ik ben niet pessimistisch. BELGIË HEEFT OOK STERKE PUNTEN”

Karel Boone is een bezadigd man. Hij glimlacht terwijl hij het Angelsaksische model verantwoordelijk stelt voor de crisis. “In de VS zijn bankiers miljardair geworden zonder dat iemand begreep wat ze deden.”

Zijn er ook nog bedrijven die niet getroffen worden door de crisis? Wat dacht u van Lotus Bakeries? De koekjesproducent kende een heel sterk 2008 – de bedrijfswinst steeg met een vijfde en kijkt met vertrouwen naar de toekomst. Om dat vertrouwen te illustreren, keert de onderneming een nettodividend van 5,10 euro uit, een toename met 25 procent.

Karel Boone leidde lange tijd het familiebedrijf uit het Oost-Vlaamse Lembeke. Sinds 2006 staat zijn broer Matthieu aan het hoofd van de beursgenoteerde producent van koekjes en gebak. Karel zit de raad van bestuur voor. Bovendien is hij voorzitter van de farmagroep UCB en van de voedingsspecialist Vandemoortele.

Bij Lotus staat de volgende generatie al klaar. Jan Vander Stichele, de schoonzoon van Karel, en Jan Boone, de zoon van Mat-thieu, worden klaargestoomd om vanaf 2012 de fakkel over te nemen. Bij de koekjesfabrikant worden zaken altijd tijdig, grondig en degelijk voorbereid. Die aparte ijver straalt ook Karel Boone uit. Bij elke vraag schetst hij het ruimere kader, probeert tot de essentie door te dringen, en kijkt dan naar de toekomst.

Boone was tussen 1996 en 1999 voorzitter van het VBO, en dat heeft hem naar eigen zeggen een grotere maturiteit en een bredere horizon opgeleverd. Ook hij is bekommerd over de crisis: “Hopelijk blijft er na de steun aan de banken nog overheidsgeld over om de consumptie en de investeringen te stimuleren.”

Een jaar geleden dachten veel mensen dat de impact van de financiële crisis zou meevallen. U ook?

KAREL BOONE. “Als ik eerlijk ben, moet ik toegeven dat ik tot het kamp behoorde van mensen die dachten dat het allemaal zo erg niet zou zijn. We hadden nochtans enkele verwittigingen gekregen: het Amerikaanse begrotingstekort werd steeds groter, de vastgoedmarkt explodeerde in de VS en in Europese landen als Spanje en Ierland… Maar hoe meer waarschuwingen je krijgt, hoe immuner je ervoor wordt, zeker als er in eerste instantie niets lijkt te gebeuren. Het is zoals dat kleine jongetje dat voortdurend roept: het brandt, het brandt! Als het dan eens echt brandt, is er niemand meer die hem gelooft.

“Een aantal indicatoren bleef trouwens gunstig: op de beurs was zeker geen sprake van oververhitting, de winstverwachtingen van de bedrijven waren goed. En er was het elan van de fenomenale groei in de BRIC-landen. We hebben eigenlijk een heel lange periode van hoogconjunctuur gekend en dat heeft ons een beetje in slaap gewiegd, vrees ik.”

Wie stelt u verantwoordelijk voor de crisis?

BOONE. “Je kunt niet ontkennen dat er grote fouten gemaakt zijn in de financiële sector. Ik was verbaasd toen ik las hoe gemakkelijk de Amerikaanse zakenbanken finan-ciële producten konden ontwikkelen die buiten elke controle vielen. Het gevolg was dat niemand nog een goed inzicht had in wat die jongens deden. Kijk, ik kan van een Lotus-koekje alle ingrediënten opsommen en de precieze samenstelling geven, en die informatie vind je ook terug op de verpakking. Blijkbaar kon je in de VS financieel papier ontwikkelen zonder de inhoud ervan prijs te geven. Er zijn mensen miljonair of miljardair geworden zonder dat iemand begreep wat ze deden. Dat ongebreidelde zit een beetje in het Angelsaksische model ingebakken. Ik ben daar nooit een groot adept van geweest.”

Vindt u als bedrijfsleider dat de banken moeten terugkeren naar een eenvoudiger model van bankieren: geld ophalen bij particulieren en dat ter beschikking stellen van ondernemingen?

BOONE. “Dat zou een heilzame evolutie zijn. Maar essentieel is dat ze het geld beschikbaar maken. Ik begrijp wel dat de banken momenteel vooral hun eigen middelen willen versterken, en dat ze niet zomaar aan iedereen leningen kunnen geven. Maar ze moeten tezelfdertijd hun verantwoordelijkheid opnemen. De overheid heeft de banken fors ondersteund. Voor al dat belastinggeld, moeten de banken iets terugdoen. Een regeringsleider als Gordon Brown maakt zich terecht boos: de staat pompt maar gemeenschapsgeld in de banken, maar de kredieten stromen niet door.”

