Inzetten op de onderkant

De Hoge Raad voor de Werkgelegenheid richt zijn aandacht op laaggeschoolden. Dat is terecht, want scholing is bepalend voor de kansen op de arbeidsmarkt. 93 procent van de hooggeschoolde Vlamingen van 25 tot 49 jaar heeft een baan. In diezelfde leeftijdsgroep is 88 procent van de middengeschoolden en slechts 69 procent van de laaggeschoolden aan het werk. Ook bij de jongeren is die wig breed. Het aandeel van de laaggeschoolden in de jeugdwerkloosheid is meer dan tweemaal zo hoog dan hun aandeel in de werkgelegenheid. Voor wie zonder diploma het onderwijs verlaat, is de intrede op de arbeidsmarkt een calvarietocht. De hoge inactiviteit en werkloosheid bij laaggeschoolden ondermijnt hun maatschappelijke integratie. Het is dan ook hard nodig dat er meer inspanningen aan de onderkant van de arbeidsmarkt worden gedaan.

Zo zou Vlaanderen met het geld dat het na de staatshervorming krijgt een extra korting op lage lonen kunnen invoeren, boven op de federale structurele vermindering. De formule die Muriel Dejemeppe en Bruno Van der Linden (UCL) daarvoor uitwerkten, krijgt bijval aan beide kanten van de taalgrens. Ze stellen een drastische korting van 28 procent voor op brutolonen op of onder het gewaarborgde minimumloon (1472 euro op 21 jaar). Daarna kan de korting gradueel worden afgebouwd naarmate het loont stijgt, om ze te laten uitdoven bij een brutomaandloon van 1957 euro. Het budget kan komen van de RSZ-kortingen voor oudere werknemers, laaggeschoolde jongeren en langdurig werklozen. Ik ben dat idee genegen, maar ik merk dat de maatregel veel scepsis oproept.

Waarom de kosten van lage lonen drukken in een economie die het moet hebben van hooggekwalificeerde, innovatieve banen? Enrico Moretti stelt in zijn boek TheNew Geography of Jobs dat uit elke gecreëerde innovatiebaan meerdere banen in het lagere segment van de lokale diensteneconomie groeien. Wil je werkgelegenheid aan de onderkant, investeer dan ook aan de bovenkant. Ik ben het daarmee eens, maar dat effect speelt pas volop als de prijs van arbeid aan de onderkant daalt.

Waarom inzetten op lage lonen als er zo weinig laaggekwalificeerde banen overblijven?In die vraag schuilt het antwoord. Om meer banen te creëren in dat segment van de arbeidsmarkt, moeten we eerst de loonkosten drukken. Ik behoor tot de groep optimisten die geloven dat banen die verdwenen of verplaatst werden vanwege de hoge loonkosten, weer gecreëerd en teruggehaald kunnen worden.

Als we inzetten op een korting op lage lonen, is er dan nog geld over voor jong en oud? Dat is naast de kwestie, want het gaat eigenlijk om één en hetzelfde probleem. Ook de jeugdwerkloosheid concentreert zich bij de laaggeschoolden. Die kunnen meegenieten van een lagelonenkorting. Bovendien is voor die groep veel meer nodig; denk aan het voorkomen van zittenblijven en een uitstroom van leerlingen zonder diploma, en aan de snelle begeleiding naar opleidingen of instapstages. In plaats van hen te laten sudderen in al te lange inschakelingsperiodes, zouden we hen het beste intensief opvolgen als reguliere werkzoekenden. Ook de lage werkzaamheid van 50- en 55-plussers heeft te maken met scholing. Boven 50 jaar is slechts 39 procent van de laaggeschoolden aan het werk (31 % bij de vrouwen). Bij de midden- en hooggeschoolden komt de werkzaamheid met 59 en 70 procent stilaan weer op een toonbaar niveau. Ook daar mikken we met een korting op (wat hoger gedefinieerde) lage lonen op het segment met de ruimste progressiemarge.

Is zo’n maatregel nog wel gericht op de doelgroep? Op de keper beschouwd niet. Het is een structurele verlaging van loonlasten en naar de letter dus ook een federale materie. Maar in het arbeidsmarktbeleid zouden argumenten van efficiëntie en effectiviteit het altijd moeten halen van juridische spitsvondigheid. Loonkostensubsidies voor laaggeschoolden zijn overigens absurd. Want met wat geluk kunnen die best wel veel verdienen.

Een lagelonenkorting is een hefboom voor banencreatie, want de vraag naar arbeid is aan de onderkant van de loonwaaier het meest prijsgevoelig. De techniek is transparant en kan, aansluitend bij een competitiviteitspact, eenvoudig worden uitgebreid naar de hogere lonen. Het bereik is ook maximaal. Zo mis je met een loonkostensubsidie voor de aanwerving van langdurig werklozen de grote groep van de inactieven. Een korting op lage lonen geldt voor elke baan aan de onderkant van de arbeidsmarkt, ongeacht of ze wordt uitgeoefend door iemand die daarvoor werkte of niet.

De auteur is decaan van de faculteit Economie en Bedrijfsweten- schappen aan de KU Leuven .

Een korting voor lage lonen is een hefboom voor banencreatie.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content