‘Ik ben pleitbezorger van de kmo’s’

“De volgende verkiezingen en de komende kwartaalresultaten. Dat zijn de horizonten van politici en ondernemers. Dat moet anders. De lange termijn verdient meer aandacht.” Dat vindt Norbert De Batselier, directeur van de Nationale Bank.

Door BOUDEWIJN VANPETEGHEM EN DAAN KILLEMAES

Door BOUDEWIJN VANPETEGHEM EN DAAN KILLEMAES, FOTOGRAFIE JELLE VERMEERSCH

FOTOGRAFIE JELLE VERMEERSCHEen interview krijgen met Norbert De Batselier, de voormalige socialistische toppoliticus, is geen sinecure. “Je moet vier keer bellen voor ik misschien toegeef”, zegt hij grijnzend. We probeerden het nog eens naar aanleiding van het boek ‘Norbert De Batselier – een leven in de politiek’. Dit keer was het bingo.

De turf van 400 bladzijden geeft een gedetailleerde weergave van De Batseliers politieke carrière van een kwarteeuw. De man was voor de sp.a jaren viceminister-president, verantwoordelijk voor Economie, Leefmilieu en Huisvesting, parlementsvoorzitter en bijna twaalf jaar burgemeester van Dendermonde. Hij is een studax, die gruwt van l’Etat spectacle. Oneliners zijn niet aan hem besteed. De deelname aan amusementsprogramma’s evenmin.

NORBERT DE BATSELIER (DIRECTEUR NATIONALE BANK). “Neen. Ik kreeg die vraag, maar weigerde. Ik vind het genant alleen over mezelf en mijn visie te schrijven. Ik nam trouwens niet zelf het initiatief voor het boek. Het kwam van uitgeverij Manteau en de auteur, historicus Bart Hellinck, had al mijn hele archief doorgeploegd toen ik voor het eerst met hem in contact kwam.”

U bent bijna vier jaar van het politieke toneel verdwenen. U zei ooit spijt te hebben dat u voor die carrière had gekozen…

DE BATSELIER.(prompt) “Dat was na een bittere politieke ontgoocheling, maar ik heb in de politiek ontelbare mooie momenten meegemaakt. En ik heb heel wat kunnen realiseren, zoals het mestactieplan, 10.000 nieuwe sociale woningen, een nieuw parlement vorm mogen geven, een biotechnologisch beleid mee op poten zetten, Dendermonde moderniseren, enzovoort. Let wel, vandaag zou ik niet graag als politicus beginnen. Het wordt een onmogelijke zaak voor iemand die het nog moet waarmaken. De media hebben zo goed als geen interesse meer voor doorwrocht parlementair werk.”

U zit mee in het comité voor financiële stabiliteit. Heeft dat niet te laat gezien dat het de verkeerde kant opging met onze banken en dat ons land te klein was voor drie systeembanken: Fortis, Dexia, KBC?

DE BATSELIER. “Het was een ontmoetingsplaats tussen de Nationale Bank en de CBFA, die de banken controleert. Het comité kreeg pas meer informatie naar aanleiding van de financiële crisis die door ons druk werd besproken onder impuls van het pilootcomité voor de bankencrisis.

“We hadden eerder in ons verslag ‘financiële stabiliteit’ gewezen op het gevaar van te grote banken. Er zijn daarna geen acties gevolgd, ook omdat we de structuren niet hadden om die uit te voeren. Daaraan wordt gewerkt, maar de volgende crisis is misschien van een andere aard. En de inhoud van het toezicht zal nog belangrijker zijn dan de structuur ervan.”

Hoe zit het met onze banken?

DE BATSELIER. “Er is een duidelijke verbetering van de situatie, maar we zitten met de instabiliteit in Griekenland. Die kan negatief op de Europese economie spelen. Onze banken hebben weinig binding met Griekenland, in tegenstelling tot bijvoorbeeld de Nederlandse. Er wordt gewerkt aan verzekeringen tegen de financiële instabiliteit, in Bazel III, door onder meer in hogere buffers te voorzien. De vraag is hoever we daarin kunnen gaan zonder de reële economie, die nog zuurstof toegediend moet krijgen, te schaden. Hoe dan ook, het zelfregulerende karakter van de markt heeft bewezen beperkt te zijn. Dat maakt zinvolle regulering noodzakelijk.”

U moet als sociaaldemocraat tevreden zijn dat de overheid weer meer greep neemt op de economie.

DE BATSELIER. “Iedereen ziet dat de financiële sector zichzelf niet in toom heeft kunnen houden. Let op, niet alles wat de overheid doet, is goed en niet alles wat de privésector doet, is per definitie slecht. Het komt erop aan dat elk zijn rol speelt om zo efficiënt mogelijk de doelen te bereiken. Ik ben een grote pleitbezorger van de kmo’s, die 90 procent van onze bedrijven vertegenwoordigen en de helft van de werkgelegenheid. Overheid en privé zijn instrumenten van sociaaleconomisch beleid. Geen doelstellingen an sich.

