Ik had een les in nederigheid nodig”

Het mag dan niet ver zijn van de Wetstraat naar de Louizalaan, voor Wouter Gabriëls was het een overstap naar een andere wereld. De voormalige kabinetschef van premier Verhofstadt werd zakenbankier bij Lazard. Het dagelijkse politieke gevecht verruilde hij voor het strategisch meedenken met bedrijven. “Ik mis de inzet voor het algemeen belang, maar ik heb geen spijt van mijn keuze.”

Herinnert u zich de televisiereportage waarbij een vrouwelijke reporter premier Verhofstadt een jaar mocht volgen? Herinnert u zich het narcisme en het enge politiek denken die van het scherm dropen? En herinnert u zich de vlotte jonge man die in aanvaring kwam met Verhofstadt omdat hij een persbericht wilde opstellen waarin gewag wordt gemaakt van een tekort op de begroting? Die man was Wouter Gabriëls, kabinetschef van de premier in de regeringen Verhofstadt II en III.

“Ach, zo’n reportage moet het hebben van sterke beelden”, beseft Gabriëls. “De precieze omstandigheden waarin die beelden gemaakt zijn, worden dan al eens vergeten. Vergeet niet dat het een politiek bewogen jaar was waarin de onderhandelingen over de vorming van een nieuwe regering maar bleven aanslepen. Het was een periode waarin iedereen in de Wet-straat sterk met zichzelf en met politiek getouwtrek bezig was.”

Gabriëls liet het kabinet-Verhofstadt en een wenkende carrière in de politiek varen voor de job van zakenbankier bij de gereputeerde Amerikaanse bank Lazard. Wat hij niet kon voorzien, was dat amper enkele dagen na zijn indiensttreding de financiële crisis in alle hevigheid zou losbarsten. Maar de crisis heeft zijn enthousiasme niet kunnen temperen. “Alleen het algemeen belang mis ik een beetje in deze job.”

WOUTER GABRIËLS. “Ik wilde absoluut terug naar de privésector (Gabriëls werkte in 2003 eventjes voor Real Software, nvdr). Ik besefte dat ik al heel lang, en met heel veel plezier – laat dat duidelijk zijn – het publieke belang diende. Maar ik kreeg steeds meer het gevoel dat de hele wereld draaide rond die ene straat in het centrum van Brussel.

“In mijn laatste mandaat, als voorzitter van de kanselarij, ben ik verschillende keren met de premier meegegaan op buitenlandse missie. Die buitenlandse reizen hebben voor mij het venster op de wereld geopend. Zeker de trips naar India en Azië confronteerden mij met gigantische veranderingen, en daar wilde ik meer van weten.”

En vanwaar de keuze voor een zakenbank als Lazard?

GABRIËLS. “Bij een zakenbank ben je bezig met strategisch denken, onderhandelen, vertrouwen winnen, akkoorden sluiten. Dat zijn zaken die niet zo veel verschillen van wat ik als kabinetschef deed. Het maakte de stap minder groot dan hij op het eerste gezicht lijkt.

“Ik had Lazard leren kennen toen het de Belgische staat adviseerde in het dossier-ArcelorMittal. Ik was onder de indruk van de expertise en het professionalisme. Toen de legislatuur ten einde liep, heeft Lazard mij gecontacteerd. En het klikte meteen.”

Was het aanpassen?

GABRIËLS. “Het was een les in nederigheid. In ‘de 16’ komt iedereen naar je toe. Je moet daar bijna letterlijk je bureau niet verlaten om in het centrum van de actie te zitten. Dat is hier natuurlijk even anders. Ik zat voor een lege tafel met een leeg blad. Je moet jezelf opnieuw uitvinden en verkopen. Dat was een harde maar zeer nuttige les in nederigheid, een les die ik ook wel nodig had. Niet dat ik naast mijn schoenen begon te lopen, maar de politiek werd mij toch een beetje te voorspelbaar. Het is goed om te beseffen dat de wereld anders in elkaar steekt.”

Wat is vandaag precies uw verantwoordelijkheid bij Lazard?

GABRIËLS. “Ik ben, samen met de Nederlander Wouter Han, codirecteur van de Benelux-activiteiten. De bedoeling is om de Benelux-franchise sterk te ontwikkelen.

“Lazard ging in 2004 in de Benelux van start met een kantoor in Amsterdam. We werken intussen al met zowat vijftien bankiers. In Nederland zijn we heel sterk aanwezig in het hoogste en in het middelste segment van de markt. België werd traditioneel bewerkt vanuit Parijs en Londen, waarbij vooral gemikt werd op de toppers, de Bel-20’ers zeg maar. Nu willen we in België ook meer aan de bak komen in het segment daaronder. België, en zeker Vlaanderen, telt veel middelgrote bedrijven die net onder de internationale radar blijven en niettemin een zeer belangrijke marktpositie innemen.”

