“Ik heb geen schrik van China of India”

Je krijgt er maagzuur van. Geen minister, geen partijman, geen goeroe, geen journalist, geen syndicale leider of hij of zij emmert over vernieuwing, kennis en ontdekkingen. Die woorden wekken slechts zwakke weerklank. Wat vinden de technologiechefs van de Belgische bedrijven over het braderen van de begrippen innovatie, onderzoek & ontwikkeling, kenniseconomie? Wat doet een chief technology officer of een chief science officer? Berichten van het front van de doeners, ver van de kwijlebabbelende toogfilosofen.

Jan Vorstermans (45) smelt voor de hardrockballade ‘Nothing Else Matters’ en ander moois van Metallica. Ritmisch rammen over de Grote Dingen van het Leven is Metallica’s melodie. Heavy metal is niet de traditionele muzieksoort voor een researcher van middelbare leeftijd. Vorstermans roffelt op de trommen van de technologie bij Telenet. Hij is de chief technology officer, een jonge taak bij het Vlaamse telecommunicatiebedrijf.

“Ik zetel in het executive committee en ( lacht) heb alleen maar kosten. Honderd miljoen euro op een totaal van 400 miljoen.. Mijn team van 600 mensen realiseert bijna alles wat Telenet op technisch vlak doet. Intern heten wij the factory en wij produceren voor de netwerken, de IT en de processen voor de consumenten- en de professionele markt.”

Armand Pien was een uitzondering

Jan Vorstermans heeft een stevige kop, een fors lijf en een trouwe aanhorigheid aan de toegepaste wetenschappen. Geamuseerd weet hij: “Technologen worden geen bekende Vlamingen en BV’s worden geen technoloog. Onze voormalige weerman Armand Pien en de Amerikaan Carl Sagan waren publieke figuren en uitzonderingen. De meeste technologen zoeken geen populariteit, want wat Jan met de pet over hen denkt, is van weinig tel. Helden of rolmodellen heb ik niet, ik ben individualistisch, respecteer mensen, maar zal ze niet op een voetstuk zetten. Iets of iemand aanbidden past niet bij mij.”

Telenet startte in 1996 en verkoopt vaste telefonie, breedbandinternet en mutimediale diensten langs 52.000 kilometer coaxkabel, 11.000 kilometer glasvezel en 1200 kilometer glasvezelkabel. Dat Vlaamse Belgacom (omzet: ongeveer 730 miljoen euro, 1571 medewerkers) heeft een babbelnetwerk van wereldklasse en landde in 2005 op de beurs. In katafalkvormige noodlokalen preluderen Vorstermans en zijn team op de nieuwe kantoorgebouwen van de architecten Poponcini & Lootens.

“Mijn drijfveer, als technoloog en mens,” zegt Vorstermans, “is leren en bijleren. Waar komen wij vandaan en waar gaan wij naartoe? Wat brengt de toekomst en waar liggen de nieuwe markten? Een chief technology officer mag geen laboratoriumrat zijn. Ik ben allereerst een ondernemer en werkte in het productmanagement, in de dienstverlening, in de netwerkoperaties. Alles cirkelde rond de technologie zonder dat ik Einstein hoefde te zijn. Pure technologen verliezen vaak het doel uit het oog, want technologie is een middel en geen objectief. Als je naar teevee kijkt, geniet je van wat er op de buis verschijnt en niet van wat er in de teeveekast zit. Met ons digitale platform kijk je op een nieuwe manier naar het scherm en dat nieuwe kijken ontstaat door een superieur samenspel.”

“Ik ben terug van de consumentenshow in Las Vegas, ongelooflijk leerrijk. Sommige nieuwe producten zie je in je verbeelding meteen aanslaan, van andere vermoed je nooit meer te zullen horen. Innovatie staat bij Telenet hoog in aanzien, het hoort bij de huiscultuur. Men is ook nooit tevreden en tracht altijd meer te doen. Telenet heeft sterke technologische mensen en bijvoorbeeld Comcast, een Amerikaanse kabelaar die vele en vele malen groter is dan Telenet, praat met ons.”

