Ik stem op die blonde

Voormalig premier Jean-Luc Dehaene ontpopt zich als kritische observator van de huidige politiek en het bedrijfsleven. “Niets is zo manipuleerbaar als de anonieme massa.”

De ontwikkeling van de beurs is even onvoorspelbaar als het gedrag van de kiezer. Dat stelt gewezen premier Jean-Luc Dehaene ( CD&V) vast in Er is nog leven na de 16. Naar de ambtswoning van de premier, Wetstraat 16, keert hij zeker niet meer terug. Zelfs bij de federale verkiezingen in juni 2003 is hij geen kandidaat meer. Wellicht zien we hem wel op het politieke forum terug bij de Europese verkiezingen in 2004, maar dat heeft hij niet bevestigd in zijn boek. Ondertussen blijft hij wel burgemeester van Vilvoorde en zetelt hij in de raad van bestuur van een rist Belgische ondernemingen, zoals Telindus, Umicore, Lotus Bakeries, Interbrew en Domo.

Bij zijn intrede in het bedrijfsleven werd Dehaene al vrij vlug geconfronteerd met de minder fraaie zijde van het zakenleven. Hij zetelde immers ook bij de inmiddels failliete groep van Hendrik Seghers en hij was voorzitter van Sail Trust, het vehikel waarmee de gevallen Ieperse spraaktechnologiekeizers Jo Lernout en Pol Hauspie een wereldwijd netwerk van incubatiecentra voor beginnende technologiebedrijven wilden uitwerken.

Over Lernout en Hauspie. Op zijn avontuur bij Sail Trust blikt Dehaene terug zonder rancune: “Ik was en ben Jo en Pol zeer dankbaar voor deze concrete uitdaging. Maar spoedig kwam ik tot de vaststelling dat Sail Trust en ook Flanders Language Valley grotendeels op los zand gebouwd waren. Of beter: op een blindelings geloof in de groei van de waarde van de aandelen van L&H.” Wat verder wordt hij toch wat scherper: “Ik heb nooit een serieus businessplan gezien. Er was alleen een idee, een (groots) concept (er was toch geld genoeg), veel enthousiasme, veel peptalk en de overtuiging dat het zou lukken.”

De schuldvraag over Lernout en Hauspie ontwijkt hij: “Op de vraag wat er precies is misgelopen met L&H moet ik het antwoord schuldig blijven, omdat ik er nooit rechtstreeks bij betrokken ben geweest. Ik blijf geloven dat er een grote technologische kennis werd opgebouwd, maar dat die kennis bedrijfseconomisch slecht werd geëxploiteerd.” Op een zeker ogenblik betekende de beursgang de redding van het bedrijf, maar Dehaene ziet er ook de basis van de ondergang in: “Als een reus op lemen voeten zich op de Amerikaanse beurs begeeft, is het vrij logisch dat hij vroeg of laat tegen de lamp loopt. Zeker als hij onvoldoende professioneel management in huis haalt. Zoals Jo me achteraf zei: ‘We reden met een 2PK op een Amerikaanse snelweg.’ Alles moest snel gaan en er werden constructies opgezet die op het randje van de wettelijkheid zweefden.”

Of er ook wettelijk over de schreef gegaan werd, wil Dehaene nog niet gezegd hebben: “Dat moet het gerecht uitmaken. Tot nader order hou ik mij aan het vermoeden van onschuld. Zeker is dat Jo en Pol zich niet persoonlijk verrijkt hebben, zoals sommigen beweerd hebben. Zij waren geobsedeerd door wat zij als hun missie beschouwden: de streek die in hun moeilijke jaren in hen had geloofd, tot ontwikkeling brengen.”

Behoort hij tot de vele verliezers of tot de gelukkigen die tijdig hun L&H-aandelen verzilverden? “Zelf heb ik nooit aandelen gekocht. Als je vaststelt dat L&H op zeker ogenblik een beurswaarde had groter dan Solvay, dan weet je dat dit irreëel is.”

Over de burgerdemocratie. Uit de politieke boodschap onthouden we vooral Dehaenes scherpe aanval op de burgerdemocratie, die tegemoetkomt aan de individualisering. De burgerdemocratie pleit voor een rechtstreekse democratie, zonder het traditionele overleg tussen de belangengroepen. “Het uitgangspunt is dat democratie zoveel mogelijk rechtstreekse beslissingsmacht door de burgers veronderstelt.” Er komen dan ook maatregelen om de burger de indruk te geven dat hij direct vat heeft op de gang van zaken. Dehaene noemt dat een illusie en fulmineert: “Niets staat zo dicht bij elkaar als rechtstreekse democratie en dictatuur. Niets is immers zo manipuleerbaar als de anonieme massa.”

Hij noemt de vermoorde Pim Fortuyn het perfecte product van de burgerdemocratie: “Hij komt alleen op, gelooft alleen in zichzelf, heeft geen partij, wel een lijst omdat dat nu eenmaal moet. Hij heeft nauwelijks een programma, op enkele simplistische oneliners na.” De politici en hun charisma zijn weliswaar nooit onbelangrijk geweest, maar zij stonden wel voor een bepaalde partij, een overtuiging, een programma. Nu rest alleen de politicus. Daarom wordt het des te belangrijker dat de politici fotogeniek zijn en vlot meedraaien in de meest idiote tv-spelletjes en pseudo-talkshows. Je zegt dan ook niet langer dat je socialist of liberaal stemt, maar op die guitige of op die blonde. Merkt Dehaene op: “Niet iedereen heeft zin mee te doen aan de jacht op voorkeurstemmen, waar de politieke BV’s en de tooghangers met een straat voorsprong vertrekken.”

Luc De Decker [{ssquf}]

Jean-Luc Dehaene, Er is nog leven na de 16. Van Halewyck, 208 blz., 17,50 euro.

“Niet iedereen heeft zin mee te doen aan de jacht op voorkeurstemmen, waar de politieke BV’s en de tooghangers met een straat voorsprong vertrekken.”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content