U startte op 1 september 2008. Precies op dat moment brak de financiële crisis uit. Had u dat zien aankomen?

GABRIËLS. “Neen, ik ben er meteen ingerold. ( lacht) Ik heb heel snel ontdekt dat er heel veel dingen waren die ik niet wist. Al die lettergreepwoorden (zoals CDO’s) die nu gemeengoed geworden zijn, waren voor mij totaal nieuw. Ik wist van het bestaan van zulke producten niet af, laat staan van hun betekenis. Wie daar met een beetje gezond verstand naar keek, deed hallucinante vaststellingen. Ik ben serieus geschrokken van alles wat mogelijk bleek te zijn.”

Wat veranderde de financiële crisis voor Lazard?

GABRIËLS. “Lazard gaat prat op zijn onafhankelijke model. Wij zijn geen bank met een zware eigen balans, die zelf allerlei financiële producten moet aanleveren of leningen moet verstrekken. Wij hebben geen tientallen brokers in dienst en we publiceren geen duizenden analistenrapporten. Lazard geeft gewoon finan-cieel advies aan ondernemingen, organisaties en overheden, zonder financiële producten te slijten.

“De voornaamste insteek van ons model is dat wij een langetermijnrelatie met de klant opbouwen. Het betekent dat we bedrijven begeleiden door zowel stijgende als dalende markten. Van fusies en overnames tot herstructureringen, het zit allemaal in onze portfolio. Bij heel veel deals zijn wij niet toevallig aanwezig, maar wel omdat we op de lange termijn met een bepaalde klant samenwerken. Die aanpak legt ons geen windeieren. En de financiële crisis heeft dat alleen maar versterkt.”

Bij grote deals is er veel concurrentie tussen de zakenbanken. Is het een kwestie van relaties om een deal binnen te halen?

GABRIËLS. “Relaties zijn belangrijk, maar een goede reputatie nog veel meer. Klanten moeten weten wat ze aan je hebben. Ik denk dat ik een zekere reputatie van inzet en betrokkenheid bezit. Je haalt met Wouter Gabriëls misschien niet de grote sectorkennis binnen, maar wel iemand met gezond verstand die ervoor wil gaan. Ik heb niet de ambitie te verkondigen wat de toekomstniches in de chemische sector zijn. Daar heeft Lazard gespecialiseerde teams voor. Het is aan mij om aan die expertise een bepaalde relatie en reputatie te koppelen, en met de juiste ideeën op het juiste moment naar de klant te stappen.”

Lazard adviseerde de Belgische staat in het bankendossier. Dankzij uw contacten in de Wetstraat?

GABRIËLS. “Ze hebben het contact vergemakkelijkt. Maar een adressenboekje volstaat niet als je niet kunt terugvallen op de nodige expertise. Lazard kan die voorleggen: we hebben in Europa voor een twaalftal regeringen gewerkt in het bankendossier. Het is voor een klant interessant dat er iemand is die de lokale gevoeligheden kan inschatten, maar uiteindelijk is de expertise die je aanbrengt het enige wat telt.”

België was een van de eerste en zwaarst getroffen landen door de financiële crisis. Hoe kwam dat volgens u?

GABRIËLS. “België is natuurlijk een klein land dat enkele grote, internationale, zogenaamde ‘systeembanken’ had. Als er dan een zware crisis uitbreekt, komt er een grote last bij de overheid te liggen. En het was algemeen geweten dat Fortis met een financieringsprobleem zat om de overname van ABN Amro te bekostigen. Het mag dan ook niet verbazen dat Fortis in het vizier van speculanten kwam.”

België blijft over met één nationale bank. Is dat geen handicap voor de kredietverstrekking aan onze kmo’s?

GABRIËLS. “Voor mij is de financiële sector een nutssector zoals gas en elektriciteit – een van die noodzakelijke basisgoederen om de economie te doen draaien. Een bepaalde verankering van de financiële sector lijkt me daarom nuttig. Zeker als de zaken minder goed gaan en financiële instellingen zich terugplooien op hun thuismarkt, kan dat grote gevolgen hebben. Maar op korte termijn zie ik geen probleem van financiële dienstverlening of concurrentie op de Belgische markt.”

Is het ergste van de bankencrisis achter de rug?

GABRIËLS. “Er leeft een gevoel dat de overheid haar rol van brandweer gespeeld heeft en dat het ergste achter de rug is zodat de overheid nu weer een stapje terug kan doen. Ik vraag me af of dat niet voorbarig is. Sommigen spreken van een ‘valse kalmte’. Ik denk dat het goed zou zijn dat de overheid voldoende dicht op het bankendossier blijft zitten.”

