Illegaal wroeten voor 11 euro per uur

Steeds meer buitenlanders werken in Vlaanderen. Dat heeft vele positieve gevolgen, maar ook negatieve. De overheid neemt maatregelen tegen onder meer deloyale concurrentie, uitbuiting en misgelopen inkomsten.

Op een grijze winteravond stopt een bejaarde bestelwagen voor mijn huis en er springen twee robuuste mannen uit.”Hallo, wij komen uw oprit maken”,zeggen ze in het Engels met een vleug Nederlands tussen. Ze lijken op Turken, maar het blijken Bulgaren te zijn. Harde werkers ook, want hun verweerde handen liegen niet.

“Wij werken van 7 uur ‘s morgens tot 9 uur ‘s avonds.” Ze kloppen lange dagen in onderaanneming voor een Vlaamse aannemer die op zijn beurt voor een Belgische telecomreus werkt. Ze herstellen opritten die technici van de telecomreus eerder opengelegd hebben. In België zit het vuile werk in onderaanneming tot de tiende macht.

“Ik ben hier al jaren”, zegt de ene. Ze werken altijd voor dezelfde onderaannemer, voor 11 euro bruto per uur. “Werk je als werknemer of zelfstandige”, vraag ik. “Onze baas regelt alles”, antwoorden ze enigmatisch. Als ik vertel dat ik journalist ben, stokt het gesprek meteen. “We want no problems.”

Schijnzelfstandig tegen wil en dank

Uit angst voor een massale immigratiegolf beperkt België het vrije verkeer van werknemers voor Roemenen en Bulgaren nog tot het einde van het jaar. Het is nochtans een van de pijlers van de Europese vrije markt. Roemenen en Bulgaren die in loondienst willen werken, kunnen dat alleen in beroepen uit een beperkte lijst knelpuntberoepen. Werkgevers moeten papierwerk verrichten om een arbeidskaart B voor hen te krijgen.

Het zelfstandigenstatuut kon België volgens de Europese regels nietaan banden leggen. Daarom doen Roemenen en Bulgaren massaal een beroep op dat zelfstandigenstatuut, maar heel vaak zijn het schijnzelfstandigen. Niet omdat ze daar veel bij te winnen hebben, maar omdat het hun enige optie is, klinkt het bij de Organisatie voor Clandestiene Arbeidsmigranten (OR.C.A.). De voorbije zeven jaar was de kleine vzw getuige van heel wat verhalen over misbruik.

“De feitelijke werkgever belooft dat de werknemers met zijn regeling een verblijfsvergunning krijgen en legaal mogen werken”, zegt coördinator Jan Knockaert. “De meesten hebben er geen flauw benul van dat ze schijnzelfstandig zijn. Ze ondertekenen een document waarin ze een tot vijf aandelen van het bedrijf kopen, waarna ze als actieve vennoot aan de slag gaan. Maar ze hebben geen enkele zeggenschap over hun loon, hun werkuren en hun taken.”

Vaak belooft de werkgever hun socialezekerheidsbijdragen op zich te nemen. Maar vele schijnzelfstandigen zitten na verloop van tijd opgezadeld met een schuld van enkele duizenden euro’s tot zelfs 20.000 euro omdat hun werkgever de bijdragen toch niet betaald heeft. Juridisch hebben ze geen poot om op te staan.

De toegang tot de arbeidsmarkt helemaal openen en jobbegeleiding toelaten zijn voor OR.C.A. de twee sleutels om de problemen constructief aan te pakken. “Kijk maar naar de Polen. Vroeger zaten ze ook massaal in de schijnzelfstandigheid. Toen de overgangsmaatregelen opgeheven werden in 2007, koos het gros voor de legale weg”, zegt Knockaert.

“Begin 2012 adviseerden alle sociale partners om de beperking voor Roemenen en Bulgaren niet te verlengen. Ik hoop dat het verstand zegeviert en dat de federale regering de beperking zo snel mogelijk stopzet. In juli treedt ook Kroatië toe tot de Europese Unie. Hopelijk passen ze deze regelgeving niet toe voor hen.” John Crombez, de staatssecretaris voor de Bestrijding van de Fiscale en Sociale Fraude (sp.a), gaat niet akkoord. Hij wil eerst de ‘ingeburgerde schijnzelfstandigheid’ fors aanpakken en dan pas de grenzen volledig openstellen.

Lege dozen, slimme fraude

Het aantal tijdelijke buitenlandse arbeidskrachten in ons land zit al jaren in stijgende lijn. In 2011 dienden 337.189 buitenlanders een Limosa-aanvraag in om tijdelijk in ons land te werken, zowel werknemers als zelfstandigen. Dat zijn er 80.000 meer dan een jaar eerder. De Europese detacheringsrichtlijn wil werknemers die tijdelijk in een andere lidstaat diensten verrichten, bepaalde minimumarbeidsvoorwaarden garanderen. De harde kern van arbeids- en loonvoorwaarden als minimumlonen, een veilige werkomgeving, enzovoort. Tegelijk wil ze de eerlijke concurrentie in het land van de werkzaamheden beschermen.

