Ingenieurs Zonder Grenzen. De uitzendbrigade

Ontwikkelingsamenwerking is struktuurpolitiek voor de langere termijn. Geruisloos draagt Ingenieurs Zonder Grenzen zijn steentje bij, kleinschalig, efficiënt, probleemoplossend.

In de Uganda Times/New Vision staat deze week een advertentie van “Engineers without Frontiers/Flemish Volunteers IzG/KVIV”. De Flemish Volunteers bieden “non commercial technical assistance and technology transfer” aan. De doelgroep is de Ugandan small-scale industries met zijn duizend leden-bedrijfjes. De boodschap : “Zend een gedetailleerde beschrijving van uw technische en managementproblemen naar IzG/KVIV in Antwerpen. “

IzG staat voor Ingenieurs zonder Grenzen. “Na een proefperiode van twee jaar zijn we op kruissnelheid gekomen, ” stelt stichter-voorzitter Henry Mainil. “Aan het Victoriameer, gekneld tussen Uganda, Kenia en Tanzania, heb ik de lamp zien branden, ” lacht de zeventigjarige voorzitter. Henri Mainil lijkt het type boy scout dat van geen ophouden weet. Entoesiast vertelt hij over zijn jongste bezoek aan zijn makkers in Uganda, de scheepsbouwers aan het Victoriameer. Een reis op eigen kosten. IzG beschikt over een jaarbudget van hooguit 500.000 frank, fondsen die afkomstig zijn van grote broer KVIV, de Koninklijke Vlaamse Ingenieursvereniging en van benefietakties. Het geld dient uitsluitend om vliegtuigtickets van de onbezoldigde kandidaten te betalen. Zo worden tot nu per jaar een zestal vrijwilligers uitgestuurd. Een druppel op een hete plaat ? “Misschien. Maar als de resultaten duurzaam zijn en we onszelf overbodig hebben gemaakt, hoeven we niet te blozen voor dure en grootschalige ontwikkelingsmachines, ” filozofeert Mainil.

IzG stuurt meestal jonge afgestudeerden, soms ook gepensioneerde senioren uit, die in hun vrije tijd gratis hun kennis ter beschikking stellen van kleine ondernemers of NGO’s in Oost-Afrika. “Jong en oud in tandem is doorgaans een geslaagde kombinatie, ” weet Mainil. Hij stamt uit een generatie Vlaamse scheepsbouwers, kwam door zijn loopbaan als scheepsbouwkundig ingenieur bij Otraco in Belgisch-Kongo, vervolgens bij de Belgian Shipbuilders Corporation en als algemeen-direkteur van de Scheepswerf van Langerbrugge vaker in aanraking met ontwikkelingssamenwerking. “Op de oevers van het Victoriameer hebben we tientallen grote schepen gebouwd met zwarten die nog nooit zulke boten hadden gezien. Omdat ze die met eigen handen hadden gebouwd, ontwikkelden ze een beroepsfierheid, waarvan de resultaten nog te zien zijn. Het laatste schip dateert reeds van 1986, maar alle boten varen nog steeds, omdat ze onderhouden worden. Die 150 man, waarvan de meesten ter plaatse werden opgeleid, zijn nu werkzaam als zelfstandig lasser, brander of mecanicien. Dat noem ik ontwikkelingssamenwerking : mikrokernen zaaien die tot bloei komen. “

STRENGE SELEKTIE.

Precies om die beroepsfierheid te stimuleren, legt IzG zichzelf strenge beperkingen op : geen betutteling, geen geïdeologizeer, maar recht-toe-recht-aan en problem-solving technische knelpunten oplossen. Missies duren twee weken tot hooguit drie maanden. De lokale aanvragers dienen zelf een gemotiveerd projekt in te leveren en staan, als vorm van engagement en bij wijze van tegenprestatie, in voor logement ter plaatse van de IzG-vrijwilliger. Om vooraf de ernst van het projekt maximaal te kunnen inschatten, blijft het aktieterrein dat voor IzG-tussenkomst in aanmerking komt geografisch beperkt tot gebieden waar Vlaamse missiepaters, Belgische bedrijven of diplomatieke posten een oogje in het zeil kunnen houden. “We mogen geen verdoken commerciële toer opgaan en kiezen projekten die buiten de bestaande kanalen van ontwikkelingsbijstand vallen. We doen zomaar geen single shots links en rechts. Het is belangrijk dat we precies weten waar onze man terechtkomt en wat van hem wordt verwacht, ” zegt Mainil. Op dezelfde manier gelden strenge selektiecriteria voor de kandidaten : ze moeten voldoen aan de vereiste beroepskwalifikaties, een perfekte taalkennis hebben Engels of Frans en in vele gevallen ook een zekere Afrika-ervaring.

Zegt Mainil : “Onze vrijwilligers moeten een vliegende start kunnen nemen, met kennis van zaken. De voorbereiding gebeurt meestal in samenwerking met één van onze Vlaamse universiteiten. Die fungeren als thuisbasis, waarop de vrijwilliger tijdens en indien nodig ook na de missie voor bijkomende informatie kan terugvallen. Normaal moet het probleem in het Afrikaanse land door één IzG-zending van de baan zijn. Maar follow up blijft mogelijk. Steeds opnieuw stellen we vast hoe snel technisch materieel in Afrika buiten dienst kan geraken en hoe weinig er nodig is om het weer op gang te krijgen. “

E.B.

HENRY MAINIL (INGENIEURS ZONDER GRENZEN) “Met korte, punktuele akties vullen we een leemte in de ontwikkelingssamenwerking. “

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content