Is uw bank te duur? Werkt hij ethisch?

Met de verkiezingen in zicht en poppolls in het verschiet begon de SP.A (weer) aan een rondje ‘bankbashing’. Onethisch gedrag, klinkt de aanklacht. Hoe terecht zijn de beschuldigingen ten opzichte van de banksector?

Citibank België is de klos. Volgens de SP.A, bij monde van de Vilvoordse OCMW-voorzitter Hans Bonte, werkt deze bank immoreel. Bonte ondervond immers aan den lijve dat de Belgische afdeling van deze Amerikaanse gigant (zie blz. 36) consumentenkredieten verschaft aan mensen die het niet kunnen terugbetalen. Citibank is met 18 % marktleider in het segment van consumentenkredieten. Prompt opende de regeringspartij een meldlijn voor gedupeerden. De reacties bleven niet uit. Meer dan 200, meldde de SP.A.

Het is niet de eerste keer dat de SP.A de banken kritisch onder de loep neemt. Ook andere organisaties zoals de Europese Commissie uiten af en toe eens hun bezorgdheid over de stand van zaken. Studies wijzen dan ook op enkele marktimperfecties op Belgische bodem. In haar laatste rapport over België stelt de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (Oeso): het Belgische bankenlandschap is stabiel, internationaal georiënteerd en werkt goed. Maar wil de Belgische regering de overblijvende handicaps wegwerken, dan zal ze hiervoor haar wetgeving moeten wijzigen. Met andere woorden: het probleem ligt niet altijd alleen bij de banken maar ook bij de Belgische wetgever. En ook nog: voor de Oeso mag het consumentenkrediet in België wel wat meer groeien, met soepeler regels van overheidswege.

Trends nam vier klachten tegenover de Belgische retailbanken onder de loep. Zijn ze gerechtvaardigd? En hoe moeten we ze oplossen?

Klacht 1: Ze fnuiken de concurrentie

Dat de Belgische bankenmarkt wordt gedomineerd door een handvol spelers is alom bekend. Vijf grootbanken bezitten een marktaandeel van bijna 90 %, een percentage dat fors boven het EU-gemiddelde van ongeveer 60 % uitsteekt. Dexia, KBC, ING en Fortis zijn goed voor meer dan 80 % (zie tabel 1: 4 banken domineren). Een eventuele fusie tussen de Nederlandse ING-groep en een Belgische speler, waarover nu wordt gespeculeerd, lijkt in deze marktsituatie dan ook moeilijk realiseerbaar. De marktdominantie zou te groot zijn, voorspellen analisten.

De marktdominantie is voor vele onderzoekers en vooral politici een doorn in het oog. Neelie Kroes, Europees commissaris voor Concurrentie, sprak de Belgische sector begin dit jaar nog streng toe over deze toestand naar aanleiding van een Europees rapport. En ook voor minister van Consumentenzaken Freya Van den Bossche (SP.A) is de situatie een dankbaar uitgangspunt om de banken regelmatig verwijtend te wijzen op hun onvolmaaktheden.

De politici gaan ervan uit dat marktdominantie gelijkstaat met oligopolistische toestanden die de concurrentie fnuiken en de consument centen kost. Hard bewijs hiervoor kan niet op tafel gelegd worden. Integendeel, onderzoekers staan recht tegenover elkaar. Sommigen zeggen: als er minder banken zijn, is er minder competitie en hoeven ze geen tarievenoorlog te ontketenen om meer marktaandeel te verwerven. Anderen stellen: concentratie verhoogt de efficiëntie, waardoor de banken hun prijzen competitiever kunnen maken.

Ook de Europese Commissie tast in het duister. Ze kan het tariefbeleid van de banken nemen als graadmeter voor de concurrentie (lagere tarieven zouden wijzen op meer concurrentie), maar er bestaat geen verband met marktconcentratie. Kijk maar naar België: ondanks de marktdominantie betalen Belgische klanten relatief weinig voor bankdiensten. Dus besluit de Commissie: dominante marktspelers kunnen hun macht niet vertalen in hogere prijzen en hogere winstcijfers, zeker niet in België.

