Etienne Davignon: ‘Ik ben geen slaaf van mijn beroep. Nooit geweest.’

ETIENNE DAVIGNON "Die pijp was voor mij een troef. Het was geen minachting van mijn gezondheid." © ID
Bert Lauwers
Bert Lauwers redacteur bij Trends

Volgende maand ontruimt Etienne Davignon, inmiddels 90 jaar, zijn kantoor bij de energiereus Engie, waar hij tot voor kort adviseur was. Het is het definitieve einde van de rijke carrière van een onbetwist icoon van het Belgische bedrijfsleven. “Geld was nooit mijn drijfveer”, blikt Davignon terug. “Ik ben trouwens niet rijk.”

En zeggen dat hij in zijn jeugd skileraar wilde worden. In plaats daarvan was Etienne Davignon, een telg uit een diplomatenfamilie, decennialang de machtigste Belg. Na een eerste carrière als diplomaat maakte hij grote indruk als Eurocommissaris voor Industrie, een functie waarin hij onder meer de verouderde Europese staalnijverheid saneerde. Nadien ontpopte hij zich tot de onbetwiste nummer één van het Belgische bedrijfsleven, waar hij de topposities aaneenreeg. De eeuwig pijprokende Davignon werd een intimus van vele prominenten in het binnen- en buitenlandse politieke en zakenleven, maar evengoed van de koninklijke familie. Maar nu is ook het allerlaatste hoofdstuk van de rijk gevulde loopbaan van de nu 90-jarige Davignon afgelopen. Binnenkort trekt hij de deur van zijn kantoor in de imposante Engie Tower nabij het Brusselse Noordstation definitief achter zich dicht.

ETIENNE DAVIGNON
ETIENNE DAVIGNON “Ik ben in mijn leven altijd onafhankelijk gebleven.”© ID

U hebt vele tientallen mandaten bekleed. Engie is het laatste?

ETIENNE DAVIGNON. “Ook mijn functie bij Engie is nu officieel beëindigd. En dat is ook normaal, op mijn leeftijd. Ik moet alleen nog verhuizen. Ze zijn hier heel vriendelijk, want ik kan het rustig in mijn tempo doen. Maar dat ik professioneel stop, betekent niet dat ik plots geen opinie meer heb en niet mag zeggen wat ik wil. Ik spreek hier als privépersoon, en niet als vertegenwoordiger van Engie.”

Uw band met Engie gaat ver terug in de tijd. De relatie tussen het bedrijf en onze regering is wel erg gespannen geworden.

DAVIGNON. “Ja, maar voor een beursgenoteerd bedrijf is het nu eenmaal moeilijk om de nucleaire problematiek te managen. Dit is in de eerste plaats een politiek probleem. Technisch is dit gecompliceerd, maar niet moeilijk, want voor elk specifiek probleem is er een specifieke oplossing. Alleen is de politieke omgeving moeilijk.”

In mei vorig jaar zei u al dat het technisch haalbaar was de levensduur van de jongste twee kerncentrales te verlengen. Engie reageerde scherp. Had u voor uw beurt gesproken?

DAVIGNON. “Nee. Ik ben in mijn leven altijd onafhankelijk gebleven. Dat was een van mijn privileges. Voor Engie was het uiteraard moeilijker meteen ja of nee te zeggen. De gesprekken met de regering liepen nog. Daarom was het niet abnormaal dat wat ik zei anders klonk dan wat Engie als bedrijf verkondigde. Engie heeft een opinie en ik heb de mijne.”

U bent niet gestopt als raadgever als gevolg hiervan?

DAVIGNON. “Zeker niet. De relaties zijn heel goed. Ik krijg zelfs een afscheidsdiner.”

België gaat hoe dan ook de levensduur van twee kernreactoren verlengen, al was het kantje boord. Heeft de regering met vuur gespeeld?

DAVIGNON. “Ik was altijd al overtuigd dat de feiten zouden leiden tot een verlenging, al voor de oorlog in Oekraïne. Geen enkele regering kan zich een tekort aan energie permitteren. Dat zou zonder meer catastrofaal zijn voor de regering die op dat ogenblik aan de macht is.”

Tihange 2 is nu wel dicht. Een historische vergissing?

DAVIGNON. “Ik denk het niet. Er zijn heel wat mogelijke scenario’s, maar ook in de winter van 2025-2026 zou in België genoeg elektriciteit beschikbaar moeten zijn. We moeten de wet op de kernuitstap wel minstens aanpassen. Nu is er de bizarre situatie dat de sluiting van de kerncentrales vastligt, terwijl we voortgaan met kernenergie.”