Waarom doen de banken niet wat ze moeten doen: kredieten verstrekken?

BOONE. “Zij moeten natuurlijk inschatten wie kredietwaardig is en wie niet. En in de huidige crisis staan ze voor het grote probleem dat de winstgevendheid van de bedrijven zeer volatiel is geworden. In sommige bedrijfstakken is de bijna-zekerheid van een normale winstontwikkeling weggevallen. In andere sectoren, zoals de voedings- of retailsector, is dat gelukkig niet het geval. Maar hoe dan ook zullen de banken over hun angst heen moeten, en dienen ze het onderscheid te maken tussen tijdelijke en fundamentele problemen. Als de kredietmarkt stokt, dreigen we echt in het scenario van de jaren dertig terecht te komen.”

Vreest u daarvoor?

BOONE. “Op dit moment niet. De overheid stopt heel veel geld in de financiële sector, en maakt het geld buitengewoon goedkoop.

België heeft het probleem van de hoge staatsschuld. We hebben de hoogconjunctuur van de voorbije jaren onvoldoende benut om de schuld af te bouwen. Dat is ontegensprekelijk une occa-sion manquée. Daardoor hebben we nu minder ruimte om een begrotingstekort te dragen dan andere landen.

“Maar ik ben niet pessimistisch. België heeft ook sterke punten: onze spaarquote blijft tot de betere van Europa behoren, de consumenten gaan niet gebukt onder de schulden, er is geen fundamenteel gevaar dat de huizenmarkt instort. En ondanks het lawaai dat daarover vorig jaar gemaakt is: de koopkracht van onze werkende bevolking blijft op peil. Nu de olieprijzen fors zijn gezakt, is de koopkracht eerder gestegen dan gedaald.”

Welke bedrijven of sectoren zullen het heel moeilijk krijgen?

BOONE. “De tewerkstelling zal in haar totaliteit dalen, maar ik denk dat die daling niet groter zal zijn dan de groei van de voorbije jaren. Macro-economisch gezien is dat geen catastrofe, ofschoon het heel pijnlijk is voor de betrokkenen. Maar het is natuurlijk wel zo dat een crisis bepaalde evoluties versnelt. Sectoren die ook de voorbije jaren onder druk stonden, zullen het nu dubbel zo moeilijk krijgen. Ik denk bijvoorbeeld aan de textiel- en confectienijverheid, waar gelukkig nog een aantal bedrijven een uitgekiende nichestrategie voeren. Maar ook de autoassemblage in ons land loopt gevaar. Kijk maar naar wat er met Opel in Antwerpen gebeurt.

“Ik behoor zeker niet tot de categorie van mensen die geloven dat West-Europa op termijn geen industrie meer zal hebben. Integendeel! West-Europa blijft een belangrijke markt en er zal hier altijd een industriële activiteit zijn. Zonder dat basisweefsel zou onze economie trouwens niet overleven.”

Is dit de ergste crisis die u al meegemaakt hebt? De jaren zeventig en tachtig waren toch ook niet voor de poes?

BOONE. “Dat waren inderdaad zware periodes, omdat we op een gegeven moment in een stagflatie terechtkwamen: een pe-riode van economische achteruitgang, fors stijgende prijzen en torenhoge rentevoeten. Het is heel moeilijk om daaruit te geraken. De bouwsector ging er bijna helemaal onderdoor. Deze crisis is agressiever, alles gaat veel sneller, en de volatiliteit is zeer groot. Kijk eens naar de grondstofprijzen. Vorig jaar was er nog sprake van een hoogtepunt, nu is er vaak geen bodem meer. Die volatiliteit maakt deze crisis moeilijk beheersbaar.

“Ik hoop dat de monetaire overheden hun strijd tegen de crisis goed sturen. Want het gevaar bestaat dat al dat goedkoop geld op een gegeven moment leidt tot een opstoot van inflatie. Het zal er dus op aankomen de rente lang genoeg laag te houden, maar ze daarna zeker tijdig weer te verhogen om de inflatie te bestrijden. Hopelijk gebeurt dat gecoördineerd op wereldschaal. Het zou zinloos zijn dat de ene overheid een deflatiepolitiek voert terwijl de andere de inflatie bestrijdt.”

Gelooft u in de keynesiaanse aanpak: veel overheidsinvesteringen in vooral infrastructuur?

BOONE. “Ja, de basisfilosofie, dat de overheid anticonjunctureel moet ageren, is prima. Ik ben altijd een aanhanger geweest van Keynes. Natuurlijk, als men de theorie niet goed toepast – als de overheid bijvoorbeeld geld in de economie blijft pompen om electorale redenen terwijl het economisch niet aangewezen is – dan loopt het gegarandeerd faliekant af. Maar in zo’n geval kun je niet zeggen dat Keynes verkeerd is, dan zijn het de politici die Keynes’ theorie als politiek middel aanwenden die fout zijn.

