Is er iets aan het rotten in de ‘staat Oostende’?

VLD’er Jean-Marie Dedecker hoopte met een schandaal rond de Oostendse vismijn te scoren tegen rivaal Johan Vande Lanotte (SP.A). Dat is mislukt. Het bedrijf budgetteert voor het eerst winst. Het gerecht en de Europese Commissie liggen echter op de loer.

VLD-senator Jean-Marie Dedecker schiet met scherp op de Exploitatiemaatschappij van de Vismijn van Oostende (EVO). “Het wanbeheer en het gesjoemel rond EVO zijn een bom onder het imperium van Johan Vande Lanotte ( nvdr – die niet wil reageren), de alleenheerser van Oostende,” klonk het enkele maanden geleden. Die bom blijkt vandaag een voetzoeker. En toch hangt er een geur in de vismijn…

Valse concurrentie?

De eerste zes maanden van 2006, zo vernam Trends exclusief, boekte EVO op 21,2 miljoen euro omzet 84.800 euro verlies. Omdat vis in de herfst altijd beter verkoopt, budgetteert EVO dit jaar 45 miljoen omzet en een kleine winst. En die winst is meteen een primeur.

Toch is algemeen directeur Freddy Pollet allesbehalve euforisch. Verleden week bracht hij een dossier binnen bij de Europese Commissie. Die onderzoekt of EVO zich schuldig maakt aan valse concurrentie. Terwijl de vismijn van Zeebrugge een privébedrijf is, zijn EVO en de vastgoedvennootschap Pakhuizen nv (379.000 euro huurinkomsten) dochters van het Autonoom Gemeentebedrijf Vismijn Oostende (AGVO). Ooit schoof Oostende de vismijn jaarlijks tot 1,5 miljoen euro toe. Daaraan kwam een einde met de verzelfstandiging in 2002. Toen voorzag de stad in een definitief oprichtingskapitaal van 6,2 miljoen euro, op te nemen over vijf jaar.

In 2005 boekte het bedrijf nog een recordverlies van 1,3 miljoen euro op 38 miljoen euro omzet. Vanwaar de winst in 2006? Pollet: “De commerciële politiek was prioritair bij mijn start in 2002. Eerst moest ik de omzet in Oostende op het niveau brengen van Zeebrugge, door reders met scherpe voorwaarden en financiële voordelen aan te trekken. Nu steken we financieel een tandje bij door reders en handelaars hogere kosten en commissies aan te rekenen.”

Oostende kopieert grotendeels de strategie van Zeebrugge. En die werd uitgedokterd door… Freddy Pollet. In 1988-1997 leidde hij de geprivatiseerde vismijn van Zeebrugge. De insider van het gesloten visserswereldje – een vloot van amper honderd boten – trok heel wat Oostendse reders naar Zeebrugge. Hij haalde ze de voorbije vier jaar terug, net als een aantal Nederlandse vissers. Zo steeg de omzet sinds de verzelfstandiging met drie, en het marktaandeel van 23 % naar bijna 50 %.

Zwarte vis

Het succesverhaal wordt getemperd door een gerechtelijk onderzoek naar een circuit van zwarte vis. Dat roept herinneringen op. In 1993 onthulde Trends het bestaan van een circuit van zwarte vis in Zeebrugge. Het gerecht veroordeelde een aantal fraudeurs. Toenmalig vismijndirecteur Pollet werd vrijgesproken. De Oostendse schepen van Visserij Yves Miroir (SP.A): “We hebben tot deze gerechtelijke beslissing gewacht om Pollet in dienst te nemen.”

Een postbusbedrijf in Ierland zou volgens onze informatie zwart geld uitbetalen voor vis die Oostendse reders boven de toegelaten quota hebben gevangen. Omdat bepaalde Ierse schepen minder gecontroleerd worden, kon deze ‘Ierse’ vis worden verkocht aan het in Antwerpen gevestigde H&G International, dat bestuurd wordt door ene Herman V. (die al optrad in 30 inmiddels failliete bedrijven). H&G leverde op zijn beurt aan EVO. Eigenlijk werd de illegale vis op de Oostendse kade witgewassen. Het Brugse gerecht zou het dossier binnenkort afronden. Pollet werd in verband met deze zaak al in verdenking gesteld, maar volgens het parket zegt dit niets over diens directe betrokkenheid.

Pollet: “Ik zou liegen als ik zeg dat ik niet – zoals elke directeur van elke Europese vismijn – op de hoogte ben van het bestaan van bepaalde witwassystemen. Naïef ben ik niet. Elke Oostendenaar weet van systemen om het quotastelsel te omzeilen. Ook Miroir. Ook Vande Lanotte. Het is echter niet omdat ik ervan wist, dat ik ze moest melden. Ik heb er niet actief aan meegewerkt.”

