Java, en daarmee basta

Bruno Leijnse Redacteur bij Trends

Java wordt de mainstream- programmeertaal voor serieuze toepassingen, voorspelt Gartner-analist Daryl Plummer.

E-banking, de on line-beleggingstoepassing van Fortis Bank Luxemburg (zie onze e-Trends-bijlage, blz. 6), behoeft geen vooraf geïnstalleerde software. Het is een applicatie die over het netwerk wordt “geladen”. U kan ze gebruiken vanaf gelijk welke pc. De technologie daarachter heet Java en is pas drie jaar oud. Ze wordt ontwikkeld door Sun Microsystems, dat door de internationale gemeenschap tot behoeder van de “Java-standaard” is aangesteld en intussen kan rekenen op vele tienduizenden programmeurs die, vaak op eigen houtje, de nieuwe computertaal zijn gaan leren.

Het weergaloze succes

van Java is onverbrekelijk met dat van het Internet verbonden. Java is immers een concept waarin hele programma’s door een “server” naar andere computers worden uitgestuurd om daar dan, zoals in de e-Banking-toepassing, actief te worden. Zo’n concept kan maar echt floreren over een universeel netwerk. Maar dan liefst ook een performant netwerk. En daar knelt nog het schoentje. Zoals we in de e-Trends-bijlage beschrijven, duurt het minstens volle vijf minuten om de e-Banking-toepassing van Fortis op te vragen via het Internet. Het Gentse systeemhuis Alcatel E-com ontwikkelde een “Jaar 2000”-Internet-toepassing voor de Nederlandse bouwgroep HBG. Volgens projectleider Wim Janin werd Java afgewezen omdat er twijfels waren over de snelheid over het Internet, vooral in streken met een nog zwakke Internet-infrastructuur.

Toch vindt Daryl Plummer, de zwarte vice-president en researchdirecteur van Gartner Group, dat Java een grote toekomst heeft. Gartner (de nummer één in marktonderzoek over informatica) gaat ervan uit dat nieuwe technologie eerst een piek van hype en dan, als de beperkingen duidelijk worden, een depressie kent. Geraakt men uit die fase, dan winnen succesvolle technologieën snel veld tot een plateau van “rijpheid” wordt bereikt. Voor Daryl Plummer is Java nu aan die opgaande lijn begonnen om over de volgende drie tot vier jaar een stabiele computeromgeving te worden.

Op een seminarie in Londen voorspelde de analist dat Java tegen 2003 in meer dan 60% van alle softwaretoepassingen zal worden gebruikt. Tegen die tijd zal de snelheid van Java geen punt meer zijn door verbeteringen in het netwerk, door de opkomst van gespecialiseerde Java-chips en door betere compilers (die Java omzetten in machinecode). “De drie belangrijkste talen van de toekomst zijn Microsoft Visual Basic voor de ontwikkeling van gebruikersinterfaces, Java en, voor gespecialiseerde toepassingen, C++,” zegt Plummer.

De cliënt is ziek

Maar de rol van Java is heel sterk veranderd sinds de lancering op 23 mei 1995. De naam Java wordt nu door Sun gebruikt voor meer dan vijftig verschillende technologieën, onder meer voor ingebedde softwaresystemen en netwerkdiensten.

In de eerste jaren is Java vooral gebruikt voor applets, kleine programmatjes die u met de webpagina’s in uw browser binnenhaalt en die dan voor animatie zorgen op uw scherm. “Maar blaffende honden of brandende vuurtjes op een webpagina zijn misschien leuk, maar niet noodzakelijk winstgevend,” vindt Plummer. Gebruikers ergerden zich aan de lange downloadtijden en programmeurs leerden zuinig om te springen met de geintjes, die trouwens meer en meer door de gewone programmeertaal van het Internet (html of dynamic html) worden vervangen.

Een andere teleurstelling

van de eerste jaren is dat eenzelfde Java-programma niet op gelijk welk computerplatform werkt, zoals eerst was voorgespiegeld (“een keer schrijven, overal gebruiken”). “Er is de kwestie van de verschillende machines, besturingssystemen en browsers. Maar nu blijkt dat Java-applets zich zelfs anders gedragen tussen twee verschillende releases van eenzelfde browser,” zegt Daryl Plummer. Java is daarin braver dan andere computertalen, maar toch is het meer geschikt voor gebruik op bedrijfsnetwerken (intranets), waar men de omgeving en het netwerk beter onder controle heeft. “Java aan de browser-zijde is ziek, maar ik denk niet dat het zal doodgaan. Er zal altijd iets overblijven,” denkt Plummer.

