt de rekening?

Intussen blijft de kritiek, die het semi-overheidsbedrijf sinds zijn ontstaan teistert, aanhouden: te grootschalig, te weinig openbare dienstverlener en te hoge overheadkosten. Bovendien zou de oplevering van de werken primeren boven de kwaliteit van het water.

Om deze verwijten in de kiem te smoren, heeft Aquafin nu BSC ingevoerd. Maar de waterzuiveringsmaatschappij wacht vooral vol ongeduld op de onderhandelingen over een nieuw beheerscontract.

Het enige waartoe de overheid al heeft besloten, is een afkoppelingsbeleid. Sinds 2001 moeten de bedrijven met een hogere vuilvracht dan 600 inwonersequivalenten (IE) hun afvalwater zelf zuiveren. Ze mogen niet meer lozen op een station van Aquafin. Hierdoor verliezen sommige installaties fel aan rendement. Bovendien kost het de industrie veel geld. Volgens de Vlaamse werkgeversorganisatie Voka bedreigt de maatregel een duizendtal ondernemingen. Kaneka uit Oevel en Janssen Pharmaceutica uit Beerse hebben al gezegd onder die voorwaarden niet meer te investeren in Vlaanderen.

Rest het probleem van de financiële bijdragen. Vandaag financiert de overheid de factuur voor Aquafin en de gemeentelijke riolen met inkomsten uit het Minafonds. Om de stijgende kosten te kunnen blijven dekken, is een verhoging van de waterheffing noodzakelijk. Bovendien legt Europa vanaf 2010 het principe op dat de vervuiler betaalt. Volgens Aquafin betekent dit dat elke burger of elk bedrijf volledig de kosten voor de zuivering van zijn afvalwater moet opdraaien. Daarom stelt het bedrijf voor om rechtstreeks te factureren. Maar daar is Annick Clauwaert, adviseur van de ABVV-studiedienst, het niet mee eens: “Om te beginnen, legt de richtlijn niet een volledige, maar wel een redelijke kostentoerekening op. Om de openbare dienstverlening rechtvaardig en voor iedereen betaalbaar te houden, blijft dus de combinatie met algemene middelen mogelijk.”

Ook stelt de socialistische vakbond de vraag of een veralgemening van het rioolrecht – gemeentelijke vergoeding per huisgezin – maatschappelijk verantwoord is. Clauwaert: “Water en waterzuivering worden op zich al duurder voor de burger. De invoering van een wellicht forfaitaire nieuwe taks zal niet in goede aarde vallen.”

Eric Pompen

“Dankzij een nieuw strategisch managementsysteem hebben wij onze jaarlijkse uitgaven met 25 miljoen euro kunnen verminderen.”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content