“De instrumenten om de crisis te beheren zijn voorhanden. Zijn de regeringen daartoe in staat? Dat is de vraag. Af en toe staan er dappere politici op. Ik ben niet meteen een fan van oud-bondskanselier Schröder of zijn partij, maar je moet durven toegeven dat die man de moed had om electoraal impopulaire maatregelen te nemen, die de concurrentiepositie van Duitsland fors verbeterd hebben. De loonkosten in Duitsland lagen vroeger gemiddeld 10 tot 12 procent hoger dan in België, nu is Duitsland 10 procent goedkoper dan België.”

In welke politici stelt u vandaag uw hoop?

BOONE. “Ik vind dat Europa een aantal goede leiders heeft: Gordon Brown, Angela Merkel, Nicolas Sarkozy, al hanteert die laatste een theatrale stijl die hem veel tegenstanders oplevert. En de wereld verwacht heel veel van Barack Obama. Zijn inauguratie was bijna symptomatisch voor het verlangen naar een groot leider, naar een soort messias. Met alle gevaren van dien. Misschien verwachten we te veel van één persoon. Obama is Superman niet.”

Is er ook in het bedrijfsleven nood aan een bepaald soort leiderschap in crisistijden?

BOONE. “De vraag naar goede leiders is nog nooit zo groot geweest als nu. Het best geplaatst zijn volgens mij de managers die doortastend kunnen optreden, zonder dat ze te veel als crisismanager optreden. Een crisismanager kan veel oplossen, maar heeft het grote nadeel dat hij soms te weinig de basis voor de toekomst legt. Als je enkel saneert en kosten schrapt, kun je ook datgene wegsnoeien waar de strategische toekomst van een bedrijf zou kunnen liggen.”

AB InBev verhuist zijn hoofdkantoor naar New York. Hoe erg is dat voor België?

BOONE. “Het is zeker geen goede zaak. Rond een hoofdkantoor hangen een heleboel hoogwaardige dienstverlenende activiteiten voor onder meer consultants en zakenadvocaten. Ik vind dat we dringend op zoek moeten naar manieren om de beslissingscentra hier te houden en eventueel nieuwe aan te trekken. Ik denk dat de overheid maar eens moet denken aan een gunstig fiscaal statuut voor ‘expats’. Dat is de motor gebleken voor het succes van Londen als financieel centrum. Je moet niet alleen de lagere lonen goedkoop maken. Als je hoofdkantoren wilt aantrekken, moet de overheid ook de hogere lonen begunstigen.”

Waarom komen er niet meer buitenlandse groepen naar België?

BOONE. “Een van de voornaamste problemen is dat België niet altijd consequent is in de richting die het kiest of de beslissingen die het neemt. Neem nu de notionele-intrestaftrek. Terwijl zowat alle landen kozen voor een algemene verlaging van de belastingsvoet, is België voor de notionele-intrestaftrek gegaan. Een specifieker systeem, waarbij je het eigen vermogen stimuleert. Toenmalig premier Verhofstadt heeft heel wat inspanningen gedaan om dat te promoten. Maar we waren er amper mee begonnen of er waren al politici die, uit electoraal eigenbelang, het systeem aanvielen. Tja, wat moet een internationale investeerder dan denken? Als er ergens in Wallonië twee zetels naar een andere partij gaan, is de kans groot dat het systeem verandert. Ik vrees dat er meer zekerheid nodig is om een Amerikaanse of een Chinese reus aan te trekken.”

Lotus trok in 1988 naar de beurs. Ligt de drempel voor een beursgang nu hoger of lager dan twintig jaar geleden?

BOONE. “De drempel ligt veel hoger. Het werk dat er is aan transparantie en controle, is een veelvoud van wat dat twintig jaar geleden inhield. Het vraagt van een onderneming een hele organisatie, maar daar pluk je natuurlijk ook de vruchten van. De beurs kan een bedrijf echt sterker maken. En het kan een belangrijke financieringsbron zijn. De schuldgraad van de Belgische bedrijven is de voorbije jaren in zijn totaliteit niet gestegen, maar hij zal gezien de omstandigheden toch omlaag moeten.”

Je hoort toch steeds meer mensen klagen over de kortetermijndruk van de beurs?

BOONE. “Klopt. Maar daar kun je als bedrijf een mouw aan passen. Lotus noch UCB publiceert kwartaalcijfers. ( lacht) Niet omdat we ze niet hebben, maar omdat we de druk van het kortetermijndenken willen afhouden. Je moet vermijden dat de buitenwereld je afrekent op kwartaalbasis.