Netwerkcomputing is de toekomst

De eigenlijke toekomst van Java ligt volgens Daryl Plummer niet zozeer in de ontwikkelingen aan de “client”-zijde (de browsersoftware die op de lokale computer draait), maar in het complexere werk op de centrale computers (de servers), die zelf in een intelligent netwerk van computers functioneren. Voorspelt Daryl Plummer: “We moeten een heleboel verschillende lagen in het netwerk ondersteunen: client-software, webserver, applicatieserver, databaseserver… daar gaat het bij netwerkcomputing over. De browser is maar de deur. Eenmaal je in de hal kijkt, zal je zien dat alles Java wordt.” Daar zitten een paar serieuze uitdagingen in: “Hoe distribueer je programma’s? Hoe bouw je een componentenmodel dat schaalbaar is? Hoe maak je een transactiemodel dat over computerplatformen heen werkt? Dat zijn dingen die heel belangrijk zijn en heel moeilijk te realiseren. En die je niet kan doen met Cobol of Visual Basic, maar wel met Java.”

Daarnaast mogen we niet vergeten dat Java eigenlijk ontworpen is als mini-besturingssysteem voor allerlei “ingebedde” computertoepassingen: chipkaarten, telefoons, televisies, computergestuurde machines. Een interessante ontwikkeling ter zake is Jini, een systeem dat Sun Microsystems in de labo’s heeft om alle soorten apparaten op een netwerk – en op het Internet – zichtbaar te maken. “Jini staat voor spontane netwerking: zodra je een toestel – schijven, printers, servers – op het netwerk aansluit, zal het op het netwerk zichtbaar zijn.” Jini zal een opzoekdienst hebben (in de zin van een network directory service, de aankomende witte gidsen van de computernetwerken) en drivers (kleine programmaatjes die bij een toestel horen en die instructies zullen bevatten hoe het toestel moet worden gebruikt).

Jini is zo belangrijk

dat Microsoft al de naam voor een alternatief naar voor schuift: Millennium. “Wij weten niet wat het is, zij willen er ons niet over spreken,” geeft de Gartner-analist toe.

IBM houdt de sleutel

Dat Sun – een commerciële maatschappij die zelf computers bouwt en systeemsoftware ontwikkelt – de behoeder van de Java-standaard is, is een delicaat punt, geeft Daryl Plummer toe, vooral als Sun een concurrent wordt van zijn Java-klanten, zoals met de recente overname van NetDynamics (dat Java-toepassingen bouwt). Nochtans wordt Java volgens Daryl Plummer niet echt door Sun Microsystems gedreven, maar door IBM. Alleen IBM kan Java bij de grote gebruikers credibiliteit meegeven. Daryl Plummer: “Als IBM met Java mislukt, dan raakt Java serieus in moeilijkheden. Maar ook IBM zal dan in slechte papieren zitten. IBM is dé firma die de toekomst van Java bepaalt, meer dan Sun of Microsoft. Alles wat IBM nu doet, draagt de stempel van Java: de component broker (het systeem dat softwarecomponenten die in Java zijn geschreven laat samenwerken), Visual Age for Java (de ontwikkelingsomgeving van IBM), Lotus Domino Go (de groupware), AS/400 (de minicomputers waarvan de RPG-programmeertaal door Java wordt vervangen)… Als ze dat willen stoppen, moeten ze iets anders hebben. Nu, IBM heeft in het verleden nog wel meer een grote ommezwaai gemaakt en technologieën gepropageerd die niet werkten, zoals SAA, of AD Cycle. Dus het is niet uit te sluiten, maar niet erg waarschijnlijk.”

En Microsoft?

De vraag die iedereen zich stelt, is: zal Java door toedoen van Microsoft versplinterd geraken? Microsoft probeert immers een Windows-versie van Java te propageren, waardoor de taal aan Microsoft gebonden raakt en niet meer op andere computerplatformen zou werken (Sun en Microsoft vechten die zaak momenteel voor de rechtbank uit).

Daryl Plummer denkt dat Java die hindernis zal nemen. “Er is maar één Java, dat van Sun Microsystems,” zegt hij. “Microsoft heeft geen Java. Ze kunnen het Java-logo nergens op plaatsen en ze zitten nu voor de rechter om uit te zoeken of ze wel iets hebben wat ze Java kunnen noemen. De Java-ontwikkelingstools van Microsoft dienen alleen om in de Java-taal Microsoft-toepassingen te bouwen, geen Java-toepassingen. Als jij een Microsoft-bedrijf bent, dan is het prima om die tools te gebruiken om Windows-toepassingen te ontwikkelen. Maar in een recente enquête zat Visual J++ van Microsoft zelfs niet in de topvijf. Programmeurs kopen er een exemplaar van om op het schap te zetten.”

Volgens Daryl Plummer zal Microsoft Java blijven denigreren, terwijl het probeert om zijn eigen versie van een “virtuele machine” te creëren – de virtual machine is de standaardomgeving waarin Java-programma’s werken en het fundament van het hele Java-concept. “Nu zeggen ze: Java is alleen maar een taal. Maar eenmaal ze zover raken, zullen ze roepen: oh, oh, het is speciaal wat wij doen. Zo gaan ze dat spelen. Microsoft zal een dominante verkoper van Java-taaltechnologie worden en dat niet opgeven.”

BRUNO LEIJNSE

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content