‘Ik was een golfaddict na één les. Ik dacht: ik herken dit’

“Sinds ik in 1985 ben gestopt met hoogspringen, heb ik bewust niets meer met atletiek gedaan (Eddy Annys behoorde in die discipline tot de wereldtop, nvdr). Ik kijk met veel plezier op die tijd terug, maar ik had geen ambitie meer om in die sport nog iets te doen. Ik heb die eerste jaren wat gefietst, niets speciaals. Vijftien jaar geleden stelde mijn broer voor te gaan golfen. Ik was een golfaddict na één les. Ik dacht meteen: ik herken dit.

“Hoogspringen en golf hebben veel gemeen. Je staat drie à vier uur op het terrein, maar een slag en een sprong nemen maar een heel kort moment in beslag. Je moet snel focussen, daarna ontspannen en weer focussen. Je hebt tegenstrevers, maar die hebben geen rechtstreekse invloed op je prestatie. Je begaat je stommiteiten zelf: als je het slecht doet, kun je alleen jezelf de schuld geven.

“Golf is een heel technische sport, ook weer zoals hoogspringen. Die golfbal ligt stil en je moet maar zorgen dat hij doet wat je wilt. In het begin heb ik best veel geoefend. Ik had me voorgenomen op een dag een single handicap te hebben (een handicap van lager dan 10, nvdr). Om dat te bereiken, hielp het enorm dat ik heb leren trainen als topatleet. Ik kan gerust twee uur geconcentreerd oefenen, en dat is echt wel iets anders dan gewoon ballen van een matje te slaan. Mijn handicap is 8,4. Nu ik die basis hebt, stel ik me in het golf geen doelen meer, ik zie het alleen nog als een ontspanning. Randstad is nu mijn enige ambitie.”

Vossen en hazen

“Elke zaterdagochtend ga ik vroeg naar de golfbaan, op een moment dat je alleen de vossen en de hazen op het terrein ziet. Zodra er genoeg licht is, sla ik mijn eerste bal. Ik speel dan alleen. De eerste holes ben ik nog altijd bezig met het werk, met wat ik nog moet doen en wat er de volgende week aan zit te komen. Tegen hole vier is dat uit mijn gedachten. Tegen hole negen – meer speel ik niet op zaterdagochtend – is voor mij het weekend begonnen. Dat wil niet zeggen dat ik in het weekend niets doe, maar door te golfen sluit ik de week mentaal af. In de zomer ben ik voor halftien thuis, dat is het voordeel van vroeg op te zijn. Ik heb dan nog een hele dag.”

Vier uur onderweg

“Op zondagvoormiddag speel ik doorgaans een wedstrijd. In de winter doe ik dat met mijn broer of vrienden. Dan is het fun. In de zomer speel ik tegen andere leden van de club, en dan is het echt een match. Die competitiedrang heb ik dus nog altijd, en die zal ook wel nooit meer weggaan. Zo’n wedstrijd gaat over achttien holes, vaak doe je daar vier uur over. Die tijd neem ik bewust, om het werk helemaal uit mijn hoofd te zetten.

“Er zijn mensen die golfen en ondertussen zaken bespreken. Ik doe dat met opzet niet. Ik ben ook geen lid van de businessclub op het golf. Ja, tijdens een wedstrijd praat je weleens over je baan of over andere bedrijven, want je bent tenslotte samen vier uur onderweg. Maar ik zoek dat niet op. Anders ben je toch weer aan het werk.

“Alleen als de baan dicht is, ga ik niet golfen – als er sneeuw ligt of als het te nat is. Anders ben ik er altijd. Ook op vakantie speel ik enkele keren per week, ook weer bij het eerste zonlicht. Een andere sport doe ik niet. Maar onderschat het niet: als je een volle baan speelt, stap je tussen zeven en tien kilometer. Golfen is wandelen met een extra fysieke activiteit erbij, en het is echt wel sport. Net genoeg om gezond te blijven, hoop ik maar.”

WIM VER ELST, FOTOGRAFIE JONAS LAMPENS

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content