Sciencefictionschrijvers zijn slechte toekomstvoorspellers

China en India brengen Jan Vorstermans niet van de wijs: “Daar staan waarschijnlijk dertig Telenetten met enkele lengtes achterstand die over vijf jaar zijn bijgebeend. De Chinezen en Indiërs zijn even slim als de Belgen, niet slimmer. Ik zat met ingenieurs en directeuren van internationale bedrijven in de Belgische IT-sector samen en wij besloten allemaal dat de Belgische dochters boven het gemiddelde presteren in hun wereldgroep. Alcatel in Antwerpen zal niet sluiten, de Fransen waarderen hun onderzoekers en technici aan de Schelde. Zij hebben overal gebrek aan mankracht, dus waarom zouden zij een sterke partner als Alcatel Bell doodknijpen?”

De vraag hoe de telecom van 2015 zal zijn, krijgt Jan Vorstermans wekelijks op het bord: “Onze toekomst? Tja. Niets is zo moeilijk voor een technoloog als het voorspellen, het aftasten van de ambities. Toen ik werkte voor British Telecom zei de hoofdtechnoloog bij een brainstorming over de toekomst: ‘Ik wil eerst terug naar het verleden. Mijn waarde hangt af van mijn trackrecord. Tien jaar geleden voorspelde ik eveneens de toekomst en ik miste slechts twee doorbraken.’ Hij lachte en biechtte op: ‘De mobilofoon en het internet’. Dus de belangrijkste trends van dat decennium. Over tien jaar zal er nog meer elektronische communicatie zijn en deze is dan weer mobieler en individueler. De gebruikers bouwen hun eigen zone op en doen dat niet in conflict met hun sociale omgeving. Individualisme en gemeenschap zullen beide aan bod komen.”

“Ik was dol op sciencefictionboeken (zie kader: De roes van sciencefiction). Isaac Asimov, Arthur C. Clarke, Robert Heinlein en soortgenoten hebben zoveel geschreven, zo geniaal, dat er automatisch voorspellingen moesten kloppen. Andere voorspellingen blijken kletskoek te zijn, ik denk aan de gissing dat er tegen 2000 robots met kunstmatige intelligentie zouden bestaan die dicht zouden aanleunen bij het menselijke gedrag en het menselijke verstand. Als ik vandaag in 2006 dialogeer met mijn computer, staan wij ver af van die verwachting. Scifi-schrijvers voorspellen de technologische toekomst slecht, want vertellen verhaaltjes en zijn fantasten. Ik lees hen vandaag merkelijk minder en heb nooit geprobeerd om zelf sciencefiction op papier te krijgen. Je moet je beperkingen kennen.”

Internet blijft niet gratis

De kijker die zijn eigen teeveeprogramma samenstelt los van VRT, VTM, VT4 wordt snel een werkelijkheid, bevestigt Jan Vorstermans: “De transformatie van de zenders komt in zicht. Je kan dat toejuichen, maar de vraag luidt: wil je zonder zenders leven? Het is leuk om na een zware dag thuis te komen, de voeten op de salontafel te leggen en simpelweg het aanbod te slikken. Een mens is ongelukkig als hij geen keuzes kan maken en ongelukkig als hij veel keuzes moet maken. Dat is wetenschappelijk onderzocht. Telenet kijkt naar de zenderloze scenario’s om te doorgronden wat dat betekent voor onze strategie. Mijn essentiële vraag is, hoe krijg je de programma’s op je scherm? Het standaardantwoord is: zeker niet via het internet, maar langs de kabel of de ether.”

“Dat internet is sterk geëvolueerd in de jongste tien jaar, maar het zal nooit alle diensten kunnen dragen die wij op dit moment toedichten aan de elektronische snelweg. Het businessmodel van internet zal grondig veranderen. Meer nog: het zal móéten veranderen. Het is populistisch om te beweren dat het internet gratis zal blijven. S omewhere zal er geld van eigenaar moeten veranderen. Zo kan het niet verder. De infrastructuur wordt duurder, de opwaardering kost Telenet en anderen miljarden euro. De drukkere trafiek verhoogt de kosten. Denk aan Skype, met zijn gratis stemverkeer over het internet. Ook onze infrastructuur wordt gebruikt.”

“Telenet leeft van de opbrengst van de telefonie en als die vermagert, dan krimpt onze omzet sterk, wat dodelijk is. Vandaag kan je de pioniers laten freewheelen, maar daar komt een einde aan. In de VS gaan stemmen op voor interconnects op internet, met dus betaling voor de verbindingen en met andere woorden een verdeling van de kosten en de baten. Van de telecommaatschappijen wordt bestendig meer bandbreedte, meer kwaliteit en een lagere prijs geëist. Sorry, dat zal zich wreken.”