“Het basisprincipe is: respecteer de arbeids- en loonvoorwaarden van het land waar de arbeid gepresteerd wordt. Bij echte detachering draagt een werkgever het gezag over aan een andere werkgever. Die overdracht moet op papier aantoonbaar zijn”, zegt Crombez.

Sommige bedrijven zijn heel vindingrijk in de omzeiling van de detacheringsrichtlijn. Belgische transportbedrijven richten al jaren postbusfirma’s of ‘lege dozen’ op in Oost-Europa van waaruit ze veel goedkopere, buitenlandse chauffeurs inschrijven en de hoge werkgeversbijdragen in België omzeilen. Kleine, zelfstandige vrachtwagenchauffeurs gaan in België ondertussen op de fles omdat ze niet meer kunnen concurreren.

Volgens David Saelens, de CEO van het Ieperse transportbedrijf Sitra, verzieken die postbusfirma’s de markt. “Ze ontwikkelen in dat land geen enkele activiteit en rijden hier met chauffeurs die ze betalen volgens de condities van dat land. Groot gelijk dat John Crombez zulke wantoestanden aanpakt. In de negen landen waarin wij actief zijn, hebben we eigen vestigingen met activiteiten ter plekke.”

Volgens Crombez zijn er nog meer achterpoortjes. “Europa wil die postbusbedrijven hard aanpakken, maar zodra de strijd verscherpt, worden bedrijven inventiever en ontwikkelen ze een beetje activiteit als secretariaatswerk of dispatching. Dan bevinden ze zich in een juridisch grijze zone. Er wordt ook geregeld gesjoemeld met het A1-document, het vroegere E101-formulier dat aantoont dat de werknemer sociale zekerheid betaalt in het land van herkomst. Ondertussen kunnen de rechtbanken dit A1-document negeren bij een vermoeden van fraude.”

Vaak gebeurt de fraude met medewerking van Belgische accountants en advocaten, die er grof geld aan verdienen. De middelen om ertegen op te treden, zijn ontoereikend. De aan- en verkoop van lege vennootschappen is in België volkomen legaal, dat kan zelfs via websites als legebvba.be.

Joris (schuilnaam), een Oost-Vlaamse advocaat, werkt onder de radar. Hij zet in alle luwte postbusfirma’s op voor zijn klanten, die zowel in de transport- als bouwsector actief zijn. “We doen niets illegaals. We putten gewoon alle juridische mogelijkheden uit. Mijn klanten klagen steen en been over de enorme hoge lasten op arbeid in ons land. Dankzij juridische constructies kunnen ze overleven in hun hyperconcurrentiële sectoren. De buitenlandse werknemers die mijn klanten naar hier detacheren, verdienen hier nog altijd meer dan in hun land van herkomst.”

Goedkoop, goedkoper, goedkoopst…

Marc (schuilnaam) is een West-Vlaamse installateur van ramen. Hij werkte al twee jaar met verlies, maar sinds hij met twee zelfstandige Polen in zee ging, floreren de zaken. De Polen hebben een bedrijfje in hun thuisland, maar zijn non-stop in België aan de slag. “Zij factureren 18 euro per uur. Hun overuren betaal ik soms in het zwart. Het zijn supergoede stielmannen en ze zijn heel flexibel, ze werken gemakkelijk twaalf uur per dag.”

Na lang aandringen mag ik een van de Polen kort interviewen. “Ik werk telkens drie weken non-stop en keer dan een week terug. Ik verdien hier in een maand evenveel als mijn vrouw in zes maanden in Polen”, zegt Wlodek. “Mijn sociale bijdragen? Die betaal ik in mijn thuisland, Polen. Ons appartement wordt deels betaald door onze opdrachtgever.” Iedereen tevreden, behalve de Vlaamse concurrentie die de orders door haar vingers ziet glippen omdat ze werkt met binnenlandse werknemers die drie keer zoveel kosten. Crombez wordt er lichtjes woedend van. “Er is een enorm opbod in de concurrentievervalsing Daardoor gaan heel wat Belgische jobs verloren. In de transportsector is er al bijzonder veel schade aangericht, maar ook de bouwsector staat op een kantelmoment. Je kan je toch niet voorstellen dat we over enkele jaren moeten zeggen: de jobs in de bouw, transport en schoonmaak, die zijn niet meer voor Belgen.”

