“Ja, ik ben de architect van de promotoren. So what?”

Michel Jaspers leidt niet alleen het grootste – en bij de meer artistieke sectorgenoten ook gecontesteerde – architectenbureau van België. Hij staat ook aan het hoofd van een vastgoedimperium. Een exclusief gesprek met een doorgaans discrete gentleman.

De naam van architect Michel Jaspers klinkt als een klok in vastgoedkringen. De discrete netwerker leidt het grootste architectenbureau van het land. Maar in tegenstelling tot wijlen Jo Crepain of Bob Van Reeth, blijft hij afwezig in de media.

Net daarom sloeg het minischandaaltje over de aankoop van het gerechtsgebouw van Veurne – “samen met Karel De Gucht”, fulmineerde Jean-Marie Dedecker (LDD) – in als een bom in de Brusselse Hoogstraat, het hoofdkwartier van zijn Architectenbureau M. & J-M Jaspers – J. Eyers & Partners (zie kader: Ellende rond een gerechtsgebouw).

Voor het eerst in zijn 52-jarige carrière gaat Michel Jaspers dieper in op zijn aanpak als architect, zijn rol als ondernemer en de vastgoedportefeuille die hij in de loop der jaren heeft opgebouwd. Zijn rechterhand John Eyers en zoon Jean-Michel Jaspers volgen het gesprek.

MICHEL JAPSERS. “Het heeft het grote voordeel dat we snel beslissen, architecturaal, financieel en organisatorisch. Bij ons geen ellenlange discussie over de aankoop van een computer. Mijn vroegere vennoot Luc Delhaise haakte in 1986 af, toen ik na mijn Hasseltse periode vanuit Brussel een internationaal kantoor wilde uitbouwen (zie kader: Brusselse topper met Limburgse roots). Hij wilde per se in Limburg blijven. Sindsdien heb ik jarenlang het kantoor alleen geleid. Toen ik 65 werd, benoemde ik mijn opvolgers. Ik had een ruime keuze aan architecten die hier veel expertise hadden opgebouwd, maar vreesde dat alles bij het oude zou blijven als ik de fakkel doorgaf aan veertigplussers. De nieuwe vennoten-eigenaars werden dus mijn net aan de Londense Architectural Association School afgestudeerde zoon Jean-Michel en John Eyers, die hier al werkten. Geen enkele collega is overigens kwaad vertrokken na die beslissing.

“Het kantoor heeft een kern van 18 partners, die geen eigenaar zijn, en evenveel collega’s die hen bijstaan. In totaal werken hier 120 personen.”

Van wie de helft zelfstandigen. Zo kunt u flexibel afbouwen bij een terugval.

MICHEL JAPSERS. “Dat klopt. En voor alle duidelijkheid: onze ‘los-vasten’ zijn vrij om andere opdrachten te aanvaarden, zolang die niet in concurrentie komen met ons werk. Het zijn dus geen schijnzelf-standigen. We draaien nu trouwens op volle toeren. Van een afslanking is geen sprake.”

De bouwsector lijdt toch onder de crisis?

JOHN EYERS (medevennoot). “Bepaalde segmenten wel. Wie werkt voor particulieren, voelt de crisis omdat de bouw van een huis wordt uitgesteld. Wij werken echter voor overheden en bedrijven. We tekenen vandaag de investeringsbeslissingen van gisteren.”

MICHEL JASPERS. “Als een bedrijf als Carrefour beslist om over zes jaar nieuwe winkels te bouwen en de financiering is rond, stopt dat proces niet. De beslissing om minder te investeren voelen we pas volgend jaar.”

Uw collega’s zeggen weleens – lichtjes neerbuigend – dat Michel Jaspers meer ondernemer dan architect is. Klopt dat?

MICHEL JASPERS. “Dat argument is toch niet van deze tijd! Vanaf een bepaalde schaal word je automatisch ondernemer.”

JEAN-MICHEL JASPERS (zoon en medevennoot). “Alle grote buitenlandse namen – of je nu spreekt van Richard Rogers of Ieoh Ming Pei – maken prachtige ontwerpen, maar zijn daarnaast ook verantwoordelijk als bedrijfsleider. Wij ook. De welstand van 120 gezinnen hangt af van ons commercieel succes. Het is dus onze plicht om daaraan te werken.”

