IMF waarschuwt: Congolese economie verziekt

O p 10 december 2006 wordt Joseph Kabila de eerste rechtstreeks verkozen president van Congo. Kabila verklaarde werk te zullen maken van ‘goed bestuur’. Dat is nodig, want The Financial Times signaleerde dat het Internationaal Monetair Fonds (IMF) in een memo waarschuwt voor economische instorting. Het IMF ziet fraude en corruptie op grote schaal. Congo’s centrale bank grijpt weer gretig naar de gelddrukpersen (en zou volgens westerse diplomaten zelfs aan valsmunterij doen). Zo dreigt een herhaling van de situatie van halfweg jaren negentig.

Net voor de machtsovername in 1997 door Laurent-Désiré Kabila was de hyperinflatie onder Mobutu stilgevallen, omdat bankbriefjes drukken duurder was dan de waarde van het papier. In een land dat voor 90 % op informele economie draaide, aanvaardde de bevolking alleen de kleinste coupures, die door razendsnelle muntontwaarding minder waard waren dan de kostprijs van het biljet. Die toestand dreigt zich te herhalen: sinds 1997 zijn de consumentenprijzen meer dan verviervoudigd, 84 % van de monetaire verrichtingen gebeurt buiten het formele bankcircuit, het grootste bankbiljet is vandaag 500 Congolese frank waard of 0,7 euro. Ook nu verkiezen de Congolezen de Amerikaanse dollar als betaalmiddel.

Het IMF schortte in maart 2006 haar stabilisatieprogramma, met uitzicht op een schuldverlichting, op (de buitenlandse schuld bedraagt ongeveer 11 miljard euro). De Congolese staatsbegroting bestaat voor 57 % uit internationale donorhulp. Hulp, die nu de verkiezingen voorbij zijn, opgevoerd wordt door de Wereldbank. De Europese hulp verdubbelt tot 400 miljoen euro (2008-2013).

Wereldbanktopman Paul Wolfowitz besprak onlangs met Europees commissaris Louis Michel de verdere hulpverlening aan Congo. Maar binnen de bank heerst onrust over imagoschade die de instelling riskeert op te lopen. Want, hoewel ze van corruptiebestrijding een prioriteit heeft gemaakt, kneep ze de ogen dicht toen grote mijncontracten zonder openbare aanbesteding en in weinig transparante omstandigheden toegewezen werden. De kritiek daarop zwelt aan.

Dow-Jones citeerde vorige week Congolese topfunctionarissen van het ministerie voor Mijnen die pleiten voor een herziening van alle mijncontracten. Een ervan, Kalala Bundimbwa, nam de vijf belangrijkste mijncontracten onder de loep: de Indiase groep Chemaf, Tenke Fungurume van de Amerikaanse groep Phelps Dodge, Katanga Mining Ltd. (met onder meer de Belg George Forrest), GEC (van de Israëliër Dan Gertler) en Adastra (overgenomen door het Canadese First Quantum) – samen goed voor 75 % van de mijnreserves in Katanga. Bundimbwa concludeert dat de nieuwe mijncode (mee opgesteld door de Wereldbank) niet gerespecteerd werd en de financiële montages onaanvaardbaar zijn, omdat de privépartners onredelijk hoge winsten opstrijken, ten koste van de Congolese schatkist. Gewezen Belgisch topman Robert Crem van het Congolese staatsmijnbedrijf Gécamines berekende op basis van dezelfde cijfers dat “Gécamines met professionele privépartners over een achttal jaar een jaaromzet van 4,5 miljard dollar kan halen. Maar wat nu gebeurt, is pure oplichterij.”

E.B.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content