‘ik wil niet kiezen voor ongelijkheid’

KOEN DANIËLS "Ik stel vast dat veel leerkrachten meewarig naar het bso kijken. Daartegen verzet ik me met elke vezel in mijn lijf." © Franky Verdickt

De onderwijshervorming is eindelijk een feit. Critici vinden vooral dat de N-VA erin is geslaagd de moderniseringsplannen vakkundig uit te hollen. “We nemen nochtans niet minder dan 71 gerichte maatregelen”, zegt Koen Daniëls, onderwijsspecialist van de Vlaams-nationalisten.

Tene quod bene. Met die Latijnse spreuk in het achterhoofd wist N-VA de geplande onderwijshervorming grondig bij te sturen. De reacties op het akkoord zijn gemengd, maar bij de gebruikelijke zwaargewichten valt er niet veel applaus te horen. Lieven Boeve, topman van de katholieke koepel, spreekt van een gemiste kans, terwijl het Provinciaal en Gemeenschapsonderwijs onderzoeken in hoeverre ze de hervorming in de praktijk nog naar hun hand kunnen zetten.

Bij N-VA heeft Koen Daniëls de koers in het onderwijsdossier grotendeels bepaald. Hij wordt wel eens bestempeld als de schaduwminister van Onderwijs. Die titel komt niet uit de lucht gevallen. Daniëls is pedagoog gespecialiseerd in onderwijsbeleid. Hij heeft een tijd in de onderwijsadminis-tratie op de afdeling strategisch onderwijsbeleid gewerkt, een dienst die adviseerde aan Georges Monard, een van de geestelijke vaders van de initiële onderwijshervorming. Tijdens de vorige regeerperiode haalde Geert Bourgeois hem naar zijn kabinet, voor zijn kennis van het onderwijs. “Er gebeurt te veel droog onderzoek”, zegt Daniëls. “De meeste pedagogen hebben weinig ervaring met wat er op de schoolbanken gebeurt. Daarom stopte ik als assistent aan de KU Leuven. Ik werkte in het centrum voor onderwijsbeleid en vernieuwing, maar verkoos les te geven aan een tso- en bso-school in mijn buurt. De beste keuze die ik ooit heb gemaakt. Zo kon ik tenminste wat ik had geleerd toetsen aan de realiteit.”

Wat is het belangrijkste dat u leerde als leraar in het technisch en het beroeps?

KOEN DANIËLS. “Dat je nooit ‘och God’, ‘ocharme’ of ‘och Here’ mag gebruiken. Ik stel vast dat veel leerkrachten meewarig naar het bso kijken. Daartegen verzet ik me met elke vezel in mijn lijf. Ik gaf les in de richting Verzorging. Dat zijn de leerlingen waar ouders later hun kinderen – toch zowat hun kostbaarste geschenk – in de kinderopvang bij achterlaten. Het zijn ook de leerlingen die ons later zullen bijstaan in het rusthuis. Dat vergeten mensen die beweren dat bso gelijk staat met afstromen in de waterval, te gemakkelijk.

“Ik heb veel van die gasten op stage bezig gezien. Ik verzeker u dat ze tot heel veel in staat zijn, maar wel binnen de grenzen van hun capaciteiten. Dat is een belangrijke nuance. Onze-Lieve- Heer heeft niet iedereen gelijk bedeeld. Is het de schuld van mijn leerkrachten lichamelijke opvoeding dat ik geen topvoetballer ben? Neen, ik heb helaas niet het talent van Lionel Messi. Ik kan daar heel rouwig over zijn, maar dat verandert weinig aan de feiten.

“We moeten ruimte geven aan ieders talent. Ik word moedeloos als ik collega’s hoor zeggen dat we moeten vermijden dat kinderen terechtkomen in tso of bso. Dat kun je toch niet menen? Dat is zoveel als zeggen dat we moeten proberen te vermijden dat die mensen hun talenten aanboren. Ik woon in het Waasland. Als morgen in de Waaslandhaven iedereen met een tso of bso het werk neerlegt, ligt de hele haven plat.”

Bent u blij met uw officieuze functie als schaduwminister?

