‘Ik ben hier niet om oorlog te voeren’

Bert Lauwers
Bert Lauwers redacteur bij Trends

Agfa-Gevaert staat voor cruciale weken. CEO Christian Reinaudo wil van de werknemers van de filmfabriek in Mortsel eind deze maand weten of ze hem volgen in zijn herstructureringsplannen.

De 59-jarige Christian Reinaudo heeft er drie lastige jaren op zitten als CEO van Agfa-Gevaert. Veertien jaar geleden trok het bedrijf naar de beurs als specialist in film en andere beeldvormingsproducten. Maar de digitalisering heeft de traditionele filmactiviteiten grotendeels weggedrukt. Agfa profileert zich daardoor steeds nadrukkelijker als een specialist in digitale drukvoorbereidingssystemen, industriële inkjetprinting en IT-oplossingen voor de gezondheidssector (zie kader Businessunits van Agfa-Gevaert). Die metamorfose wordt evenwel afgeremd door de zware pensioenlasten en de wispelturige prijs van zilver, de belangrijkste grondstof voor Agfa.

Een steeds heter hangijzer voor Reinaudo is de verdere herstructurering van de activiteiten in Mortsel. Daar is niet enkel het hoofdkwartier gevestigd, maar ook de fabriek van de traditionele filmactiviteiten — een structureel dalende business, die Reinaudo verplicht de tering naar de nering zetten. Dat een deel van de 2400 personeelsleden in Mortsel niet gediend is met de besparingen die daarmee gepaard gaan, was te verwachten. Maar de waarschuwing van Reinaudo klinkt glashelder. “Wanneer ik met pensioen ben en verneem dat in Mortsel duizend mensen moeten worden ontslagen omdat het niet anders meer kan, zal ik hen zeggen: ‘Jongens, weten jullie nog, die dag in 2013, toen een Franse CEO jullie zei dat er problemen op komst waren?'”

Het belooft een hete zomer te worden?

CHRISTIAN REINAUDO. “In Mortsel produceren we film en chemische producten, maar op lange termijn hebben we niet de ambitie een chemiespeler te zijn. De werknemers in Mortsel zijn gemiddeld 48. Wil je dat ze werken tot hun 65ste, dan moeten ze gemiddeld nog zeventien jaar aan de slag blijven. Tegen dan is er al lang geen film meer. Dus zeg ik hen dat ze beter zouden helpen om oplossingen te vinden voor dat structurele probleem. Als ik vaststel dat de lonen door de index en barema’s jaarlijks met 2 à 3 procent stijgen, terwijl de verkoopprijs van onze films daalt en het verkoopvolume niet groot genoeg is, en we bovendien de kosten van de grondstoffen niet in de hand hebben, dan klopt er iets niet.

“Midden maart heb ik daarover gesprekken opgestart. We moeten manieren vinden om de stijging van de loonkosten te compenseren. Overal elders hebben we de lonen al drie jaar bevroren, behalve in België. We hebben ook overal ons pensioenprogramma kunnen beheren, behalve in België. En dan is er dat eenheidsstatuut. Dat lijkt me zo krankzinnig, dat ik hoop dat er een intelligentere oplossing voor wordt gevonden. Als ik bij Agfa iedereen moet gelijkschakelen met de bedienden, dan kan ik de sleutel evengoed onder de mat stoppen. Als ze dat niet willen begrijpen, zien we wel wat we doen. Zal de zomer heet zijn? Ik hoop het, want ik hou van de zon (lacht).

“Ik ben hier niet om oorlog te voeren. Maar we kunnen ons niet alles permitteren en we hebben niet de balans om fortuinen te spenderen aan een herstructurering. Ik hoop dus dat iedereen begrijpt dat we een tijdje offers moeten brengen. De werknemers moeten ook naar het verleden durven te kijken. Tien jaar geleden was Agfa rijk en winstgevend. De lonen van de arbeiders bij Agfa zijn daardoor heel hoog. Dankzij de index zijn ze de voorbije jaren nog met 15 à 16 procent gestegen.”

Wat gebeurt er als ze u in Mortsel niet volgen?

REINAUDO. “Dan pas ik de wet toe. Toute la loi, rien que la loi. Die geeft me nog meer mogelijkheden dan wat we vandaag al doen. Maar ik ben nog niet in die geestesgesteldheid. Ik heb de bonden tot 30 juni de tijd gegeven om tot een akkoord te komen. Ik doe een beroep op hun gezond verstand. Op korte termijn zijn er geen problemen. Het brandt niet. Ik zal de lonen ook niet met 10 procent verlagen. Maar Agfa zit in Mortsel helaas op activiteiten die zeer moeilijk te vervangen zijn. We moeten dus een oplossing vinden, misschien buiten het bedrijf. De chemiesector doet het goed. Dus proberen we banen te vinden in het Antwerpse chemiebekken.”

Wat is het ergste dat kan gebeuren? Een staking?

REINAUDO. “Een staking behoort altijd tot de mogelijkheden, maar ik zou dat diep betreuren. Zoiets beschadigt het imago van het bedrijf, jaagt de klanten schrik aan en schaadt dus ook de omzet. Maar als de vakbonden vinden dat een staking de enige oplossing is, dan is dat maar zo. Hoewel ik denk dat er een intelligentere aanpak mogelijk is. Ik hoop hen te overtuigen dat ik echt wil helpen. Ik ben niet iemand die een conflict creëert voor zijn plezier. Ik ben heel rationeel. De raad van bestuur heeft me gevraagd een oplossing te vinden en ervoor te zorgen dat Agfa een schitterende toekomst tegemoet gaat. Als die boodschap ondanks alle inspanningen niet overkomt, ga ik door.”

