Japan economische gigant in traditionele klederdracht

Erik Bruyland Erik Bruyland is senior writer bij Trends.

Aftredend premier Junichiro Koizumi krijgt heel wat pluimen op de hoed gestoken omdat hij Angelsaksische remedies zou hebben toegediend aan de ‘zieke’ Japanse economie. Schijn bedriegt. Japan blijft zichzelf, het heeft alleen maar zijn kwalen uitgezweet.

Eén centimeter voor je neus is het altijd donker, zo luidt een gezegde over de Japanse politiek. Misschien wordt de zopas afgetreden premier Junichiro Koizumi dus toch niet afgelost door zijn gedoodverfde opvolger Shinzo Abe (52), de nummer twee van de leidende Liberaal Democratische Partij (LDP). Misschien haalt Yasuo Fukuda (69) of een andere verrassing het nog.

In de ogen van buitenlandse financiële waarnemers zal de nieuwe premier al gauw de lakmoesproef ondergaan. Hij moet bewijzen dat Japan wel degelijk gebroken heeft met de oude gewoonten en ten volle de vrijemarkteconomie omhelst. Daarom had de door Koizumi afgedwongen privatisering van de Japanse post zo’n hoog symbolisch gehalte. Het zou de kers op de taart worden van Koizumi’s streven naar minder staatsinterventie in de economie.

‘Financieel socialisme’

De Nederlandse Japanexpert Karel Van Wolferen was een van de zeldzame critici in het Westen die de privatisering van de Japanse post als één grote show wegwuifde. “De privatisering van de Japanse postspaarbank is ondenkbaar,” zei van Wolferen een jaar geleden. “Omdat deze unieke vorm van financieel socialisme de kern uitmaakt van de macht van de LDP, die al 50 jaar de plak zwaait in het land.”

Meer dan een derde van het Japanse spaargeld – ruim 2,6 miljard euro – gaat via de postspaarbank. Met 25.000 kantoren en 260.000 voltijdse ambtenaren is de Japanse post de grootste financiële instelling ter wereld, tweeënhalve keer de omvang van Citigroup. De regering (de LDP dus) kan buiten parlementaire controle om die massa geld gebruiken om de begroting aan te vullen, infrastructuurwerken te financieren, bevriende grote en kleine ondernemingen en boeren te steunen (en kiezers aan de LDP te binden).

Het privatiseringsproces van de postspaarbank zal pas aanvangen in april 2007 met de opdeling ervan in vier entiteiten, terwijl de daadwerkelijke overdracht van de spaardeposito’s en levensverzekeringen aan de privésector geprogrammeerd staat voor het jaar 2017. Die lange termijn voor een fundamentele hervorming doet de vraag rijzen of Koizumi’s premierschap wel de diepe historische ommekeer teweegbracht waarvoor hij in het Westen applaus oogst.

Het einde van de deflatie

Zowat iedereen is het erover eens dat Koizumi met zijn gevoel voor drama de media meesterlijk bespeelde. Dat hij de Japanse politiek enigszins uit de gesloten achterkamertjes haalde, wil men ook nog op zijn conto schrijven. Maar of de nv Japan er opnieuw stáát dankzij Koizumi’s economische hervormingsdrang? Daarover lopen de meningen uiteen.

Toen Junichiro Koizumi in april 2001 aan de macht kwam, stond Japan er belabberd voor: deflatie (dalende prijzen) sloeg toe, banken waren volgens westerse waarnemers insolvent, de officiële werkloosheidscijfers werden realistischer gemaakt (waardoor het aantal werklozen steeg) en de overcapaciteit van de nv Japan kreeg grote moeite met de slinkende vraag in de wereldmarkt. De stagnerende groeicijfers, die al vijftien jaar duurden, bleven onveranderd.

Het tij keerde. In 2005 groeide de economie met bijna 3 % (en sinds 2002 met meer dan 2 %), de niet-terugbetaalbare bankschulden slonken van 8,5 % van de uitstaande leningen in 2002 tot 2,5 %, de bedrijven investeren volop (zij het meer in diensten dan in productie), de consumenten hebben de weg naar de winkels teruggevonden en de arbeidsplaatsen geraken maar moeizaam ingevuld.