DANIËLS. “Ik kan enkel vaststellen dat ik die bijnaam heb gekregen. Vermoedelijk is dat ook niet onlogisch. Wij zijn de grootste partij en in 2014 hebben we heel sterk ingezet op duidelijkheid in dit dossier. En ja, ik heb ook het regeerakkoord op dit punt mee onderhandeld. Ik ben een van de weinige mensen die al twee regeerperiodes aan een stuk betrokken zijn bij dit dossier. Als deze Vlaamse regering nu een aantal zaken niet doet, maar een aantal gerichte maatregelen die overeenkomen met ons lijstje wel neemt, dan ben ik daar niet rouwig om.”

Wilde N-VA uiteindelijk niet dat alles bij het oude bleef?

DANIËLS. “Wij wilden gericht bijsturen met maatregelen die effect hebben. Als een van de vaststellingen is dat kinderen die geen Nederlands kunnen tot drie keer meer zonder diploma de school verlaten, dan stop je dat niet door de onderwijsvormen aso, tso en bso af te schaffen. Dan moet je inzetten op taalonderwijs van het Nederlands.

“Al van bij de opmaak van het masterplan in 2012, probeer ik dezelfde lijn te verdedigen. Behouden wat goed is, hoort daar bij. Voor mij is het duidelijk waarom we 71 gerichte maatregelen hebben genomen en waarom we een aantal dingen hebben geschrapt. Ik stel vast dat de aandacht voor dingen die we niet doen, buitenproportioneel veel groter is.”

Zoals de brede eerste graad die er niet komt?

DANIËLS. “De lagere school fungeert toch als een brede eerste graad? In het basisonderwijs zitten alle leerlingen samen en volgen ze hetzelfde curriculum. Alleen is het de absolute uitdaging om ook in de lagere school al op zoek te gaan naar alle soorten talent.

“Punt twee: in het eerste jaar secundair zijn 27 uur gemeenschappelijk en is er vijf uur differentiatie. In het tweede jaar zijn 25 uur gemeenschappelijk. Eigenlijk is er vandaag al een brede algemene vorming. Daar staat de N-VA ook achter. En dat is nog wat anders dan een brede eerste graad en het uitstellen van studiekeuze. Iedereen hetzelfde laten doen ongeacht zijn capaciteiten, dat is kinderen onrecht aandoen. En dat werkt ook ongelijkheid in de hand. Daar wil ik niet voor kiezen.

“Ik ben het dan ook het fundamenteel oneens met de stelling dat de N-VA niets wil veranderen in het onderwijs. Uit de recente onderzoeksresultaten is gebleken dat we twee problemen hebben. Ten eerste is de sterkst presterende groep de afgelopen twaalf jaar met 40 procent verkleind. Bovendien is de slechtst presterende groep vergroot tot 17 procent. We moeten dus op beide vlakken maatregelen nemen, maar zeker oog hebben voor de sterkste leerlingen. Zij zorgen voor de werkgelegenheid van de toekomst.

“Het hoge aantal mensen in de laagst presterende groep is gedeeltelijk een kwestie van taalonderricht. We hebben er in 2014 voor gezorgd dat er taalbadklassen kunnen worden ingericht. Tot op heden heeft geen enkele school dat gedaan. Ze worden door hun koepels bang gemaakt dat ze daardoor aan ‘segregatie’ doen. Ik zeg dat we door het niet te doen de latere scheiding in de maatschappij versterken.”

Een decennium geleden sprak iedereen al over de noodzaak om het technisch onderwijs op te waarderen. U verzet zich tegen een onderwaardering van het bso en tso. Waarom moeten de schotten tussen tso en aso dan blijven bestaan?

DANIËLS. “Te weinig kinderen kiezen voor wetenschappen en technologie. Maar gaat iedereen plots wel voor technologie kiezen als we aso en bso afschaffen? Dat is toch complete onzin. We moeten daarentegen die talenten al beginnen te zoeken in het basisonderwijs.