Dankzij een teeveeprogramma van Chriet Titulaer

Vader Vorstermans was conducteur, een titel tussen technisch en burgerlijk ingenieur die vandaag geschrapt is. Vorstermans: “Bij de zes kinderen zijn er drie ingenieurs, dat moet in de genen zitten en vader gaf ons een neus voor de wetenschappen. Hij bouwde aan vliegvelden in Congo. Net voor de rellen van 1960 waren mijn ouders met vakantie in België en zij keerden niet terug. Ik ben geboren in Sint-Amandsberg in het jaar van de Congolese onafhankelijkheid. Vader is gestorven toen ik elf jaar was en het leven was moeilijk voor mijn moeder en de kinderen.”

“Ik studeerde aan het atheneum in de Voskenslaan, een goede school, en wiskunde was het enige vak waar ik straf in was. Ofwel ging ik verder aan de universiteit in de wiskunde of koos ik voor een praktijkrichting, en dat werd burgerlijk ingenieur. Niemand – mijn vader niet, mijn moeder niet en ook mijn leraars niet – duwde mij ooit in die richting. Voor mij was de beslissing logisch en mijn kennis werd aanvankelijk theoretisch opgebouwd, ik was geen hobbytechnicus.”

“Voor een kot in Leuven ontbrak het geld, en ( lacht) de studies burgerlijk ingenieur in Gent zijn de beste van België. Zij starten vrij algemeen, slechts na drie jaar volgt een specialisering. Door een teeveeprogramma van Chriet Titulaer over de ruimte en de satellieten werd ik geraakt en besloot mij te specialiseren in communicatietechnologie. ( schatert) Ik neem het Tietulaer nog altijd kwalijk.”

“Ik was geen dertig en toch al expert”

“Ik studeerde bij professor Vanwormhoudt, een Vlaamse pionier van de informatica. Vanwormhoudt was een interessante docent en gaf mij een belangrijke levensles. Ik werkte als student aan een project met dertien firma’s en Vanwormhoudt vergezelde in het begin de jonge broekies bij de opdrachtgevers. Wij reden terug van Brussel en hij stelde voor om iets te gaan drinken. ‘Bah, dat is misschien wel goed,’ antwoordde ik. Wij sloegen af in Aalst, parkeerden op de markt en keken rond. Hij wees naar een café. Ik zei dat het misschien wel oké was. Hij stopte mij bruusk, en zei: ‘Jan, dat is de laatste keer. Als ik je iets vraag, wil ik een ja of een neen horen en geen geleuter.’ Sindsdien heb ik mij altijd een mening gevormd over grote en kleine dingen. Vandaag zegt men: ‘Jan, je bent eigenzinnig.’ (lacht) Dat klopt en Vanwormhoudt is de schuldige.”

“Het laboratorium van Vanwormhoudt was boeiend, ik kampeerde als doctoraal assistent naast Herwig Bruyneel, een onderzoeker die nadien honderden artikelen schreef en wereldberoemd is in zijn niche. Herwig ontwerpt statistische modellen voor de telecommunicatie. Bij Vanwormhoudt verbreedde mijn blik. Ik besefte dat ik zeer leergierig was en bovendien mijn praktijkervaring moest opkrikken. Als doctoraalverhandeling koos ik met een team voor de bouw van een computer. Teamwerk was toen mijn credo en is dat vandaag nog steeds. De elektronische beeldverwerking stak in de jaren tachtig in de luiers. Samen met de andere assistenten ontwierp ik een computer die beelden sneller zou weergeven. Na twee jaar zijn we gestopt, want wij werden ingehaald door de technologie op de markt. Toen ik begon, bestond de pc amper. Toen ik Gent verliet, had iedereen een pc die krachtiger was dan onze constructie.”

“Ik bezocht als student en assistent het mythische Flanders Technology International en bleef op mijn honger. Voor de elektronica werden routineuze producten en diensten getoond. FTI wekte nooit een wow-gevoel op, wat ik wel had op Amerikaanse beurzen. Ik was politiek nooit geëngageerd en werd geen technoloog om de wereld te verbeteren.”

