‘Ik kan niets van mij afzetten’

BERT ANCIAUX "Er waren momenten dat ik dacht: ik ga hulp zoeken." © Jonas Lampens

” De dag voordat België in maart in algemene lockdown ging, doken de eerste coronagevallen op in ons woon-zorgcentrum. De uitbraak die daarop volgde, was hevig en hield zes weken aan. Dat voortdurende zwaard van Damocles, dat weegt. Gelukkig hebben we sinds 1 mei geen besmettingen meer gehad en zijn onze bewoners en het personeel intussen een tweede keer gevaccineerd. Dat opent opnieuw mogelijkheden. We gaan voorzichtig moeten blijven, maar de enorme druk, de stress en de angst zullen geleidelijk wel wat afnemen.

“Al ben ik intussen alweer aan het piekeren over hoe we het na deze coronaperiode gaan bolwerken. In 2020 hebben we heel zwaar geïnvesteerd in extra personeel. Dat gaan we zo houden, want dat is nodig in het woon-zorgcentrum van de toekomst. Maar gaat dat financieel wel haalbaar zijn? De woon-zorgcentra zijn vorig jaar heel correct behandeld door het Agentschap Zorg en Gezondheid. Veel van de extra uitgaven, bijvoorbeeld voor beschermingsmateriaal, zijn terugbetaald. Dat maakte 2020 nog doenbaar, maar ik kan me niet voorstellen dat al die middelen ook in 2021 nog beschikbaar zijn. Daardoor zullen we in 2021 een groot financieel verlies lijden in het woon-zorgcentrum, vrees ik. Eén jaar kunnen we ons dat nog permitteren, daarna moeten er structurele oplossingen komen. Zodat de cijfers niet in het rood blijven hangen en we toch met evenveel personeel kunnen werken. Daar maak ik me nu al zorgen over.”

Hulp zoeken

“En zo blijft de covid-19-pandemie 24 uur per dag in mijn hoofd zitten. Ik had nochtans al lang moeten leren dat niet alles altijd mag blijven kleven, maar dat is me nooit gelukt. Ik kan niets van me afzetten. De coronacrisis heeft dan ook zwaar op mij en op al onze personeelsleden ingehakt. Er waren momenten dat ik dacht: ik ga hulp zoeken. Alleen ben ik niet iemand die gauw hulp zoekt. Daarom heb ik in september tegen mezelf gezegd dat ik moest volhouden tot eind maart. Intussen is er opnieuw perspectief, maar als dat er niet was geweest, weet ik niet of ik de energie kon blijven vinden om al die nieuwe uitdagingen elke keer opnieuw aan te pakken. We zitten allemaal constant op ons tandvlees.

“Het moet in de toekomst dus anders, dat besef ik. Je moet af en toe een streep trekken, je moet soms stoppen. Anders houd je het niet vol. Ik ben ook niet meer van de jongsten. Ook dat besef kwam pas sinds heel onlangs. Dan moet je nu en dan meer momenten voor jezelf inlassen.”

Zeveren zonder verwijten

“Een paar rituelen heb ik wel al. Zo begint elke dag minstens drie kwartier vroeger, om op de hometrainer te fietsen terwijl ik door Twitter scrol. Niet dat een mens daardoor tot rust komt, maar je weet tenminste wat er in de wereld omgaat. Zeker in deze coronaperiode is het een manier om toch op café te gaan, virtueel dan. Daar snak ik zo naar: een leuk stamcafé hebben waar je aan de toog kunt hangen en zeveren, zonder dat je de hele tijd verwijten naar je hoofd krijgt geslingerd. Daarom loop ik op momenten dat ik bekaf ben, toch graag even tussen de bewoners van het woon-zorgcentrum. Van hen krijg je veel warmte terug. In de politiek is dat anders.

“Ook ons eerste kleinkind bracht een onvoorstelbare warmte in ons leven. Zeker als je te weinig tijd hebt gemaakt toen je eigen kinderen klein waren, is het fijn dat te compenseren als er kleinkinderen komen. Ik neem Lou mee naar de kippen en de schapen, en geniet van de geneugtes van opa zijn. En als het tijd is voor de lasten, geven we hem terug aan zijn ouders” ( lacht).

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content