“Degene die het woord schotten heeft gelanceerd, is een gevaarlijk iemand. De schotten zijn niet het probleem, die zitten vooral in de perceptie. Volgens een rapport van McKinsey is het resultaat in het onderwijs voor 70 procent afhankelijk van de inhoud, en voor slechts 30 procent van structuren. De structuren veranderen, betekent niet noodzakelijk dat de inhoud verandert. Kijk naar personeelsadvertenties. Er is nog altijd volop vraag naar een A1 in elektromechanica. Wel, sinds de jaren tachtig is dat eigenlijk een gegradueerde in de elektromechanica. Maar niemand spreekt daar zo over.”

De uiteindelijke matrix met studiekeuzes is allesbehalve eenvoudig.

DANIËLS. “Vindt u? Je kunt dat blad ophangen aan de muur en ouders in enkele minuten wegwijs maken. Wie dat een warboel noemt, wil de dingen graag troebel inkleuren. Wie afstudeert in een doorstroomrichting als Grieks-Latijn, moet na het zesde middelbaar voortstuderen, want met dat diploma kan geen enkel interimkantoor je een job geven. Het feit dat de aso-richtingen domeinoverschrijdend zijn en Grieks-Latijn dus niet enkel in het domein talen voorkomt, is ook logisch. De aso-richtingen doen wat ze moeten doen, namelijk zorgen voor hoge slaagcijfers in allerlei studierichtingen van het hoger onderwijs. Bijvoorbeeld in Handelswetenschappen is de slaagkans van iemand uit de Grieks-Latijn 71,3 procent, terwijl het gemiddelde slaagpercentage eerder 30 procent is.

“Een tso-richting als het voormalige Techniek-Wetenschappen, komt nu onder de nieuwe naam Technologische Wetenschappen in de doorstroomrichtingen terecht, maar is wel domeingebonden. Dat wil zeggen dat mensen uit die richting in het hoger onderwijs hoge slaagkansen hebben in wetenschappelijke richtingen, maar minder in letteren of pakweg handelswetenschappen. Maar eindelijk erkennen we dat er in het tso ook zuivere doorstroomrichtingen zijn.”

U verwijst naar slaagpercentages van Grieks-Latijn, maar daarin zitten meestal vooral bollebozen. Is dat geen kwestie van de kip en het ei?

DANIËLS. “Dat weet ik zo niet. Ook in Wiskunde-Wetenschappen zitten veel bollebozen. Eigenlijk zegt u nu dat bollebozen Grieks-Latijn of Wiskunde-Wetenschappen moeten studeren. Ik zeg u dat mijn leerlingen in het bso ook bollebozen waren, maar op een ander domein. Als ik in een kinderverblijf kom met 24 krijsende baby’s, dan ben ik blij dat ik snel kan vertrekken. Activiteiten bedenken voor mensen met een niet-aangeboren hersenaandoening, elke dag opnieuw, daar moet je talent voor hebben.”

Leerlingen scheiden is van alle tijden, alleen de etiketten veranderen?

DANIËLS. “Weet u wat het geheim is van pedagogen? Om iets moeilijker te maken geef je meer leerstof in dezelfde tijd. Geef je minder in meer tijd, dan wordt iets makkelijker. Zo eenvoudig is het. Maar daar gaat het niet om. De kwestie is dat je leerlingen voorbereidt op voortstuderen door ze meer algemene vorming te bieden, of meer arbeidsgericht onderwijs geeft om ze voor te bereiden op de arbeidsmarkt. Een tweede differentiator is het vermogen tot zelfsturing. In het buitengewoon secundair onderwijs dat marktgericht is, kun je de studierichting ‘basis bakkerij’ volgen. Dat zijn de bakkersgasten van morgen. Ze kunnen perfect meedraaien in een bakkerij, maar iemand die zelf een bakkerij wil runnen moet eerder naar het tso in het gewoon secundair onderwijs.”

Voor elke hervorming in het onderwijs is het engagement van de leerkrachten essentieel. Leraars zijn niet bepaald een flexibele groep. Hoe ziet u hen reageren op deze hervorming?