“Vooral grote bedrijven doen aan innovatie, maar een goede kennisoverdracht naar de kleinere kan een multiplicatoreffect hebben voor onze economie. De inventiviteit van de kmo’s kan dan volop spelen en nieuwe niches worden aangeboord in een ecologisch gemoderniseerde economie. Het is niet alleen zaak om een voldoende percentage van het bbp aan onderzoek en ontwikkeling te besteden. Je moet het innovatieve vertalen in economische initiatieven. Meer kleinere ondernemingen moeten nieuwe markten aanboren met nieuwe producten. Het zal daarbij al eens verkeerd gaan, maar we gaan de ondernemer daar toch niet levenslang voor straffen. De samenleving verwacht dat negen op de tien initiatieven succesvol worden. Zo werkt dat niet.”

Past geld voor Opel Antwerpen in een indus- trieel beleid? Of is dat verloren geld?

DE BATSELIER. “De automarkt lijdt fundamenteel aan overcapaciteit. De vraag rijst dus waar de hakbijl valt, zodat er tijdig een transformatieplan kan worden uitgewerkt. Opel Antwerpen had lang uitzicht op een toekomst, maar plots viel het sluitingsverdict, ondanks de beloftes. De fabriek mist binnen GM een economisch vernieuwingsproject en daarom vechten de Vlaamse regering en de vakbonden terecht tot de laatste snik voor het behoud van zoveel mogelijk arbeidsplaatsen.

“Ik heb de Kempense Steenkoolmijnen vervroegd gesloten omdat er daardoor veel reconversiegeld vrijkwam die de Limburgers in de omvorming van hun economie konden investeren.”

Hoe zou u het begrotingstekort aanpakken?

DE BATSELIER. “We raken er op termijn niet uit zonder een duidelijke economische groei en zonder maatregelen in de sociale zekerheid. Er moeten meer mensen aan de slag en langer werken is een noodzaak. Amper 34 procent van de 55- tot 64-jarigen heeft een betaalde job. Er is een wanverhouding ontstaan tussen het aantal mensen dat bijdraagt aan de sociale zekerheid en zij die er steun van krijgen.

“Overigens, we kunnen arbeid niet langer alleen laten opdraaien voor de sociale zekerheid. De belastbare basis moet breder, bijvoorbeeld via een vorm van belasting op vermogenswinsten of op toegevoegde waarde. En je moet ervoor zorgen dat de sociale zekerheid aantrekkelijk blijft voor alle inkomens. Ook de middelgrote en grote inkomens moeten hun gading vinden in het systeem. Anders zullen zij niet solidair blijven en voor private oplossingen kiezen. Zo gaan we onvermijdelijk naar een sociale zekerheid van minima.”

Dat horen we allemaal al jaren, maar de politici doen niet de noodzakelijke stappen voorwaarts. Hoe komt dat toch?

DE BATSELIER. “Omdat het maatschappelijke draagvlak ontbrak en omdat ze twijfelen aan de hoogdringendheid van de kwestie. Het probleem rijst pas over enkele jaren, dat klopt. Maar als we solidair willen zijn met de volgende generaties, moeten we zo snel mogelijk beginnen aan de hervormingen. Het idee van een Zilverfonds dat wordt gestijfd met overschotten op de begroting, was niet slecht. Alleen, er zijn geen overschotten. De overheidsuitgaven liggen, onder meer door de crisis, heel hoog. Gebeuren die efficiënt en zijn ze effectief? Het kan bijvoorbeeld beter bij defensie, de inning van belastingen, de administratie van gemeenten.

“Zonder staatshervorming raken we er evenmin uit. Meer dan 90 procent van de vergrijzingskosten is ten laste van de federale overheid, die niet meer de dynamiek heeft om de nodige middelen te genereren. De geldstromen moeten worden bijgestuurd. Anders komt de sociale zekerheid in het gedrang. Ik heb het over de ‘echte’ sociale zekerheid, die mensen verzekert tegen risico’s zoals werkloosheid, ouderdom en ziekte. De kinderbijslag of het tijdskrediet zijn aanvullende inkomens. Die kan je naar de regio’s overhevelen. Die hebben veel minder financiële verantwoordelijkheid dan die in andere federale staten. De volgende staatshervorming moet in de eerste plaats die situatie bijsturen. Door de deelstaten bijvoorbeeld verantwoordelijk te maken voor de pensioenen van hun ambtenaren en bevoegdheden over te hevelen zonder al de bijhorende financiële middelen. Het kan de sleutel zijn tot de sanering van de federale begroting.”

Zijn er nog politici die met onpopulaire maatregelen naar de kiezer willen trekken?

DE BATSELIER. “Ik ben altijd voorstander geweest van samenvallende federale en regionale verkiezingen. We kennen een permanente verkiezingskoorts door de gescheiden stembusslagen. Dat verhindert gedurfde maar noodzakelijke beslissingen. Samenvallende verkiezingen leiden bovendien vanzelf, op voorwaarde dat de kiezer dat toelaat, tot meer symmetrisch samengestelde regeringen.