Jan Vorstermans miste het geduld om een doctoraalverhandeling te schrijven. “Ik zocht liever een onderzoeksjob in de telecomindustrie, weg van de universiteit. Atea, Bell en Siemens lagen voor de hand, hoewel Siemens in België amper aan research deed. Het Alcatel Bell van vóór John Goossens droeg voor mij een archaïsche stempel, Atea lokte omdat het als dochter van GTE misschien de kans gaf om in de VS te werken. Atea werd echter Siemens in 1986 en Amerika viel dus weg. Bij Atea was er veel toegepast onderzoek. Ik trok naar vergaderingen over standaardisering en dat beviel mij. Je onderhandelt over de metingen en daaruit volgen politieke en economische kwesties. Hoe ontstaat een standaard, hoe leg je die op, hoe controleer je de opvolging? Ik was geen dertig jaar en werd in die kleine wereld op twee jaar een expert terwijl ik besefte weinig te weten. Aan de ATM-standaard – Asynchronous Transfer Mode, een standaard voor hogere transmissiesnelheden in schakelcentrales – werkte ik actief mee. ATM is vandaag bij alle grote operatoren een belangrijk communicatieprotocol. Voor Atea heb ik veel gereisd en gezien in Europa. Zo leer je de netwerken rond de techniek kennen en hoe andere volkeren hun doelen trachten te bereiken.”

Vechten tegen het grote Belgacom

Jan Vorstermans zit bij de tweede golf van Telenet en stapte binnen in 2003. “Het vechten tegen het grote Belgacom sprak mij aan. Mijn eerste bevoegdheid was het ontwikkelen en het operationeel maken van de netwerken, daarop begon ik aan de acquisitie van de kabelinfrastructuur en bij de klantendienst. De rol van chief technology officer is geleidelijk gegroeid om een sterkere positionering te verwerven bij onze verkopers, leveranciers en Europese partners. Telenet stichtte met onder meer UPC de European Cable Labs, een kopie van de Cable Labs in de VS, voor de ontwikkeling van standaarden en software. Telenet heeft geen wetenschappelijke raad, er is wel over nagedacht. Wij praten heel veel met onze collega’s, benchmarken en bestuderen de strategie van de concurrenten.”

“De mensen haten knopjes. Onze settopbox is daarom zeer gebruikersvriendelijk en wij deden veel onderzoek met de KU Leuven. Veel tijd kroop in de afstandsbedieningen en de interface. Voor de gebruiksaanwijzing kreeg Telenet de prijs van de STC – Society of Technical Communication. Usability is een van mijn dada’s en het nieuwste motto van Philips – Sense and Simplicity – waardeer ik sterk. De technologie moet het leven gemakkelijker maken en niet vereisen dat je een ingenieursdiploma bezit om haar toe te passen.”

Zullen wij over enkele jaren, door het gebrek aan Belgische technologen, werken met buitenlanders in een Engelstalige onderzoeksomgeving, vraagt Jan Vorstermans zich af. “Dat betwijfel ik, ik meen dat wij geen probleem zullen hebben. Wij stoppen veel lokale content in onze producten. Telenet wordt een dienstenonderneming, geen productenonderneming. Programmeren is programmeren, zowel voor een Indiër als voor een Belg en wij werken meer op conceptueel vlak. Onze mensen maken schakelingen noch televisies, maar zij koppelen deze aan nieuwe producten en diensten. Daarvoor heb je de bestofthebest nodig. Leg je de lat lager, wat wij niet willen, dan vind je meer mensen. De productie zal sterker in het buitenland gebeuren en niet alleen in China en India, want daar wordt al geklaagd over het gebrek aan geschoolde krachten en de stijgende lonen. Telenet opereert in een wereldomgeving, zoals Option, Alcatel Bell en andere Belgische hightechbedrijven. Als wij iets kopen van BarcoNet, zitten wij bij de Amerikaan Scientific Atlantic, onlangs dan weer gekocht door Cisco. In India stijgen de lonen en de vaste kosten. Ik ben niet pessimistisch over de gevolgen van de globale economie.”

Op donderdag 23 maart verschijnt aflevering 2 uit deze reeks: Dominique Neerinck (CTO van Bekaert).

Frans Crols

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content