Toch is het niet allemaal peis en vree. Want, zegt het Europese rapport, als de banken de handen in elkaar slaan om gemeenschappelijke diensten aan te bieden, kan dat wel leiden tot marktverstoring en hogere tarieven. Niet dat ze echte kartelafspraken is tegengekomen in Belgische of andere Europese markten. Maar de Commissie houdt niet van gemeenschappelijke initiatieven. Als voorbeeld geeft ze de betalingssystemen. Een gemeenschappelijk betalingssysteem zoals Bancontact/Mr. Cash zou nieuwe spelers kunnen afschrikken de markt te betreden, omdat ze dan een eigen systeem moeten opzetten. Neelie Kroes besliste onlangs dan ook dat de banken hun betalingssystemen op korte termijn moesten opengooien. In België heeft dit geleid tot prijsverhogingen, omdat de Belgische banken overschakelden naar het duurdere Maestro. Bancontact/Mr. Cash had als voordeel dat de kosten gedeeld werden en dat het efficiënt was uitgebouwd, waardoor tarieven lager lagen.

Volgens de Oeso zou een gebrek aan competitiviteit ook te verklaren zijn door de overheidsregulering voor hypothecaire en consumentenkredieten. Hoewel misschien goed bedoeld, zo stellen de onderzoekers, vormen deze regels drempels voor nieuwe spelers. Bovendien verhinderen ze innovatieve ontwikkelingen in de financiële sector en dat is een slechte zaak voor de consument.

BESLUIT:

De Belgische markt wordt gedomineerd door enkele spelers, maar er is geen bewijs dat ze de concurrentie verstoren of misbruik maken van hun macht.

OESO-AANBEVELING:

België moet regelgeving minder strikt maken om nieuwe banken warm te maken voor onze markt en de bestaande banken te motiveren innovatiever te zijn.

Klacht 2: Ze rekenen te hoge tarieven aan…

Ondanks stijgende prijzen betaalt de Belg vandaag relatief weinig voor zijn bankservice (zie tabel 2: Belgen betalen weinig voor bankdiensten en tabel 3a en b: Banken verdienen meest aan spaar- en depositoproducten). Dat toont de Commissie aan, maar het staat ook in het World Retail Banking Report. De lage tarieven staan in schril contrast met de megawinsten die de Belgische grootspelers de afgelopen weken aankondigden. Fortis, Dexia en KBC waren samen goed voor een nettowinst van 10,5 miljard euro. Mooie bedragen die steeds meer worden gegenereerd door de buitenlandse activiteiten. Maar er schort iets met de rentabiliteit. Met een gemiddelde rentabiliteit van ongeveer 19 % staan we onder het EU-gemiddelde van 28,8 %. Boosdoener is het kostenpercentage, dat vooral bepaald wordt door de loonkosten.

De tarieven mogen dan laag zijn, niemand kan ontkennen dat ze een kluwen van ontransparante cijfers zijn. Het bewijs hiervoor is voldoende geleverd door Test-Aankoop en het ministerie van Consumentenzaken. Maar België is hier niet uniek in. Zo’n 59 % van de Europeanen heeft het moeilijk om de kredietaanbiedingen die ze ontvangen, te begrijpen. De helft zegt amper te weten hoe ze de prijzen tussen verschillende banken moeten vergelijken.

… en vergoeden hun klanten te weinig

Spaarboekjes leveren te weinig op. De klacht is bekend en studies bevestigen het: banken in België en ook andere landen passen sneller de interest voor leningen aan aan een hogere marktrente dan ze de interest voor spaarboekjes wijzigen. In eigen land kwamen de professoren De Graeve, De Jonghe en Vander Vennet tot dezelfde conclusie. Ze ondervonden dat Belgische banken nog sneller de rente aanpassen op termijnproducten dan op spaarboekjes. En: goed gekapitaliseerde banken met een groot marktaandeel zijn trager met hun aanpassingen dan de kleinere spelers.

De Oeso vindt dat er voor de Belgische regering werk aan de winkel is op het vlak van de spaarboekjes. U zult het niet graag horen, maar ze moet het fiscale voordeel op de spaarboekjes (u betaalt geen belastingen op een deel van de interestinkomsten) laten vallen. Volgens de Oeso heeft het afschaffen van het fiscale voordeel geen invloed op het bedrag dat gespaard wordt, maar wel op de manier van sparen. Het fiscale voordeel werkt contraproductief in de welvaartsherverdeling. Het is vooral voordelig voor rijkere burgers die kunnen sparen en het leidt tot belastingverhogingen op andere fronten. In 2002 stond ongeveer 2,1 miljard euro geparkeerd in fiscaalvriendelijke producten. Dat zou de inkomsten uit de personenbelasting elk jaar 6 % kosten. Bovendien geniet de klant netto niet echt van dit voordeel, want producten die geen fiscaal voordeel kennen, leveren bijna steeds hogere rendementen op. Netto kan de spaarder dus wel eens bedrogen uit de bus komen.