In de bouwsector doen aannemers steeds meer een beroep op buitenlandse onderaannemers. De lonen van die gedetacheerde werknemers zijn lager dan van Belgische werknemers, ook de sociale bijdragen liggen beduidend lager. Al zijn er ook veel niet-Belgische ondernemers die keurig binnen de lijntjes kleuren. Het aantal niet-Belgische zelfstandigen in ons land neemt elk jaar toe, van 793.481 in 2001 tot 952.585 in 2010. Volgens cijfers van Unizo steeg het aandeel ‘nieuwe Europeanen’ van 14 naar 25 procent sinds 2006.

Buitenlandse, niet-Europese werknemers zonder een wettige verblijfsvergunning worden nog vaker de speelbal tot zelfs ‘lijfeigene’ van malafide werkgevers. Wie hier illegaal aan de slag is — vaak voor een schamele 5 euro per uur — zal niet snel zijn rechten durven af te dwingen via de rechtbank. Loondiefstal is volgens OR.C.A. de meest gehoorde klacht van buitenlandse werknemers zonder wettig verblijf. In 2011 stelde de vzw een bedrag van 232.772 euro loondiefstal vast in 51 zaken, waarvan het nadien door bemiddeling 19.821 euro of 8 procent achterstallige lonen kon recupereren.

Vaak wordt er ook gefraudeerd met de arbeidskaart. “We kennen gevallen van huishoudsters die met een arbeidskaart B aan de slag waren en meteen de helft van hun loon van 1200 euro moesten teruggeven aan hun werkgever. Of ze betalen zelf alle sociale bijdragen van hun eigen loon”, vertelt Knockaert.

Wanhopige mensen zonder wettig verblijf ‘kochten’ soms een arbeidscontract bij malafide werkgevers tijdens de bijzondere verblijfsregularisatie van eind 2009. De overheid is toen overhaast te werk gegaan. Ze heeft die ‘regularisatie door werk’ administratief verkeerd aangepakt en ruimte gelaten voor misbruik. “Geloof me, buitenlandse arbeidskrachten die hier komen ‘profiteren’ en zo snel mogelijk een uitkering willen, komen wij zelden tegen. Ze bestaan natuurlijk, maar mensen die bij ons belanden, zitten diep in de miserie en worden ten onrechte geculpabiliseerd.”

De Europese vlucht vooruit

De vakbonden klaagden vorige maand nog de oneerlijke concurrentie in de bouw aan. Robert de Mûelenaere, gedelegeerd bestuurder van de Confederatie Bouw, treedt hen volmondig bij. “Wij hebben in 2012 actief meegewerkt aan wetgevende initiatieven over de schijnzelfstandigen en de hoofdelijke aansprakelijkheid. Vanaf 2013 zijn hoofdaannemers hoofdelijk aansprakelijk voor de sociale, fiscale en loonschulden van hun onderaannemers. Ook de opdrachtgever is aansprakelijk. We introduceren in maart ook een badgesysteem om de elektronische identificatie van werknemers op werven mogelijk te maken. De hoofdaannemer moet weten wie er op zijn werf aan de slag is.”

Zonder een Europese aanpak zijn deze maatregelen slechts een doekje voor het bloeden, dat beseft ook De Mûelenaere. “Willen we ons echt wapenen tegen oneerlijke concurrentie dan moeten we op Europees niveau de krachten bundelen. We willen dringend maatregelen om de Europese detacheringsrichtlijn effectief toe te passen en sociale inspectie over de grenzen heen. Bij detachering moeten de sociale bijdragen betaald worden in het land van herkomst. Maar wij weten niet of die effectief betaald worden zolang er geen bilateraal akkoord is tussen de nationale sociale inspecties. Ook schijndetachering kan je heel moeilijk opsporen zolang je geen Europees controle-apparaat hebt.”

Staatssecretaris Crombez is niet helemaal pessimistisch. “Ik kom dagelijks werkgevers tegen die de concurrentievervalsing kotsbeu zijn en niets liever vragen dan dat we schoon schip maken. Binnenkort zit ik met mijn Europese collega’s samen. We werven extra inspecteurs aan bij de taskforce internationale fraude bij de sociale inspectie. Maar dit project kan alleen slagen als de sectoren 100 procent meewerken. We hebben de nieuwe maatregelen over schijnzelfstandigheid en hoofdelijke aansprakelijkheid trouwens ook sectorieel gemoduleerd. Ik ga in ieder geval niet wachten tot alle werkgeverskoepels op één lijn zitten.”

SAM DE KEGEL

“Ik verdien hier in een maand evenveel als mijn vrouw in zes maanden in Polen. Mijn sociale bijdragen betaal ik in mijn thuisland”

“Mijn klanten klagen steen en been over de enorm hoge lasten op arbeid. Dankzij juridische constructies kunnen ze overleven in hun hyperconcurrentiële sectoren” Anonieme advocaat

“Je kan je toch niet voorstellen dat we over enkele jaren moeten zeggen: de jobs in de bouw, transport en schoonmaak, die zijn niet meer voor Belgen” John Crombez

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content