Het imago van de financiële sector is zwaar besmeurd. Hoe fijn is het om vandaag bankier te zijn?

GABRIËLS. “Het is logisch en begrijpelijk dat de sector nu met de vinger wordt gewezen. Maar ik ben daar filosofisch in. Zodra bedrijven of gezinnen krediet nodig hebben, stappen ze naar hun bankier op de hoek. De mensen maken wel degelijk het onderscheid tussen de enkelingen die roulette gespeeld hebben en de duizenden die elke dag hun werk doen en het vertrouwen van de klanten genieten.”

Drie jaar geleden werden bedrijven verketterd als ze te veel cash in kas hadden. Nu is het omgekeerd: cash is king. Draaien adviseurs en zakenbankiers misschien met de wind?

GABRIËLS. “Het komt altijd op hetzelfde neer. Je mag in geen enkele richting overdrijven. Een schuldloze onderneming is vaak ook niet de beste optie. Wat voorop moet staan, is waardecreatie, en daaraan moet je het juiste risicoprofiel koppelen. En precies daar is het de voorbije jaren verkeerd gelopen. Iedereen was een beetje verblind, het model om waarde te scheppen via schuldfinanciering kende geen grenzen meer. Ik ben er zeker van dat de huidige crisis ertoe leidt dat men weer veel meer aandacht heeft voor de opera-

tionele waardecreatie dan voor de finan-ciële. Dat is wat mij betreft de belangrijkste les uit de crisis.”

De eerste fusies en overnames duiken op. Voelt u het vertrouwen terugkeren?

GABRIËLS. “Het ondernemersvertrouwen trekt weer een beetje aan. In de bedrijven is het strategische debat terug. Waar willen we naartoe? Wat zijn onze investeringsmogelijkheden? Waar liggen er kansen voor ons? Dat zijn de discussievragen die weer de bovenhand nemen. Een tijd geleden was het nog hoofdzakelijk een kwestie van overleven.”

Hoe is het imago van België bij buitenlandse investeerders?

GABRIËLS. “Er is heel veel vertrouwen in de kwaliteit van onze bedrijven, management en werknemers. Maar de politieke instabiliteit speelt ons parten en laat sporen na. Het is nooit goed als een minister op buitenlandse reis de eerste tien minuten van elk gesprek moet spenderen aan het uitleggen van de Belgische politieke situatie. Maar ik wil dat niet dramatiseren. We hebben zoveel troeven: kennis, onze ligging en het onderwijsniveau is hier uitstekend.”

U was een van de bedenkers van de notionele-intrestaftrek. Om de haverklap wordt dat systeem in vraag gesteld. Is er wel voldoende rechtszekerheid?

GABRIËLS. “Het is niet goed als de discussie blijft aanslepen. Stabiliteit is minstens zo belangrijk als het wetgevende kader zelf. De maatregel heeft er trouwens toe bijgedragen dat heel wat bedrijven de jongste jaren hun kapitaalstructuur hebben versterkt. En dat heeft ze mee door deze crisis geholpen.

“Om die stabiliteit te garanderen, is het van cruciaal belang dat de overheden – de Belgische en andere – hun staatsfinanciën op orde brengen. De relanceplannen waren nodig om het vertrouwen te ondersteunen en de crisis te overbruggen, maar nu hebben we op de eerste plaats gezondere overheidsfinanciën nodig.”

Er is vandaag veel kritiek op het paarse begrotingsbeleid. Die regeringen hebben de rentebonus opgesoupeerd, en de overheid onvoldoende voorbereid op de vergrijzing. Doet die kritiek u pijn?

GABRIËLS. ( grijnst) “Ik voel me niet geroepen om dat beleid te verdedigen, maar nu verplicht u mij om dat toch te doen. Ik ben altijd een van de meest kritische stemmen voor ons eigen beleid geweest. Uiteraard hadden we achteraf bekeken meer kunnen doen, dat is zo. Maar de voedingsbodem was er niet naar – net als in de rest van de EU, om in goede tijden toch de riem aan te trekken. Kijk naar de evolutie van het begrotingssaldo voor intrestlasten (het primair saldo), dat als de belangrijkste indicator wordt beschouwd. Tussen 1999 en 2007 is dat primair saldo in België gedaald van 6 procent naar 3 procent. De daling bleef ruim boven het gemiddelde van de andere Europese landen die vanaf 2000 ook een meer stimulerend begrotingsbeleid hebben gevoerd. Maar ook dan nog bleef het primair saldo in België aanmerkelijk hoger dan het Europese gemiddelde.