Het fiscale voordeel komt vooral ten goede van de banken, zo besluit de Oeso, omdat die met de spaartegoeden een goedkope bron van financiering hebben. Belgische banken gebruiken de spaartegoeden om kredieten te kunnen geven aan hun klanten. De Oeso plaatst vraagtekens bij deze werkwijze. Want de banken gebruiken tegoeden die op korte termijn opvraagbaar zijn om kredieten te financieren die voor jaren kunnen vaststaan. Dat is geen reden tot paniek, want de solvabiliteit en financiële stabiliteit van de Belgische banken staat buiten kijf. Maar de Oeso stelt voor dat de Belgische banken de werkmethode van Europese collega’s zou volgen en hun gelden op een gespecialiseerde obligatiemarkt gaan halen. De prijzen die de banken op die markten moeten betalen, zijn heel transparant en dat zou de prijzen die banken aan hun klanten vragen ook doorzichtiger maken. Probleem: België is een van de weinige landen die hier geen wetgeving over heeft.

En nu we toch fiscale voordelen aan het afschaffen zijn: de fiscale voordelen voor hypotheeknemers zijn volgens de Oeso te genereus en moeten worden verminderd.

BESLUIT:

De Belgische klant betaalt relatief weinig voor bankdiensten. Tarieven en interestvoeten worden wel ontransparant weergegeven. De rente op spaarboekjes is niet altijd marktconform.

OESO-AANBEVELING:

De Belgische regering moet het fiscale voordeel op spaarboekjes laten varen en via wetgeving meer innovatieve producten toelaten.

Klacht 3: Ze drijven klanten in het nauw door koppelverkoop

De Belgische bankenklant mag lui worden genoemd. Of zoals de Europese Commissie schrijft: consumenten wisselen nog eerder van vrouw dan van bank (zie tabel 4: Particulieren en kmo’s wisselen niet snel van bank). Klanten zien op tegen de administratie die een verhuizing veroorzaakt. Ook door het gebrek aan transparantie in de tarieven is een overstap geen evidentie. En, zo stellen de Europese Commissie en de Oeso, een overstap wordt bemoeilijkt doordat vele Belgen met verschillende producten bij dezelfde bank klant zijn (zie tabel 5: Veel producten bij dezelfde bank). De Belgische banken hanteren het bankverzekeringsmodel, waardoor ze zowel bancaire diensten en verzekeringsproducten aanbieden. De Oeso wijst erop dat dit de transparantie verlaagt.

Koppelverkoop in België is verboden, met één uitzondering: banken mogen een korting geven op de hypotheekrente als de klant een levens- of woonverzekering binnen dezelfde groep koopt. De Belgische banken hanteren deze uitzondering losjes. Voor de banken is het natuurlijk een profijtelijke zaak op marketingvlak: met een minimum aan inspanningen kunnen ze bijkomende producten verkopen. En de klant geniet van minder administratieve lasten en een gunstiger prijs. Toch verzet de Oeso zich tegen het bundelingprincipe. Het zet de klanten vast in ontransparante formules en beperkt de mobiliteit. U raadt het al: ook hier moet de overheid de wetgeving aanpassen.

BESLUIT:

Het bundelen van producten komt in België net zoveel voor als in andere Europese landen. Maar het heeft een negatief effect op de vrijheid om van bank te wisselen.

OESO-AANBEVELING:

België moet de koppeling afschaffen van een lagere hypotheekrente met de aankoop van een levens- of woonverzekering .

Klacht 4: Ze geven krediet aan de verkeerde mensen

De klacht: ofwel geven de banken krediet aan gegoede mensen die het eigenlijk niet nodig hebben, ofwel geven ze leningen aan mensen die het niet kunnen terugbetalen.

De Belgen hebben zich, net als andere Europeanen, het laatste decennium steeds meer in de schulden gestoken (zie grafiek 1: Belgen sluiten steeds meer leningen af). Toch blijft de schuldgraad van de Belgische gezinnen in een Europese context nog beperkt. De boost kwam er vooral door hypotheekleningen. Consumentenkredieten stegen tot vorig jaar gestaag. In de eerste jaarhelft van 2006 nam het uitstaande bedrag aan consumentenkredieten toe tot 1,1 miljard euro, een dubbel zo grote stijging als die voor dezelfde periode van 2005.