En zo de architect van de promotoren te worden?

MICHEL JASPERS. “So what? Het is een kunst om mooi werk te leveren binnen de grenzen van de financiële haalbaarheid. Privébouwheren, maar ook de Regie der Gebouwen, lanceren steeds meer projecten waarbij de prijs de doorslag geeft. Maar als het concept niet aanvaardbaar is, laten we de opdracht liggen.

“Wij hebben de reputatie dat we binnen het budget blijven. Net daarom hebben we heel wat banken en andere bedrijven onder onze klanten. Maar bekijk de gebouwen van Dexia, Ethias, Cera of KBC. Daar zijn we als architect behoorlijk trots op.”

Sommige collega’s bestempelen uw werk als gemiddelde kwaliteit tegen een redelijke prijs. Terecht?

JOHN EYERS. “We hebben meer dan dertig prijzen en awards ontvangen. De meeste gebouwen die we in Brussel hebben getekend, zijn uiteindelijk verkocht aan buitenlandse investeerders. Zij beantwoorden dus aan de internationale maatstaven.”

MICHEL JASPERS. “Of de prijs redelijk is, zal de klant wel beoordelen. Ik weet enkel dat ik nooit met een budget zoals Richard Rogers of Santiago Calatrava zal kunnen werken in België.”

Sp.a-minister Pascal Smet noemde Brussel ooit Jaspersville, verwijzend naar de middelmatige kwaliteit in de Noordwijk. Onterecht?

MICHEL JASPERS. “Ik begrijp die kritiek niet. Misschien steunt Pascal Smet andere architecten. Weet ook dat de oorspronkelijke plannen helemaal anders waren. Het was de droom van promotor Charly De Pauw dat de grote autosnelwegen uit Limburg, Luik en Antwerpen in de Noordwijk boven de grond zouden komen en alle pendelaars er op hun bestemming brachten. Hij wilde een wijk zoals de Parijse La Défense bouwen, die op sokkels zou worden geplaatst. Gelukkig zijn we daarvan afgestapt. Ons idee was een architectuur waar de mensen opnieuw hun plaats kregen.

“Over de architectuur kan men van mening verschillen, maar met een klein budget hebben we een betere La Défense in Brussel gebouwd. Eigenlijk hebben we het Noordkwartier gered. Ik ben er best trots op.”

Bent u even trots op het Antwerpse Kievitplein?

MICHEL JASPERS. “Neen. De stedenbouwkundige context was anders. Onze voorkeur ging naar een ander ontwerp. Oorspronkelijk hadden we voor opdrachtgever Alcatel(-Lucent) een pracht van een gebouw ontworpen voor een hoofdzetel in Mechelen. Dat wilden we ook voor hen uitvoeren toen Antwerpen als vestiging werd verkozen. Een adviescommissie volgde het masterplan van het Nederlandse bureau MVRDV. Dat pleitte voor gebouwen in vijf parallelle stroken. Het Kievitplein mocht geen echt plein worden, zoals wij het zagen. De bouwmeester wilde elk gebouw in een totaal andere stijl. Zo wilde hij vermijden dat een architect alle gebouwen zou ontwerpen. Maar de promotor (Robelco, nvdr) wilde enkel werken met ons. En wij wilden met gelijkaardige materialen een vorm van eenheid creëren, genre La Défense. Het werd een compromis met een gelijkaardige stijl in vier stroken.”

Een van uw andere ontwerpen, het Wijnegem Shopping Center, krijgt steevast behoorlijk wat stemmen als het over ‘het lelijkste gebouw van België’ gaat.

MICHEL JASPERS. “Vooral het concept van een winkelcentrum staat ter discussie, minder de architectuur. Critici waren bang voor de kwalijke gevolgen voor de Antwerpse binnenstad, maar die bleven uit. Natuurlijk heeft die middenstand het moeilijk, net zoals die van Brussel. Hoe komt dat? Omdat de politiek in alle steden een beleid voert dat de toegang voor de auto bemoeilijkt en de parkeerplaatsen peperduur maakt. Niet moeilijk dat de mensen dan kiezen voor een winkelcentrum buiten de stad met gratis parkeerplaatsen. En overdekt! Op topdagen zijn de auto’s en bussen met Kempense kooplustigen niet te tellen. Allemaal mensen die het beu zijn om uren in de autoluwe stad te moeten rijden. Ik winkel ook liever op de Meir. Maar je moet er wel geraken.”

