‘Ik verstop me niet achter de loonkosten’

Liebaert uit Deinze viert in 2012 zijn 125-jarige jubileum. De familiale producent van elastische stoffen en bandjes voor luxelingerie en andere kledij is een lichtpuntje in donkere tijden voor de textielsector. Voor het eerst klapt de flamboyante CEO Alain Liebaert uit de biecht.

Alain Liebaert is mediaschuw. Pour vivre heureux, vivons cachés was het motto van zijn vader en is ook het zijne. Maar de vele bedreigingen nopen de 47-jarige CEO uit zijn schulp te komen. Hij hamert op de kwaliteit van de producten van een verrassend sterke nichespeler, die vlot in de winst blijft.

Liebaert is een wereldtopper in de productie van elastische stoffen en bandjes, voornamelijk voor luxelingerie. Daarnaast produceert het elastische stoffen voor de medische, industriële en sportwereld, en steeds vaker voor bovenkledij en accessoires voor luxemerken als Hermès of Louis Vuitton. Van de Velde, de Belgische marktleider in luxueuze vrouwenlingerie, is een trouwe klant. En gelukkig maar, want het verlies van gereputeerde afnemers als Hugo Boss en Marks & Spencer aan China was een aderlating.

Toch weigert Liebaert om mee te huilen met de wolven die vinden dat de overheid onvoldoende steunt, de hoge loonkosten het bedrijf kapot maken, of China de grote boeman is. “Ik ben een liberaal. May the best man win. ” Niet dat hij zich zonder slag of stoot gewonnen geeft. “Ik hou van het gevecht zelf. I will die fighting.” (lacht)

Inspireren en kopiëren

Voorlopig moet hij het onderspit niet delven. “Wij zijn in de lingeriebranche een van de laatste gezonde bedrijven omdat we produceren voor luxemerken die zich vooral in Europa concentreren en leveren aan de zowat 6000 lingerieboetieks. We hebben de crisis ook goed doorstaan. In 2008 en 2009 was het samen min een kwart, in 2010 plus een kwart. Maar 2011 wordt moeilijker. Een van onze grootste klanten, Lejaby, heeft het gerechtelijk akkoord aangevraagd. Dat is een zware piqûre, 1,5 miljoen euro omzet. We zullen dit jaar 6 of 7 procent minder omzet boeken, en misschien 15 tot 20 procent minder winst. 2012 is nog een groot vraagteken. Maar we gaan altijd winst maken. De bedoeling van het spel is te winnen, en winnen is winst maken.”

“Marks & Spencer was onze grootste klant, maar is al geruime tijd weg. Hugo Boss was zeventien jaar onze tweede grootste klant in de bandweverij. Sinds vorig jaar koopt die alles in China. Dat deed pijn. We bidden nu dat het voor hen een catastrofe is en de kwaliteit nergens op lijkt. Van de Velde is nog een grote en heel trouwe klant. Die is consequent in het kopen van hoogwaardige grondstoffen.”

“Marks & Spencer heeft wel zijn kwaliteitsimago deels verloren. Ze merken dat ze het duurdere segment missen. Ze zijn daarvoor weer bij ons gekomen, maar voor grote volumes zal dat nooit meer zijn. Dat geldt ook voor Victoria’s Secret. Ik heb geweigerd om hen onze collectie nog te laten zien. Anders vrees ik dat ze onze ideeën pikken en ergens anders kopen. Er is een dunne lijn tussen inspireren en kopiëren. Voor mij komt het op hetzelfde neer. Ik ben dat beu. Niet ten opzichte van de Chinezen. Dat zijn de slechteriken niet. Zij doen uiteindelijk alleen maar wat wij vragen. En zij worden ook uitgeperst door de warenhuizen en grote groepen die allemaal Europees of Amerikaans zijn.”

“De oneerlijkste concurrentie zit in Europa. Ik heb concurrenten in West-Europa die prijzen hanteren waarvoor ik zelfs mijn garens niet kan kopen. Het zijn nochtans dezelfde machines. De lonen zijn wel 30 procent lager maar dan nog, de stof kost de helft minder.”

“Onze klanten zijn enorm margegedreven, maar ik versta niet waarom mijn product een probleem zou zijn. Dat vertegenwoordigt misschien 1 euro op een beha van 60 of 70 euro. Dan zeggen ze dat ik te duur ben. En voor 20 procent minder, dus 20 cent, steken ze er een andere stof op. Wij, de grondstoffen, zijn altijd de klos. Nochtans steken wij waarde in wat belangrijk is. Ik preek voor mijn eigen kerk, maar vraag maar aan uw vrouw of ze een deftige beha heeft die na twintig keer wassen nog dezelfde kleur en pasvorm heeft.”