DANIËLS. “Gelukkig zijn leerkrachten een beetje standvastig. Het Vlaamse onderwijs is op vele vlakken nog altijd top. Daarom moeten we goed uitkijken wat we doen. En leerkrachten zijn echte professionals. Ze hebben een hekel aan pedagogen die komen binnenwaaien en alles omgooien. Alle ervaring weggooien en theoretisch op een bureau bedenken hoe het moet, dat werkt nooit. Al was het omdat dé leerling niet bestaat.”

Toch blijkt er iets mis met het beroep van leerkracht. Jonge gemotiveerde leerkrachten geraken niet aan een job omdat uitgebluste leraars hun vastbenoemde stek behouden.

DANIËLS. “Eén leerkracht beïnvloedt in zijn carrière duizend leerlingen. Een slechte leerkracht, staat gelijk met een ‘aanslag’ op onze maatschappij. Voor een dokter vinden we een toelatingsproef normaal, omdat die in ons weefsel snijdt. Leraars werken aan het weefsel van de maatschappij. Daarom heeft de N-VA altijd voor een bindende toelatingsproef voor leerkrachten gepleit. Goed, in het regeerakkoord is het een niet-bindende toelatingsproef geworden. Dat is een eerste belangrijke stap.”

Moet de vaste benoeming op de schop?

DANIËLS. “In het onderwijs betalen we 183.000 personeelsleden. Niet iedereen zal even sterk functioneren, maar dat is overal zo. Ik zie vooral veel leerkrachten die bijsturen wat niet werkt. De problemen in het onderwijs kun je niet herleiden tot de vaste benoeming. Crucialer zijn de procedures. Als je morgen de vaste benoeming vervangt door contracten van onbepaalde duur, verandert er dan iets? In de privé is het ook niet vanzelfsprekend iemand met een contract van onbepaalde duur te ontslaan.

“De flessenhals zit in de procedures en de evaluaties. Een van de redenen waarom directies er niet aan beginnen een vastbenoemde leerkracht te ontslaan, is omdat het zo ingewikkeld is. De vaste benoeming is een fetisj voor sommigen. Enkel die aanpakken, daar los je niets mee op.

“Aan de andere kant zijn 28.000 van die 183.000 personeelsleden in het onderwijs, geen bestuurders of onderwijzend personeel. Veel van hen vind je niet terug in een school. Dat is zogenaamd ondersteuning voor leerkrachten. In theorie zouden we één leerkracht per negen leerlingen tellen. Dat is allerminst de realiteit in het klaslokaal. Waar zit die ondersteuning dan?”

U bent bang om het probleem aan te pakken?

DANIËLS. “Voor mij is onderwijs inhoud. Het gebeurt in de klas, of het gebeurt niet. Ik wil de instroom van goede leraren verzekeren. Als iemand zegt dat zijn dochter voor onderwijzer studeert, dan reageren mensen met ‘veel vakantie en gemakkelijk voor de kindjes’. Tot op het moment dat ze bij diezelfde leerkracht op oudercontact komen. Dan vragen ze zich af hoe zo iemand leerkracht kon worden. Daarom hebben we een toelatingsproef nodig. Kijk naar de commerciële wereld. Apple brengt een nieuwe iPhone in een beperkt aantal winkels uit. Dat maakt het product gewild. Als morgen elke winkel de nieuwe iPhone aanbiedt, dan zou je geen files aan de ingang vinden.”

Onderwijs is dus een kwestie van marketing?

DANIËLS. “Voor een deel wel. En dat geldt ook voor het opwaarderen van bso en tso. We gebruiken nu de term ‘opzalmen uit het bso’. Daarmee geef je nog maar eens het signaal dat ze weg moeten uit die poel van verderf. Echt? Denk je dat ook als je je kind afzet in het kinderdagverblijf: ‘Aha, iemand die niet kon opzalmen’?”

Roeland Byl, fotografie Franky Verdickt

“Voor mij is onderwijs inhoud. Het gebeurt in de klas, of het gebeurt niet”

“We moeten ruimte geven aan ieders talent. Ik word moedeloos als ik collega’s hoor zeggen dat we moeten vermijden dat kinderen terechtkomen in tso of bso”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content