IN AMSTERDAM? OF IN BRUSSEL?

BELGIÉ ZIT KLEM.

Het Scandinavische Nord Pool-experiment wordt door alle energiespecialisten in Europa met aandacht gevolgd. Een beurs is één mogelijke en best boeiende vorm van liberalisering. Naarmate er zowel aan de vraag- als aan de aanbodzijde meer partners in het spel komen, wint ze nog aan belang, ook wat betreft de prijs. Toch zien Belgische energie-experts het Nord Pool-model in ons land niet meteen zitten. Nochtans liggen (lagen) de kaarten tussen Scandinavië en België niet zo ver uiteen. Ook in het hoge Noorden werden relatief lage elektriciteitsprijzen gehanteerd voor de industrie en hoge voor privé-gebruikers. En qua stroomopwekking heeft alvast Zweden (Noorwegen heeft tientallen aanbieders) – met het al te dominante Vattenfall – verdacht veel van België weg. Zoals een Belgische energiespecialist het formuleert: “Qua stroomopwekking zitten we in België volledig klem. Het zou zelfs wenselijk zijn dat meerdere internationale stroomproducenten zich op onze markt zouden manifesteren. Een alternatief is nog radicaler, maar ook best verdedigbaar. Waarom zou monopolist Electrabel niet worden opgesplitst in verschillende maatschappijen die elkaar beconcurreren? In de VS werd dat principe vaak toegepast. En met succes.”

In Nederland volgt men het fenomeen “elektriciteitsbeurs”, anders dan bij ons, met argusogen. In Amsterdam zou een identieke beurs eerlang gestalte kunnen krijgen. Een feasibility-studie bekijkt de kansen op slagen. Met een waaier(tje) van verschillende stroomopwekkers, maar ook met een aanbod aan klanten die zélf stroom opwekken die ze geregeld het net in sturen (goed voor zowat een vierde van alle stroom), lijkt het Nederlandse landschap er zo goed als klaar voor. “Die situatie vraagt gewoon om een open handel waar vraag en aanbod beter op elkaar kunnen worden afgestemd,” aldus Peter Wilson van elektriciteitsbedrijf Energie Noord West, vorig jaar in een gesprek met De Volkskrant. Belangrijk, en verschillend van België, is de open opstelling van de Nederlandse stroomproducenten. Enerzijds kunnen ze overcapaciteit vermijden in eigen land, wat vroeg of laat tot lagere prijzen en gelukkige afnemers leidt. Anderzijds kan Nederland zich, door een open opstelling ten aanzien van liberalisering, daadwerkelijk gedragen als een spin in een Europees elektriciteitsweb.

Volgens Jan Herremans van het Controlecomité voor Gas en Elektriciteit zou een beurs, met deelnemers uit meerdere landen, best functioneren. En van dat soort beurzen zou Europa er wel enkele mogen tellen. Herremans: “Ook voor België zou dit interessant kunnen zijn. Dat zal men sterk appreciëren aan vraagzijde, en aan de aanbodzijde kan een aantal Belgische bedrijven, die voor warmtekrachtkoppeling (WKK) hebben geopteerd, zich alvast melden als aanbieders van overtollige kilowatts.”

Electrabels woordvoerder Patrick Devos denkt alvast anders over de hele energiebeurskwestie. Nord Pool in Scandinavië wordt intern zelfs niet bestudeerd, stelt hij. “Met netbeheerder CPTE ( Coördinatie van de Productie en Transport van Elektrische energie) hebben we trouwens exact hetzelfde instrument in huis.” Helaas neemt Devos een loopje met de realiteit. Want, hoewel de netbeheerder (en in België is dat CPTE) volgens de Europese liberaliseringsrichtlijn “objectief, transparant en niet discriminatoir” moet zijn, is CPTE het verlengstuk van Electrabel en SPE, dat allerminst het spel van vraag en aanbod hanteert. En het transparantiemodel al evenmin.

KAREL CAMBIEN

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content