Vreest u dramatische federale verkiezingen volgend jaar?

DAVIGNON. “Drama’s passen niet bij hoe we in dit land de dingen zien. De bevolking wil de confrontatie niet. We hebben altijd een formule voor samenwerking gevonden, en dat zal zo blijven.”

Paul Magnette, de voorzitter van de PS, presenteert zich nu al als kandidaat-premier.

DAVIGNON. “Dat is politiek. Als de PS de grootste partij van het land wordt, heeft hij de legitimiteit om zo’n positie te ambiëren. En als hij niet alleen beloftes maakt, maar ook verantwoordelijkheid neemt, kan hij een regering leiden. Dat is democratie.”

Begrijpt u onze politici nog? U vindt dat politici van vorige generaties, zoals Jean-Luc Dehaene, meer visie hadden.

DAVIGNON. “Het is niet dat ze minder kwaliteiten hebben, maar wel dat de politieke situatie veel complexer is. De coalities moeten almaar groter zijn, dus moet je altijd compromissen aanvaarden. Dat maakt het voor politici nu veel harder dan tien of vijftien jaar geleden. De sociale media spelen daarin een grote rol en dragen ertoe bij dat politici veel meer worden gewantrouwd dan tien of twintig jaar geleden. De politiek is heel onpopulair geworden. De kritiek is algemeen en heeft niet veel te maken met specifieke problemen. Politici worden verkozen, en meteen zijn veel mensen ontevreden over de gemaakte keuzes en hebben ze geen vertrouwen meer in de mensen die ze zelf hebben gekozen om hun leiders te zijn. Dat maakt dat het heel moeilijk is voor politici om de steun te krijgen om te doen wat nodig is en wat soms moeilijk, complex en duur is.”

Verzuurt de maatschappij?

DAVIGNON. “Ja. Mensen zijn nu blijkbaar veel ongelukkiger dan vroeger. En dat is paradoxaal, want objectief bekeken is de situatie voor de meesten beter dan tien jaar geleden, ondanks covid en de hoge energieprijzen.”

Hebt u spijt dat u zelf niet in de politiek bent gestapt?

DAVIGNON. “Ik heb eraan gedacht na mijn mandaten als Eurocommissaris. Toen moest ik kiezen tussen de Generale Maatschappij of de politiek. Dat betekende in mijn geval de christendemocraten. Ik heb daarover gesproken met de toenmalige boegbeelden van de PSC (nu Les Engagés, nvdr), maar het was niet duidelijk wat mijn plaats zou zijn. Daarom vond ik het beter het aanbod van de Generale Maatschappij te aanvaarden. Spijt hebben ligt ook niet in mijn karakter. Het is zinloos nostalgisch te zijn. Goed of slecht, je moet het gewoon aanvaarden.”

ETIENNE DAVIGNON
ETIENNE DAVIGNON “Spijt hebben ligt niet in mijn karakter. Het is zinloos nostalgisch te zijn.”© ID

U hebt ook geen spijt van uw periode bij Fortis? Veel mensen hebben veel geld verloren door de crash van de bank. Dat had toch anders kunnen lopen?

DAVIGNON. (Zucht) “Ik ben zeker dat het anders had kunnen lopen, maar ik was drie jaar eerder bij Fortis vertrokken.”

U wilde nadien nog wel voorzitter worden.

DAVIGNON. “Toen werd Fortis geleid door een duo, Philippe Bodson en Jan-Michiel Hessels. Zij vroegen of ik bereid was een betere organisatie en een nieuwe governance te steunen. Ik zei ja, en dat was een vergissing, want ik was daar niet de juiste persoon voor. Dat had iemand moeten zijn die geen band had met Fortis. Als vriend van Maurice Lippens (de voorzitter van Fortis, nvdr) en Bodson was ik voor de buitenwereld te nauw met Fortis verbonden. Ik heb dus een inschattingsfout gemaakt. Op zich is dat niet zo erg. Wat erg zou zijn, is dan koppig volhouden.”

Bleef uw vriendschap met Maurice Lippens, voor velen de grote boeman in de affaire-Fortis, overeind?

DAVIGNON. “Het is niet omdat je bevriend bent met iemand, dat je zijn professionele positie steunt. Ik heb vriendschappelijke relaties onderhouden met heel veel mensen met wie ik op professioneel gebied niet akkoord ging.”

U was ook medeoprichter en voorzitter van Brussels Airlines. Bent u verbaasd dat de maatschappij nog bestaat?