“Dat betekent geenszins een verarming van de democratie. Een totale versnippering van het politieke landschap is dat wel omdat die beslissingen danig bemoeilijken. De kiezer walgt van die verlamming en de impasse doet zich in heel de westerse wereld voor.

“Er bestaat een hoge nood aan meer perspectief op lange termijn, niet alleen bij politici, maar ook bij ondernemers en bankiers. Resultaten op korte termijn, vóór de volgende verkiezingen of kwartaalresultaten, overheersen de wereld. De omschakeling naar meer oog voor de lange termijn en voor het algemeen maatschappelijk belang gebeurt pas heel langzaam.”

Kan de Nationale Bank het gevoel van urgentie en de noodzaak om strategisch bij te sturen, aanmoedigen door haar rapporten scherper te schrijven? De boodschap staat vaak tussen de lijnen.

DE BATSELIER. “Het is niet de taak van een centrale bankier om angst te zaaien bij de bevolking. Wij reiken de elementen aan die de politici kunnen gebruiken om beleid te maken. Als politicus heb ik de jaarverslagen van de Nationale Bank altijd voor mijn beleid gebruikt. Zo heb ik subsidies voor ondernemingen terug-geschroefd nadat ik in het verslag had gelezen dat ze niet effectief waren.

“Ik maakte het ooit mee dat een ondernemer zich in het openbaar tegen overheidsinmenging in de economie keerde. Daags nadien kwam hij me subsidies vragen. Dat ongeloofwaardige zit in elk van ons en daarom moeten de overheid, de ondernemers en de vakbonden heel duidelijk communiceren wat ze wel en wat ze niet kunnen realiseren. Overigens, ik ben altijd boos als ik hoor dat een politicus een sexy idee heeft. Goede en duidelijke ideeën interesseren mij.”

Zijn de vakbonden te defensief? Ze verdedigen alleen het bestaande en denken te weinig mee over de vernieuwing van de economie.

DE BATSELIER. “Ik heb altijd een modern syndicalisme verdedigd dat over de sectoren heen denkt, onder meer over de rol van arbeid. Het aandeel in het bbp van de inkomens uit arbeid daalt. Dat van inkomens uit kapitaal stijgt. En het fenomeen doet zich internationaal voor. Moet een vakbond zich dan alleen over arbeid buigen? En is binnen de factor arbeid alles op een faire manier verdeeld? Wat is de rol van een effectieve overheid?

“Is de economie nog aangepast aan de nieuwe behoeftes en situaties in de wereld, aan een samenleving waarin de rol van arbeid verkleint en die van de ecologie vergroot? De productiefactor ‘natuur’ was ooit gratis. De kenniseconomie sijpelde nog niet zo lang geleden in het beleid door. Met als gevolg een achterhaald onderscheid tussen bediende en arbeider.”

Wat vindt u van de notionele-intrestaftrek?

DE BATSELIER. “We hebben als Nationale Bank de bruto- en nettoprijs van de maatregel berekend. We hebben de regering ook cijfers gegeven over de impact op de werkgelegenheid, die relatief beperkt is, en op de positie van het eigen vermogen van de ondernemingen, die verstevigd is. Het is aan de politiek om op basis van deze cijfers de maatregel al dan niet bij te sturen.”

Wat vindt u zelf?

DE BATSELIER. “Mijn mening doet er niet toe.”

We horen geregeld dat kmo’s het hier beu zijn en andere oorden opzoeken. U ook?

DE BATSELIER. “Neen, niet zoveel. Dat we steeds minder starters hebben, stoort me wel. Meer starters kan ons concurrentievermogen aanscherpen. Dat staat te veel enkel en alleen in het teken van loonkosten per eenheid product. Vooral bedrijven die binnen een beperkte straal exporteren, bij ons zijn er dat te veel, heb- ben daarmee te maken. Als je verder in Europa of naar een ander werelddeel uitvoert, gaat de concurrentie meer over het product, het proces of het design. We missen kansen omdat we daar te weinig aandacht voor hebben. Pas op, daarmee zeg ik niet dat de loonkosten onbelangrijk zijn, maar je moet het hele plaatje van het concurrentievermogen bekijken.”

Duitsland zette zwaar in op loonmatiging, waardoor we een grote loonkostenhandicap hebben opgebouwd ten opzichte van onze oosterbuur.

DE BATSELIER. “Duitsland put zijn groei vooral uit zijn export. Ik vind dat gevaarlijk ten opzichte van de andere Europese landen. Duitsland heeft een sterke economie en moet dus rekening houden met de partners in de Europese Unie. Zijn beleid zet aan tot een neerwaartse druk op lonen en prijzen, en met dergelijk beleid mag je in een economische recessie niet te ver gaan.”

BART HELLINCK, NORBERT DE BATSELIER – EEN LEVEN IN DE POLITIEK, MANTEAU, 2010, 400 BLZ., 24,95 EURO

“De kinderbijslag of het tijdskrediet zijn aanvullende inkomens. Die kan je naar de regio’s overhevelen”

“Het is niet de taak van een centrale bankier om angst te zaaien bij de bevolking”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content