Ondernemingen daarentegen leenden de jongste vijf jaar steeds minder van de banken. Vooral de groten richtten zich meer en meer tot internationale krediet- en aandelenmarkten, waar ze vaak lagere prijzen vinden. Voor kleine ondernemingen was er enkele jaren geleden sprake van kredietschaarste. De banken zouden hen geen kredieten meer geven vanwege Basel II. U weet wel, de richtlijn die het voor de banken duurder maakt om meer risicovolle kredieten te verstrekken aan kleinere spelers. Vandaag zien we in de statistieken van de Nationale Bank dat ook deze groep weer wordt bediend.

Het aantal schuldenaars dat zijn contracten niet kan nakomen, neemt de laatste jaren af. Eind 2006 registreerde de Nationale Bank wanbetalingen voor consumentenkredieten en hypotheekleningen voor 337.755 personen en 492.177 contracten, voor een totaal bedrag van 1,77 miljard euro. Terwijl deze personen eind 2002 nog 5 % van de meerderjarige bevolking uitmaakten, is dit percentage afgenomen tot 4,1 % in 2006. Ook uit de statistieken van de banken (zie grafiek 2: Bankleningen worden steeds beter terugbetaald) kunnen we afleiden dat particulieren en andere klanten hun afbetalingen beter onder controle hebben. Uitzondering: de kredietopeningen. Een kredietopening geeft de kredietnemer een bepaalde limiet waarbinnen hij geld kan opnemen en terugbetalen zo vaak hij wil. Natuurlijk tegen een interestvergoeding. Daar stijgt het aantal achterstallige contracten. Bijna 42 % van alle achterstallen valt onder deze categorie. Belangrijk detail: 66 % van de geregistreerde kredietopeningen is aangegaan bij niet-bancaire kredietgevers.

“België heeft op het vlak van consumentenbescherming in hypotheek- en consumentenkredieten een van de strengste wetten in Europa,” aldus de Oeso. Europa werkt naarstig aan een regeling die op het vlak van consumentenkredieten de Europese markt zou harmoniseren en waarvan de nationale overheden slechts in beperkte mate kunnen afwijken. Van de Oeso moet de Belgische regering alvast denken aan een versoepeling. De organisatie beargumenteert dat het vrijer maken van de kredietmarkt de inwoners van dit land beter zou helpen om conjunctuurschokken op te vangen. In tijden waarin het iets minder gaat, kunnen ze via een krediet hun consumptie op peil houden, wat de economie ten goede komt. Onderzoek stelt dat Belgen te weinig kunnen terugvallen op innovatieve financiële producten bij fluctuaties in hun inkomen.

Zo pleit de Oeso voor het afschaffen van het wettelijke maximumtarief voor een consumentenkrediet. De praktijk leert dat de meeste kredietspelers automatisch hun prijzen tegen het maximum laten aanleunen en dus te weinig rekening houden met het risicoprofiel van elke klant. Niet alleen heeft dit een negatief prijseffect, maar het vermindert de concurrentie tussen de kredietspelers. Ook pleit de organisatie voor minder strikte regels op het vlak van hypotheekkredieten. De caps (de mate waarin een variabele interestvoet mag stijgen) zijn volgens de Oeso te strikt en maken kredieten duurder voor de klanten.

Innovatie is een kopzorg voor de Oeso. Nieuwe financiële producten verhogen de concurrentie en hebben meestal een gunstig effect op de tarieven. Daarom pleit de organisatie ook voor de invoering van de ‘opeethypotheek’: oudere mensen geven hun huis in pand in ruil voor een maandelijkse vergoeding. In enkele buurlanden zijn gelijkaardige constructies al op de markt. Het product kan er enkel komen na goedkeuring door de regering. Dus weer werk aan de winkel voor de ministers. Hoewel: minister Van den Bossche heeft al laten verstaan dit product te zullen bestrijden.

Dat de klanten worden bestookt met agressieve campagnes, weet je al wanneer je de brievenbus opent. Het in toom houden van de verkooppraktijken is dus zeker een boodschap voor Consumentenzaken. Maar, besluit de Oeso, ook de consument moet zijn verantwoordelijkheid dragen. De overheid moet ervoor zorgen dat er voldoende informatie wordt verspreid over financiële producten en kan zelfs een hotline oprichten waarmee burgers met vragen terechtkunnen.

BESLUIT:

De Belgische kredietmarkt vertoont geen verschijnselen van overconsumptie of schaarste. Er worden wel agressieve verkooptechnieken gebruikt.

OESO-AANBEVELING:

De Belgische overheid moet de wetgeving op consumentenkredieten versoepelen en meer innovatieve producten op de markt brengen.

TRENDS OPINIE

Aanval SP.A op Citibank hypocriet. Betere wetten en meer controle nodig.

An Goovaerts an.goovaerts@trends.be

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content