“Wat daarbij een wereld van verschil maakt, is of je als onderneming een stevige referentieaandeelhouder hebt of niet. Heb je die niet, dan bestaat het gevaar dat je de speelbal van de beurs wordt. Dat hebben we de voorbije jaren gezien bij onder meer ABN Amro en Deutsche Börse. Wat zich daar heeft afgespeeld, had nog weinig te maken met de strategische ontplooiing van het bedrijf in kwestie. Het was een zaak van aandeelhouders die uit waren op snel geldgewin. Neen, een referentieaandeelhouder met goede bedoelingen is een zegen voor een onderneming.”

Volgens de vakliteratuur is een raad van bestuur voorzitten een heel andere job dan die van de CEO die de dagelijkse leiding over het bedrijf heeft. U hebt de twee gedaan, vergelijk eens?

BOONE. “Het is een andere job, maar ik vind persoonlijk dat een bestuursvoorzitter en een CEO gelijkaardige kwaliteiten moeten hebben. Een goede CEO is in de eerste plaats een teambuilder, en dat is een bestuursvoorzitter ook. Hij moet ervoor zorgen dat de raad van bestuur functioneert, dat iedereen aan bod komt. Een bestuursvoorzitter die een solovoorstelling opvoert, gaat aan zijn taak voorbij.

“Je moet er ook voor zorgen dat het management iets heeft aan de raad van bestuur: je moet met nieuwe ideeën of inzichten afkomen, beslissingen nemen en – indien nodig – de CEO ondersteunen. Zeker als het slecht gaat, zoals nu, is de ondersteunende rol van een raad van bestuur heel belangrijk.”

Hoe ziet u de ideale samenstelling van een raad van bestuur?

BOONE. “In de eerste plaats moet de referentieaandeelhouder goed vertegenwoordigd zijn, ook al gaat het om mensen die geen bedrijfservaring hebben. Mijn jongste broer is tandarts, het bedrijfsleven is voor hem een andere wereld, maar niettemin is hij bestuurder van Lotus. Hij is immers een belangrijke aandeelhouder en het is essentieel dat hij weet wat er zich in het bedrijf afspeelt. Hij moet de strategische visie van de referentieaandeelhouder op het bedrijf vertolken, en tezelfdertijd zich ervan vergewissen dat de raad van bestuur goed werkt.

“Maar de belangrijkste dialoog is die tussen de directie en de onafhankelijke of externe bestuurders. Dat zijn doorgaans mensen die wel met het bedrijfsleven vertrouwd zijn, en die met hun kennis en ervaring het management moeten challengen. Hun rol is levensbelangrijk.”

U ligt mee aan de basis van de code voor corporate governance. Gelooft u nog in zelfregulering nu de wetgever actiever wordt op het vlak van deugdelijk bestuur?

BOONE. “Een code heeft het grote voordeel dat ze kan evolueren, dat ze eenvoudig aanpasbaar is. Bovendien vind ik dat elke onderneming haar eigen bestuursmodel moet kunnen kiezen. Dat is het goede aan de Belgische code: ze is principe- en niet regelgedreven. Je kunt van de aanbevelingen afwijken, maar dan moet je het wel uitleggen. Ik houd niet van strikte regels die puntje per puntje afgevinkt worden om te zien of je goed bezig bent. Dan dreig je voorbij te gaan aan het belang van de onderneming.

“De wetgever moet de ondernemingen voldoende ruimte laten om te ondernemen, om creatief te zijn, om zich aan te passen. Bij Lotus hebben wij voor de toekomst een model met twee jonge gedelegeerd bestuurders voor ogen. Waarom niet? ”

Hoe zit het met onze jongeren? Trekt het bedrijfsleven hen aan? Hebben ze de nodige competenties?

BOONE. “Ik kom goede bedrijfsleiders en ondernemers tegen in alle leeftijdssegmenten. Daar stelt zich geen probleem. Maar een jonge, ambitieuze Belg komt vandaag sneller in het buitenland terecht dan vroeger. Missen we daardoor geen rolmodellen in Vlaanderen? Weet u, ik heb het eigenlijk niet zo voor rolmodellen. Dat worden heel snel mensen die je constant in de krant of op televisie ziet, en die op de duur van de werkelijkheid vervreemden.

“Sommige fouten gebeuren precies omdat mensen gaan geloven dat ze voorbestemd zijn om alleen strategische beslissingen te nemen en om altijd gelijk te hebben. De dag dat er niemand nog durft te zeggen dat je verkeerd bent, is het begin van alle miserie. Ik ben daar altijd heel erg voor op mijn hoede geweest. Als je aan het einde van de week vaststelt dat niemand je ongelijk heeft gegeven, moet je twee keer nadenken of je wel goed bezig bent. (lacht) Ik ben me er gelukkig van bewust dat ik nog elke dag fouten maak.” (T)

Door Patrick Claerhout/Fotografie Jelle Vermeersch

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content