Hoe stond u tegenover de Oosterweelverbinding?

MICHEL JASPERS. “Het ‘neen’ betekent de start van nieuwe problemen voor de mobiliteit. Ik heb nooit begrepen dat men niet veel sneller Antwerpen heeft ontsloten. Heel Vlaanderen lijdt eronder.”

JOHN EYERS. “Er is nood aan een coherent beleid, ook voor de mobiliteit. Sommigen willen van de Wetstraat een tweebaansweg maken en ruimte voor een tram creëren. Prachtig. Op voorwaarde dat driekwart van de huidige autopendelaars op een alternatieve manier in Brussel geraakt.”

MICHEL JASPERS. “Er is nood aan meer samenwerking tussen architectenbureaus, academici en overheid om de architectuur op een hoger niveau te brengen. Wij werken voortdurend aan een visie op onze hoofdstad. In 2002 hebben we een ontwerp gemaakt voor de nieuwe Europese wijk met twee torens aan de Wetstraat, omringd met hoge gebouwen met woon-, winkel-, hotel- en bedrijfsfuncties. We wilden een echte skyline van Europa creëren. Het kreeg nogal wat kritiek in België. Ik stel echter vast dat het Franse bureau van Christian de Portzamparc met een gelijkaardig voorstel kwam (en de wedstrijd won voor de heraanleg van de Europese wijk, nvdr).

Steekt het ook dat Rogers het Antwerpse Justitiepaleis mocht bouwen en uw kandidatuur werd geweerd?

MICHEL JASPERS. “Dat was een geval apart. De prijs mocht maximaal 75 miljoen euro bedragen. Het ereloon was 7 procent. We dienden dus een bescheiden project in. De uiteindelijke kostprijs kwam drie keer hoger uit. Eerst zorgde collega Rogers dat het project wereldwijd in de boekjes kwam en Antwerpen zo een sterke reputatie kreeg als architectuurstad. Bij een budgetoverschrijding kan de opdrachtgever dan niet meer terug. Dat kan je doen als je maar een keer een project hebt in een land. Mochten wij zo werken, dan konden we snel onze boeken sluiten.

“We hadden met onze partner B-Architecten naar de rechtbank kunnen stappen. Dat deden we niet, omdat we nog in dit land willen bouwen.

“De bouwheer, de Regie der Gebouwen, wist dat er een budgetoverschrijding zou komen. Waarom liet men andere architecten dan niet toe om een gelijkaardig project in te dienen? Rogers kreeg bovendien 17 procent van de omzet als ereloon.

“Hetzelfde verhaal deed zich trouwens voor met het station van Luik. Het budget is drie keer overschreden. Dat frustreert Belgische architecten. Ze worden in een budgettair keurslijf gedwongen en mogen niet ten volle gaan met hun ontwerp bij een wedstrijd. En dan houdt de overheid de ogen dicht als de buitenlanders het budget overschrijden.”

U bent ook vastgoedinvesteerder. Het kan gebeuren dat u voor uw privégebouwen werkt met aannemers die u op een andere werf moet controleren als architect. Is er een risico van belangenvermenging?

MICHEL JASPERS. “Er is een grote onafhankelijkheid tussen het architectenbureau en de vastgoedactiviteiten die mijn zonen voor de familie ontwikkelen (zie kader: Het vastgoedimperium). Belangenvermenging is dus uitgesloten. Zowat alle Belgische grootbanken werken met ons. Die kennen de vastgoedwereld door en door. Zij zouden nooit met ons werken als ze vermoedden dat er belangenvermenging is of dat we een commissie ontvangen van aannemers of onderaannemers.”

Bent u als vastgoedinvesteerder geen concurrent van uw eigen klanten?

MICHEL JASPERS. “Mijn zonen, die dit voor hun rekening nemen, doen aan vermogensbeheer. Het zijn dus geen vastgoedondernemers. We kopen geen gebouwen om ze later te verkopen. Dat zou inderdaad niet gezond zijn. Mijn klanten weten trouwens perfect waarmee ik bezig ben.”

Door Hans Brockmans/Foto Michel Wiegandt

“Eigenlijk hebben wij het Brusselse Noordkwartier gered. Ik ben er best trots op”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content