Zelfs de vastgoedmarkt veert op en in de lente van 2006 stak de inflatie voor het eerst weer licht de kop op. De kans is groot dat met het aantreden van de nieuwe regering officieel het einde van de deflatie wordt afgekondigd, de Bank van Japan haar interestvoeten (licht) optrekt en een punt zet achter vijf jaar experimenteren met ruime geldpolitiek.

Op de vraag of die opklaringen het gevolg zijn van drastische vrijemarkthervormingen of gewoon het einde van een cyclus inluiden, geeft Martin Wolf, hoofdeconoom van The Financial Times, het meest radicale antwoord: “Wat we zien, is geen nieuw, hervormd economisch systeem, maar een gedeeltelijke opkuis van de erfenis uit de bubbeljaren. Als Koizumi gedaan had wat hij in 2001 beloofde – structurele hervormingen doorvoeren en de fiscale tekorten rechttrekken – dan zou het resultaat catastrofaal geweest zijn.” Inertie van de regering was nog de beste remedie.

Hoe kroop Japan uit het dal?

De bedrijven hadden de noodzaak ingezien dat ze wel móesten herstructureren. Export – de eerste aandrijfriem voor het herstel – hielp de pil vergulden. Japanse exporteurs van klassieke sectoren als auto’s, staal, scheepsbouw, machines, industriële uitrusting en elektronische hardware, konden terugvallen op de enorme vraag van China en de uitvoer naar Zuidoost-Azië. Japanse technologiebedrijven profiteren bovendien van de wereldwijde vraag naar de nieuwste elektronische speeltjes.

Het uitzuiveren van het banksysteem was een tweede factor, die op zijn beurt nieuw leven blies in de bedrijven (en omgekeerd). De banken – aangemaand door de regering-Koizumi, maar vooral door de behoefte om zich uit de crisis te worstelen – kuisten geleidelijk hun portefeuilles op. Ondertussen corrigeerden de grote ondernemingen hun excessen, ze sneden in toplonen, en bouwden hun schuldgraad en industriële overcapaciteit af.

Naast een gunstig effect van nieuwe boekhoudingregels, productieverschuiving naar lagelonenlanden, rationalisaties en bedrijfsfusies, werden de kruisparticipaties van aandeelhouders in de keiretsu (grote ondernemingen) gedeeltelijk ontrafeld, zodat traditionele verhoudingen tussen ondernemingen en banken enigszins aangepast werden aan de economische realiteit. Zo werd Japan opnieuw interessant voor buitenlands speculatief kapitaal (buitenlandse investeerders vertegenwoordigen nu 30 % van de beurs van Tokio, tegen amper 4,7 % in 1990 en 14,1 % in 1998).

Autobouwer Nissan werd tot modelhervormer verheven, maar de meeste grote bedrijven hebben nog altijd moeite om winst te maken en hun schuldenlast te verlagen. Kijk maar naar Japan Airlines, Sanyo Electric of Sony, dat zichzelf opnieuw probeert uit te vinden. Vooral kleine ondernemingen, die goed zijn voor drie kwart van de economie, torsen hoge schulden en zijn dan ook kwetsbaar voor stijgende interesten. Martin Wolf wijst erop dat een gemiddelde Japanse onderneming voor eenzelfde output 70 % meer kapitaal moet investeren dan een Amerikaans bedrijf. “Als Japan werkelijk een hervormde economie was, waarin het management onder druk van zijn aandeelhouders staat om volgens westerse normen een return op kapitaal te realiseren, dan zouden de bedrijfsinvesteringen niet 40 % hoger liggen dan in Duitsland of de VS. Dit toont aan dat Japan uniek blijft en dat de nv Japan niet noemenswaardig is veranderd.”

Alleen schijnhervormingen?

“Nadat de bedrijven hun belangrijkste kwalen uitgezweet hadden, was het lang genoeg volhouden van economische groei tot de deflatie definitief uitgebannen is, het beste wat Japan op korte termijn kon doen,” meent Richard Jerram, econoom bij Macquarie Securities in Tokio.