Schepen Miroir erkent: “Als een reder een euro in het zwart kan verdienen, zal hij het systeem doorvertellen aan de collega’s. In een mum van tijd is heel de vismijn ervan op de hoogte. Er zouden bij het H&G-dossier 30 reders betrokken zijn, zodat iedereen ervan moest weten. Het systeem was nogal onnozel opgezet en moest wel uitkomen. Het is marginaal, want het gaat om amper 2,5 % van de omzet. Ik schat de zwarte omzet op 20 %. Voor alle duidelijkheid: als iemand van EVO actief betrokken is bij deze fraude, vliegt hij eruit. Ook Pollet. Maar ik denk dat hij onschuldig is. Hij was wel geschrokken na de ondervraging door het gerecht. Lijkbleek zag hij.”

Waarom vroeg Pollet nooit waarom ‘de Ieren’ per se met H&G wilden werken en niet rechtstreeks aan Oostende leverden? “Dat is mijn probleem niet. Ik moet H&G niet controleren. Het voerde alle facturen en betalingen (ook fiscaal) correct uit. Ik ben niet de politieagent van de EU.”

Een normale entrepreneur gruwelt van zwarte circuits. Pollet voelde al eerder de hete adem van het gerecht in zijn nek. Nu is er weer een strafdossier. Slaapt hij gerust? Pollet: “Het vervelende is dat elke visser die achterpoortjes zoekt, uiteindelijk niet anders kan dan zijn partij in de vismijn afzetten. Wie daar bang van is, blijft best weg uit de visserij. Ik ben 62 en het onderzoek zal nog wel een tijd duren. Ik heb mezelf niets te verwijten.”

Belangenvermenging

AGVO onderzoekt ook een mogelijk geval van (door senator Dedecker bekendgemaakte) belangenvermenging via Pollets privébedrijf Hama Consult. Hama is sinds 1999 actief in diepvrieskrabspecialist Specialty Food (samen met Paul Gerard, bestuurder in de vismijn, gedelegeerd bestuurder van het autonome havenbedrijf en het industrieterrein Plassendale).

Hama Consult participeerde tot voor kort ook voor 33 % in Mytilus bvba, het bedrijf dat volgens Pollet “de motor van de Vlaamse mosseldistributie” zou worden. “Ik beschouwde die participatie als een manier om een starter als Mytilus meer kracht te geven,” aldus de EVO-topman. “Alles gebeurde in overleg met schepen Miroir. Omdat een en ander aanleiding kon geven tot belangenvermenging, heb ik de participatie in 2005 verkocht.”

Leen Sies, zaakvoerder van Mytilus: “De heer Pollet stelde voor dat hij in Mytilus zou participeren en dat de vismijn in ruil bepaalde verplichtingen op zich zou nemen. Nadat dit bekend werd, verplichtte schepen Miroir Pollet eruit te stappen.”

Miroir bevestigt: “Ik wist niet dat Freddy Pollet aandelen had genomen in Mytilus. Dit bedrijf huurt gebouwen van ons, zodat er een belangenconflict zou kunnen ontstaan. Ik heb Pollet dan ook gezegd dat hij zijn aandelen best verkocht.”

Het is dus vreemd dat Pollet, ondanks dit gebod, na de verkoop van zijn 33 % in Mytilus, verder onderhandelde over een calloptie. “Die zou ik kunnen uitoefenen als ik wegging bij de vismijn,” legt hij uit. Met andere woorden: door die constructie kon Mytilus – ondersteund door EVO – volgens Dedecker uitgroeien tot een machtige speler in de mosseldistributie. Dan zou Pollet de facto toch van de groei genieten. Na zijn vertrek bij de vismijn zou hij kunnen cashen. Pollet: “Mytilus deed het voorstel voor dat optiecontract en ik heb die onderhandelingen afgebroken.”

Sies ontkent: “Pollet stelde voor dat hij via een op straffe van boete geheim te houden contract een optie op hetzelfde pakket aandelen zou nemen. Dat wilde ik niet. Als je een ingewikkelde constructie moet opzetten om een relatie verborgen te houden, ben je verkeerd bezig.”

Miroir: “Ik weet pas sinds twee maanden dat Pollet toch verder onderhandeld heeft over een calloptie. Je kunt daar deontologische vragen over stellen. In dit dossier zijn er duidelijk fouten gemaakt. Die zullen we onderling op de directieraad bespreken. Het is echter niet omdat het verkiezingen zijn, dat we dit gauw-gauw moeten afhandelen.” Pollet blijft kalm: “Zeebrugge heb ik overleefd. Oostende zal ik ook wel overleven. Daar ben ik gerust in.”

Hans Brockmans

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content