“De dag dat klanten zeggen ‘Alain, consumenten zien het verschil niet tussen uw stof en die van de Chinezen’, heb ik verloren. Dan is het game, set and match. Als je een Rolls-Royce maakt, en niemand een Rolls koopt…”

“Onze niche is al enorm verkleind. Ik schat dat 80 procent van de productiecapaciteit en verkoop van hoogwaardige elastische stoffen in Europa de jongste tien jaar verdwenen is. En er is nog de helft te veel. Bedrijven die ziek zijn maar kunstmatig in leven worden gehouden door banken, staten, deelregeringen, maar ons pijn doen met belachelijke prijzen. Dumping dus. Daardoor blijven wij veel te klein. Die overcapaciteit is een van de grootste drama’s in onze sector.”

“Wij investeren al heel lang in de opleiding van onze mensen, maar ook van de klanten. We organiseren al zeventien jaar een driedaags seminarie. Pas sinds de crisis in 2009 betalen zij zelf voor transport en hotelaccommodatie. Wel, we hebben nog nooit zoveel succes gehad. We zouden daar een mini-Liebaert- academy van kunnen maken omdat onze knowhow verdwijnt. Er zijn bijna geen textielscholen meer, zeker niet in elastisch breisel.”

“We zouden moeten diversifiëren, in munt en in sector. Ik heb graag nieuwe uitdagingen. Het is zeker niet omdat ik denk dat er geen toekomst meer in textiel zit. Ik wil een bedrijf overnemen dat minstens een beetje winstgevend is. Niet te groot, type familiebedrijf. En het moet een sexy product zijn. En niet het eerste het beste bedrijf, dat we dan meteen moeten herstructureren. Dat heb ik al gedaan. Dat gaf de nodige stress, ruzie maken met de vakbonden en de directie. En dan heb ik dat ook twee jaar gedaan in onze bandweverij. Vier jaar heb ik slecht geslapen. Maar in die vier jaar heb ik wel de ervaring opgedaan die iemand anders in twintig jaar zou opdoen. Dat helpt me nu enorm, omdat ik nu veel cooler ben.”

Een beetje extreem

“Ik doe mijn job graag en denk dat ik die goed doe. Maar over het vinden van het evenwicht in mijn leven, tussen familie en werk, kan ik lesgeven. Daar ben ik héél goed in. Zestien uur per dag efficiënt werken is bullshit. Je kunt nooit zolang efficiënt intellectueel scherp zijn. Als ik acht of negen uur echt scherp ben geweest, is het tijd om te gaan joggen, naar de cinema te gaan met mijn vrouw of iets te gaan eten met mijn kinderen. Vakidioten moet ik niet hebben. Om zes uur ‘s avonds jaag ik mijn werknemers ook weg.”

“Ik wou altijd stoppen op 40, nadien werd dat 45. Nu ben ik 47. Ik ben baas geworden op mijn 28ste. Veel te vroeg. Mijn vader was mijn beste vriend. Hij kreeg kanker. Ik heb hem een jaar iedere dag een beetje zien sterven. (wijst naar een foto) Wij deden alles samen, gingen samen paardrijden, skiën, zeilen. Hij was mijn grote mentor. Ik heb daar jaren nachtmerries van gehad. Als je jouw beste vriend ziet sterven… Dat is hard.”

“Ik spendeer veel tijd met mijn gezin. We hebben kinderen van twintig, negentien, zestien en dertien. Ik ga niet zeggen dat ik een adrenalinejunkie ben, maar we zijn een heel actieve familie. Als wij op vakantie gaan, staan er iedere dag activiteiten gepland. Tot ze er bij neervallen. Anders worden ze toch maar lastig (lacht). We gaan kanoën, klimmen, mountainbiken, motorcrossen, heliskiën. Vaak buiten Europa. Mijn lievelingsspeelterrein is Noord-Amerika, een pracht van een regio.”

“We zijn net terug van Marokko voor een tocht met enduromotoren. Met piloten uit de Dakar-rally. We zijn een beetje extreem (grijnst). Ik heb ook een licentie als lijnpiloot. Ik kan stoppen met textiel en voor Brussels Airlines of British Airways gaan vliegen. Vliegen ontstrest mij totaal. Ik reis zelf naar mijn klanten in heel Europa. We huren dan een vliegtuig. Mijn directeurs komen mee en ik ben piloot voor het team. Meer tijd heb ik niet. Daarom ben ik geen lid van clubs, doe ik niet aan politiek en blijf ik weg van alle officieel gedoe.”

“Mijn neef en ik vormen een sterk team. Hij komt ook heel goed overeen met mijn kinderen. Wij zijn de eerste generatie die zo goed overeenkomt. Als ik de kwaliteit van mijn dreamteam zie (wijst naar een grote foto van zijn kinderen), ziet de toekomst er zeer rooskleurig uit. Het is mijn grootste voldoening dat ik iets op de wereld heb gebracht dat beter is dan mezelf. Zij hebben menselijke kwaliteiten die ik superieur aan de mijne vind. Dat zullen echt goeie managers zijn. Maar of dat nog in textiel zal zijn, weet ik niet.”

BERT LAUWERS, FOTOGRAFIE WOUTER RAWOENS

“De overcapaciteit is een van de grootste drama’s in onze sector”

“Vakidioten moet ik niet hebben. Om zes uur ‘s avonds jaag ik mijn werknemers ook weg”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content