Was Koizumi dan alleen een goede kabukiacteur die met zijn verkiezingshow van september 2005 het publiek hypnotiseerde? Het antwoord is genuanceerd. “Onderschat de macht van theatrale gesticulaties niet. Koizumi heeft wel degelijk een nieuwe toon gezet die op termijn diepere sporen zal nalaten,” vindt David Pilling van The Financial Times in Tokio. Hij geeft het voorbeeld van de typische show die Koizumi opvoerde rond de privatisering van met schulden overladen wegenbouwbedrijven. “Die privatisering – nadat een commissie nutteloze infrastructuurwerken die gebouwd werden met in duistere omstandigheden toegekend overheidsgeld breed op televisie had uitgesmeerd – was meer schijn dan realiteit. Maar het grote publiek heeft de boodschap begrepen: praktijken van oud Japan, zoals het kanaliseren van fondsen door de LDP naar supporters via openbare werken, kan niet langer.”

Het fenomeen Koizumi zou, volgens zijn aanhangers, een belangrijke signaalfunctie gehad hebben. Het overgrote deel van de elite en het electoraat zou tot de conclusie zijn gekomen dat het oude, staatsgeleide model onhoudbaar is. “Koizumi symboliseert een ingrijpende, zij het geleidelijke, overgang naar een nieuwe realiteit en dat houdt in dat de bedrijfswereld best zichzelf vooruithelpt, in plaats van zich te beroepen op de staat,” luidt het.

Kono Taro, viceminister van Justitie en rijzende ster binnen de LDP, heeft nogal wat kritiek op het gebrek aan opendebatcultuur in de Japanse politiek. “Japan is het meest succesvolle communistische land, dat momenteel dezelfde veranderingen doormaakt als Polen,” grapt hij. Toch is hij van oordeel dat premier Koizumi de economische crisis en zijn populariteit heeft aangewend om beslissingen af te dwingen over de hoofden heen van de almachtige bureaucratie. “In de wereldeconomie zijn we niet de grootste speler, we moeten sneller en slimmer vooruit. Onze oude manier van doen, past niet meer in de competitieve wereld van vandaag.”

Nog stevige uitdagingen

Hoewel in betere doen, blijft Japan voor serieuze uitdagingen staan. De Organisatie voor economische samenwerking en ontwikkeling (Oeso) waarschuwt voor de ondermijning van de budgettaire leefbaarheid als de financiële situatie in de overheidsadministraties verder verslechtert, terwijl de vergrijzing de openbare uitgaven zwaar onder druk zet. Oplopende begrotingstekorten duwen de bruto openbare schuld boven de 160 % van het bruto binnenlands product – de hoogste score binnen de Oeso. “Japan zou de huidige economische groei moeten gebruiken om zijn budgettaire problemen aan te pakken, vooraleer de interestlasten opnieuw gaan stijgen,” adviseert de Oeso.

Junichiro Koizumi legde alleen psychologische funderingen voor mogelijke fundamentele veranderingen. Kritische waarnemers zoals Jesper Koll van Merrill Lynch in Tokio, vrezen dat de opvolger van Koizumi – met parlementsverkiezingen in juni 2007 en pijnlijke fiscale beslissingen in het vooruitzicht – niet zal durven ingrijpen in de sociale zekerheid of zich niet aan belastingenverhogingen zal wagen. Koll verwacht dat post-Koizumi Japan een terugkeer inluidt naar het gewone Japan waarin insiders als vanouds beslissingen nemen en een consensus opleggen. “Zelfs dat niet,” lacht Karel Van Wolferen. “Het oude Japan is nooit weggeweest.”

In de bedrijfswereld wordt nog altijd geopperd dat het Angelsaksische model niet alleenzaligmakend is. De beste Japanse bedrijven, als Toyota en Canon, boeren ook internationaal zo goed, wordt daar gezegd, “omdat ze hun Japanse eigenheid behouden, een evenwicht nastrevend tussen aandeelhouderseisen en verwachtingen van andere stakeholders, van de werknemers tot de klanten.”

Erik Bruyland

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content