Is de nieuwe Bill Gates nog welkom in België?

Geert Noels Geert Noels is chief economist van Econopolis.

De auteur is hoofdeconoom van Petercam Vermogensbeheer.

reacties: visienoels@trends.be

Het optreden van baron Paul Buysse in het tv-programma De nachtwacht (Canvas) was moedig en duidelijk. “We moeten harder werken en minder verdienen. Ons land leeft boven zijn stand,” zei de voorzitter van staaldraadreus Bekaert onomwonden. Zijn woorden hebben ongetwijfeld meegespeeld in de oproep van enkele politici in hun nieuwjaarsbrief om na te denken over een langetermijnvisie. Hopelijk verdwijnen die intenties niet samen met de kerstboom.

Elk jaar wordt het duidelijker dat oplopende pensioenen, gezondheidszorgen en andere lasten de concurrentiekracht van de Belgische bedrijven versmachten. Traditiegetrouw beantwoorden de vakbonden die klacht met de opmerking dat onze productiviteit zowat de hoogste ter wereld is en dat onze lonen zelfs méér zouden moeten stijgen. Hier stuiten we op de beruchte productiviteitsparadox: hoe meer bedrijven en sectoren met lage toegevoegde waarde verdwijnen (omdat ze de concurrentie niet meer aankunnen), hoe hoger de gemiddelde productiviteit van de blijvers wordt. In de statistieken staat dat mooi, maar in werkelijkheid stijgt de productiviteit niet eens bij de overlevende bedrijven. Als de statistische productiviteitsgroei vervolgens wordt gebruikt om een loonsverhoging af te dwingen, kan de vicieuze cirkel voortgezet worden. Opnieuw zullen bedrijven verhuizen of failliet gaan, wat onze statistische productiviteit alleen maar zal verbeteren. De economie wordt niet productiever, het zijn alleen de besten die nog kúnnen overleven.

De echte reden van de roep om Olympische Spelen. Uit angst voor pessimisme, zullen de meeste politici de stellingen van de strekking-Buysse openlijk afkeuren en de boodschapper zelfs verwijten dat zo’n defaitistische houding niets oplost. Een optimistische struisvogelvisie lost echter nog veel minder op. Er bestaat zelfs al een pensioen-omerta: alle betrokkenen weten dat onze pensioenen onbetaalbaar zijn, maar niemand wil erover spreken, laat staan een oplossing zoeken. Anderen zien de grootte van het probleem wel degelijk in en denken dat het nog alleen rechtgetrokken kan worden met een spectaculaire big bang. Zo’n ingreep was de devaluatie van de Belgische frank in 1982, maar die deur is definitief dicht door de komst van de euro.

Nog anderen zien meer heil in een variante, via grote infrastructuurwerken. Het plan om de Olympische Spelen te organiseren is daar een voorbeeld van: het is niets anders dan een tien jaar volgehouden Keynesiaanse manier om de economie op gang te brengen. Maar grote infrastructuurwerken hebben alleen zin in landen die er echt nood aan hebben, na een oorlog of in ontluikende economieën.

Het is een illusie dat de infrastructuur van de Olympische Spelen een hefboom creëert voor de Belgische economie. Onze economie heeft geen betonhefboom meer nodig, maar een kennishefboom. Als men denkt met de Spelen een boost te geven aan het moreel, dan zijn er snellere en goedkopere manieren. Dat geldt ook voor de ambitie om ons land op de kaart te zetten, vooral omdat we al op de kaart staan. Niet zozeer op de moderne, maar vooral op de historische kaarten. De Bill Gates van de zestiende eeuw was een Vlaming, Christoffel Plantijn, die met zijn boekdruk- en vertaalkennis fortuin vergaarde. In die tijd was dat nog graag gezien. Zijn rijkdom gaf ook belangrijke impulsen aan kunstenaars zoals Rubens en Van Dijck.

Vandaag zou de rijkdom van Plantijn een bron van veel kritiek zijn. Zijn succes zou leiden tot afgunst. De kunst die door zijn mecenaat zou bloeien, zou als plat commercieel worden gebrandmerkt. Rubens en Plantijn zouden het moeilijk hebben met de hedendaagse mentaliteit in ons land. Ze zouden snel en permanent uitwijken. Zoals onze kunstenaars van de eenentwintigste eeuw, zoals Clijsters en Henin, die na de aanzwellende en bekrompen kritiek, zich beter voelen in Australië en de VS. Ook zij willen delokaliseren – en niet alleen om fiscale redenen.

Klein land of kleine mentaliteit? Er is méér aan de hand dan alleen een kosten- en concurrentiehandicap. De nieuwe Bill Gates kan nog wel geboren worden in België, maar ook dan zou het nieuwe Microsoft niet Belgisch zijn.

Heeft het zin om te investeren in sportjeugdopleiding als de besten verhuizen naar het buitenland en de buitenlandse nationaliteit aannemen? Het heeft net zo min zin dat de overheid investeert in onderwijs, onderzoek en ontwikkeling, terwijl de opbrengsten van hun vaardigheden en vindingen in het buitenland leidden tot jobs en meer welvaart. Waarom willen sommige mensen immers ondernemer worden? Omdat ze denken dat ze meer geld, aanzien en plezier kunnen bereiken door hun ideeën zelf uit te bouwen in plaats van ze aan een bestaande onderneming te geven. Als we dat niet kunnen aanvaarden, zullen we ook niet de vruchten ervan plukken.

Geert Noels

Rubens en Plantijn

(de Bill Gates van

de zestiende eeuw) zouden het moeilijk hebben met de mentaliteit in het hedendaagse België.

Ze zouden snel en permanent uitwijken.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content