Dat u Franstalig bent en uw sociale partners Nederlands spreken, maakt het er niet gemakkelijker op.

REINAUDO. “Dat is waar. Dat stoort me een beetje. Maar ik denk wel dat ik communicatieve vaardigheden heb. Ik kan overtuigend zijn. Maar het is een van de schoonheden van Vlaanderen dat de mensen me zeer goed begrijpen als ik met hen praat. Als mijn boodschap niet goed is ontvangen, komt dat niet door de taal, maar doordat ze niet is doorgedrongen tot de hersenen (lacht).”

Wat is uw grootste probleem?

REINAUDO. “Zonder twijfel de winstgevendheid. Het is niet fijn om twee jaar op rij verliescijfers te moeten melden, terwijl ik geen invloed heb op factoren zoals de grondstoffen en de pensioenen. Maar het is goed het vertrouwen van de aandeelhouders te hebben, want ze hebben mijn mandaat hernieuwd. Ze zijn dus niet bezig me te ontslaan (grijnst). Maar het moet nu wel vrij vlug gebeuren. We hebben twee jaar om ons te bewijzen.”

U hebt er vertrouwen in?

REINAUDO. “Steeds meer. En dat is geen pose. We hebben al veel efficiënt werk gedaan. De divisie Healthcare is solide en we hebben ons aanbod de voorbije drie jaar gevoelig uitgebreid. Ik ben voorzichtiger voor Graphics. Die afdeling is erg gevoelig voor de conjunctuur en daarin hebben we weinig visibiliteit. Dat weegt op de verkoop van inkjetprinters. Bovendien staan drukkerijen onder druk door de dalende reclame-investeringen en door kranten die verdwijnen. Maar vergeleken met onze concurrenten houden we ons goed. Ik heb een hoop meer vertrouwen in Agfa dan toen ik deze baan drie jaar geleden aanvaardde.”

REINAUDO. “Daar ga ik mee door. Elk jaar spendeer ik een deel van mijn bonus aan het kopen van aandelen. Maar we hebben de problemen niet onderschat. We zijn ongeveer tegelijk begonnen, Jo als CEO en ik als baas van HealthCare. We hebben meteen in de kosten gesneden en de schuldenberg verlaagd. Wat we wel hebben onderschat, is wat sindsdien is gebeurd. Toen ik in april 2010 de algemene leiding in handen nam, wist ik niet dat zilver een jaar later 3,5 keer duurder zou zijn. Als dat twee jaar eerder was gebeurd, zouden we er niet uit zijn geraakt. Nu kan het bedrijf zulke stormen veel beter doorstaan.”

Intussen maken de pensioenlasten u vleugellam?

REINAUDO. “Twintig jaar geleden telde Agfa 30.000 werknemers, vandaag zijn dat er minder dan 12.000. Er zijn dus meer gepensioneerden dan actieven en dat is moeilijk te beheren. Duitsland bijvoorbeeld kost ons 40 miljoen euro per jaar.”

Waar zou Agfa staan zonder die pensioenkosten?

REINAUDO. “De pensioenkosten trekken elk jaar 90 miljoen euro cashflow uit het bedrijf. De cashflow zou dus elk jaar positief kunnen zijn en zou sneller kunnen evolueren met de herstructurering en de groei. Zet Agfa in de Verenigde Staten, waar de herstructureringskosten veel lager zijn en we zouden een fantastisch bedrijf hebben. We zouden ook al enkele kleinere acquisities hebben gedaan. We hebben voor inkjet en healthcare-IT wel enkele ideeën. We hebben eind 2010 een kapitaalverhoging van 148 miljoen euro gedaan voor overnames, maar we hebben daarvan nog maar 20 miljoen uitgegeven in Brazilië. De rest zit achter slot en grendel, maar ik heb in mijn hoofd dat ik de aandeelhouders nog altijd 120 miljoen euro moet voor externe groei. Ze gaan me allicht niet verwijten dat ik dat geld nu niet uitgeef.”

Over de zilverprijs wordt plots veel minder gesproken.

REINAUDO. “Ik kan u verzekeren dat wij er nog altijd over spreken. We hebben wel onze blootstelling eraan grotendeels verminderd. Tweeënhalf jaar geleden kostte iedere stijging van de zilverprijs met 1 dollar ons 12 miljoen euro. Nu is dat nog maar 5 miljoen. Zilver zal volatiel blijven, maar ik heb de indruk dat het ergste achter de rug is. We kunnen de schommelingen beter absorberen.”

REINAUDO. “Veel aandelen zijn sindsdien gezakt. Het merendeel van de beleggers die ik ontmoet, erkent dat er flink is gewerkt. Er wordt niet getwijfeld aan het management, wel aan het feit of dit bedrijf in deze omgeving uit de problemen kan geraken. Maar je mag de toekomst van Agfa niet te somber inzien. Soms lees ik dat Agfa alleen maar gepositioneerd is op markten die structureel dalend zijn. Dat is gewoon niet waar. Er is vandaag binnen Agfa maar één business in die situatie, die van de traditionele filmactiviteiten. Die is goed voor 15 procent van de omzet. Daartegenover staat dat 25 procent van de business groeit, vooral healthcare-IT en inkjet. 60 procent blijft stabiel. Men moeten ophouden te denken dat Agfa uitsluitend gepositioneerd is in oude dingen die verzwakken.”

BERT LAUWERS

“Soms lees ik dat Agfa alleen maar geposi-tioneerd is op markten die structureel dalend zijn. Dat is gewoon niet waar”

“Op lange termijn hebben we niet de ambitie een chemiespeler te zijn”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content