“De staatsschuld is aanzienlijk afgebouwd, van 113 procent naar ongeveer 80 procent van het bbp, al zal het door de crisis nu weer de hoogte ingaan. Niemand kon echter deze crisis voorspellen, noch de impact ervan op de staatskas. De rapporten van de Hoge Raad van Financiën van voor de crisis wezen erop dat de begroting zonder onoverkomelijke ingrepen naar een structureel overschot zou evolueren. Het is dus niet zo dat paars een rampzalige begroting achterliet, al viel in 2007 door de politieke impasse het begrotingswerk volledig stil.

“IMF, Oeso en de Europese Commissie hebben het paarse begrotingswerk telkens als goed tot zeer goed geëvalueerd. Achteraf bekeken, en zeker met de kennis van de crisis die we nu hebben, hadden we meer van die rentebonus opzij moeten zetten. Ik heb trouwens steeds de nodige bedenkingen gehad en geuit bij het structurele effect van bepaalde uitgavenmechanismen die toen werden beslist. Maar op het ogenblik zelf was er een vrij grote consensus over het te voeren beleid.”

Nu moeten de politici structureel ingrijpen om de staatsfinanciën op orde te krijgen. Bent u blij dat die kelk aan u voorbijgaat?

GABRIËLS. “Neen, integendeel. Ik had graag die oefening gedaan, waarbij iedereen rond de tafel zou zitten met hetzelfde gevoel van hoogdringendheid als ik. Voor mij blijft het algemeen belang uiterst belangrijk, en dat mis ik nu wel wat. U kunt het misschien naïef noemen, maar de maatregelen die wij onder paars namen, waren voor mij steeds in functie van het algemeen belang. Wat ik bij Lazard doe, is natuurlijk ook belangrijk. Goed advies is essentieel voor de ondernemingen en dus voor de tewerkstelling. Maar het is toch anders.”

Voelt u het weer kriebelen?

GABRIËLS. “Neen. Ik heb mijn keuze gemaakt, en dan moet je niet bij de eerste opportuniteit die zich aandient het geweer van schouder veranderen. Ik kan moeilijk een langetermijnrelatie met mijn klanten opbouwen als ik zelf niet voor de lange termijn aan boord ben. Ik geloof in ons project.

“De enige eis die ik gesteld heb toen ik naar Lazard kwam, was dat ik voorzitter kon blijven van het Instituut voor Breedbandtechnologie (Het IBBT is een onderzoekscentrum dat ICT-innovatie stimuleert in opdracht van de Vlaamse overheid, nvdr). Daar werk ik met veel enthousiasme aan, en daar kan ik mijn ei kwijt.”

U benadrukt heel erg het algemeen belang in uw politieke werk. Maar wie de tv-reportage over een jaar Verhofstadt zag, dacht dat het in de Wetstraat alleen maar rond politieke spelletjes draaide?

GABRIËLS. “Je mag niet vergeten dat die reportage gemaakt is in een bijzonder woelig politiek jaar. Regeringsonderhandelingen bleven aanslepen, iedereen was enorm op zichzelf gefocust. Mensen als Verhofstadt brengen in functie van het algemeen belang zware offers, ook privé. Het slorpt je volledig op. Pas achteraf besef je dat het leven anders kan. Ik werkte zestien uur per dag en was in het weekend nauwelijks vrij. Alleen zaterdagvoormiddag was heilig voor mij. Zoveel werken, dat is geen verdienste, begrijp ik nu. Het is onmogelijk om zoveel te werken en efficiënt te blijven. Onmogelijk. Het is een signaal dat er ergens iets schort. En je privéleven bestaat niet meer.”

Kon het thuisfront daarmee om?

GABRIËLS. ( lacht een beetje groen) “Dat is een zeer goede vraag. Gelukkig kreeg ik heel veel steun van dat thuisfront, maar op een gegeven moment vraag je je af: wil ik dit wel? Is dit het waard? En als jullie dan vragen stellen bij ons begrotingsbeleid, dan steekt dat wel, en dan wil ik reageren. Het zou jammer zijn als jongeren zich daardoor laten afschrikken, maar ik heb de indruk dat een nieuwe generatie politici klaarstaat om de fakkel over te nemen. Ik had genoeg gegeven, het was voor mij tijd voor iets anders.

“Nu werk ik ook hard, maar het is meer beheersbaar. Je werkt af en toe met pieken, als een dossier afgerond wordt, is het even alle hens aan dek. Dat blijft voorspelbaar. In de politiek stopt het nooit. Sommige mensen kicken daarop. Ik ken zo iemand heel dicht bij mij. Mijn vader eet en drinkt politiek, dag en nacht, hij is aanwezig op alle gelegenheden en festiviteiten. Maar dat is mijn karakter niet. Mij moeten ze af en toe gerust laten.”

Door Daan Killemaes en Patrick Claerhout

“Ik kreeg steeds meer het gevoel dat de hele wereld draaide rond die ene straat in het centrum van Brussel”

“Een bepaalde verankering van de financiële sector in België lijkt me nuttig”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content