“Ik wil niet de artiest uithangen”

“Met collega’s en zakelijke contacten praat ik liever niet over het feit dat ik boeken schrijf. Sommigen weten het en zeggen er af en toe iets van, maar ik blijf er discreet over. Ik wil niet de artiest uithangen. De dag dat dit artikel verschijnt, ga ik er niemand op attenderen. Schrijven en werken zijn twee totaal gescheiden compartimenten voor mij.

“Met schrijven ben ik begonnen toen ik nog studeerde – ik deed communicatiewetenschappen en antropologie. Met tien vrienden vormden we het Independent Research Center, een ‘ironische machine’. Elke week kwamen we samen met onze tikmachines en wisselden we teksten uit waarin we uitlegden hoe we later iets zouden betekenen in de kunst, de administratie en de wetenschap. Daar amuseerden wij ons mee, terwijl anderen op café zaten.

“Ik had zo mijn fascinaties, waar ik langere stukken over maakte. Zoals Congo, Lumumba, het koningshuis, kuuroorden, filatelie. Mijn eerste boek, Conversaties met K., is gebaseerd op die opstellen. K staat voor koning, van koning Boudewijn. Ik vertel de vorst hoe de wereld in elkaar zit.”

Eindeloos kribbelen

“Nadat ik was afgestudeerd, raakte ik aan de slag in de land- en tuinbouw, bij Aveve, waar ik folders samenstelde over zaaigranen, meststoffen, plantaardappelen en bakbloem. Later kwam ik terecht bij Cera en vervolgens, via een fusie, bij KBC. Momenteel ben ik daar beleidsexpert in duurzaam ondernemen. Ik denk mee na over producten die tegemoetkomen aan de grote kwesties van onze tijd, zoals de klimaatverandering of de vergrijzing – leasingformules waar ook openbaar vervoer en fietsen bij te pas komen bijvoorbeeld. Je merkt het, met schrijven heeft dat allemaal weinig te maken, het vergt ook een heel andere soort concentratie.

“Toch houd ik me eraan: elke twee à drie jaar publiceer ik een boek, en het zijn er alles bij elkaar toch al twaalf. Mijn truc om dat klaar te spelen, is dat ik geen tv kijk. Dat levert me een mooie bonus aan tijd op, die ik vrij gedisciplineerd besteed aan schrijven. Thuis in afzondering op een kamertje zitten, hoort erbij, maar ik werk vaak in onze living. Dat lukt, ook als er omgevingslawaai is.

“Ik zit daar eindeloos te kribbelen. Ik verbeter de teksten op papier, voer de wijzigingen door op het scherm, druk ze weer af, begin er opnieuw in te roeren, enzovoort, wel twaalf, vijftien keer. Dat klinkt niet heel efficiënt, ik weet het, maar zo werkt het voor mij.”

Zichzelf wegcijferen

“De roman waar ik nu mee bezig ben, is een historisch verhaal over een West-Vlaamse boerenzoon. Hij is voorbestemd om zijn vader op te volgen, wil aan zijn lot ontsnappen en wordt jezuïet. Ik heb er veel gepensioneerde boeren voor geïnterviewd. Het mijden van risico is in hun ogen belangrijker dan een hoog rendement, en dat vind ik interessant, want het is een andere kijk op economie.

“Voor dat boek reisde ik vorig jaar ook naar Congo, want het hoofdpersonage belandt in Kinshasa en wordt er antropoloog. Belgiës koloniale verleden blijft me inspireren. Op mijn zestiende verzamelde ik al tweedehandsboeken over Congo, die kostten toen bijna niks. Voor Duizend heuvels, mijn roman uit 2012, ben ik drie keer naar Rwanda geweest.

“Misschien is er toch een bruggetje naar mijn werk bij KBC. Daar houd ik me ook bezig met microkredieten in de derde wereld, zodat vrouwen in Afrika bijvoorbeeld een lening kunnen krijgen om een geit te kopen. Via de Raiffeisenstichting reizen geregeld medewerkers van ons naar ginder om die microfinancieringsbanken te coachen. Dat is heel waardevol, het gaat om meer dan gewoon geld geven.

“In die ontmoeting met de ander steek je iets op over jezelf. Het is zoals de antropoloog die ver weg gaat, zichzelf wegcijfert in de poging de ander te begrijpen en daarin zichzelf tegenkomt. En als hij weer thuiskomt, begrijpt hij niets meer van zijn eigen samenleving.”

FILIP HUYSEGEMS, FOTOGRAFIE JONAS LAMPENS

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content