DAVIGNON. “Nee. Toen ik er vertrok, was het duidelijk dat Brussels Airlines een troef was voor Lufthansa voor reizen in Afrika. Dat maakte me rustig.”

U bent een vurig supporter van Anderlecht en ook een sleutelfiguur bij de financiële redding van de club. Zou u het nu nog op dezelfde manier aanpakken?

DAVIGNON. “Misschien had ik anders gehandeld met bepaalde personen, maar fundamenteel had ik hetzelfde gedaan. De familie Van den Stock wilde de club verkopen. Ik kan niet zeggen dat Marc Coucke, voor wie ik respect heb, het slecht heeft gedaan voor Anderlecht. Voor hem was het toen niet de beste beslissing. Ik denk dat de structuur van de club nu zo goed als mogelijk is. De sportieve resultaten zijn een ander paar mouwen. Maar daar moeten de spelers voor zorgen, niet de aandeelhouders.”

Maar u blijft achter de keuze voor het bod van Marc Coucke staan?

DAVIGNON. “Er was geen alternatief. Alles is professioneel gedaan, met een virtuele dataroom (voor boekenonderzoek, nvdr) enzovoort, volgens de regels die gelden voor de verkoop van een gewoon bedrijf. En op die basis was het bod van Coucke het beste.”

Hoewel vastgoed- en bouwondernemer Paul Gheysens meer bood.

DAVIGNON. “Nee, dat was niet zo. Er was maar één definitief bod zonder voorwaarden, en dat was dat van Marc Coucke. De andere waren voorwaardelijk. Daarover moest nog onderhandeld worden. En voor de eigenaar is het beter één vogel in de hand te hebben dan twee of tien in de lucht.”

De resultaten vallen nog altijd tegen. Bloedt uw paars-wit hart?

DAVIGNON. “Zeker. Ik ga nog altijd naar de thuiswedstrijden kijken. Je moet ook in slechte tijden supporter zijn, niet alleen wanneer je ploeg wint.”

Begin jaren 2000 werd al geschreven dat u fin de carrière was. U had inderdaad al veel eerder afscheid kunnen nemen. Wat was uw drive?

DAVIGNON. “Dat de anderen denken dat je nog nuttig bent, of zeggen: we hebben je nodig. Dat zet de grootste druk.”

Wat vond u de moeilijkste episode in uw carrière?

DAVIGNON. “Ongetwijfeld de Europese staalproblematiek, omdat daar vele jaren niets aan was gedaan. De staalsector kreeg heel veel staatssteun, wat niet langer houdbaar was. Die sector saneren was bijzonder zwaar, want dat heeft enorm veel banen gekost. Maar die maatregelen hebben wel tot gevolg gehad dat er nog altijd een Europese staalnijverheid bestaat. Daarom loonde het de moeite.”

Heeft dat u gestaald voor uw mandaten in de bedrijfswereld?

DAVIGNON. “Ik stel me niet zoveel vragen. Als je een positie aanvaardt, draag je je verantwoordelijkheid. Niemand heeft me geforceerd. Maar als je het doet, moet je de gevolgen dragen.”

U werd vaak voor grote probleemdossiers gevraagd.

DAVIGNON. “Ach, ik bevond me gewoon in posities waarin grote problemen op mij zijn afgekomen. En dan blijf je op je schip. Vertrekken als het schip in woelige wateren laveert, vind ik immoreel.”

U hebt nochtans ooit gezegd dat u fundamenteel lui bent.

DAVIGNON. “Dat is zo, als ik zie met welke groot gemak ik niets kan doen tijdens mijn vakantie (lacht). Ik ben geen slaaf van mijn beroep. Nooit geweest.”

Hoe ziet u, als ex-Eurocommissaris voor Industrie, de toekomst van de industrie in Europa?

DAVIGNON. “Europa is wakker geschoten en heeft geconstateerd welke hoge prijs het moet betalen als het afhankelijk is van anderen, zoals voor gas en olie. Nu duidelijk is dat afhankelijkheid bijzonder gevaarlijk is, moeten we zeker proberen niet afhankelijk te worden voor technologie en innovatie.”

Hoe evalueert u het Green Deal Industrial Plan, de Europese tegenzet tegen de Amerikaanse Inflation Reduction Act. Too little, too late?

DAVIGNON. “Nee. We zijn nog op tijd. Het biedt perspectief en het is een grote stap in de goede richting. Soepelere regels voor staatssteun lijken mij in deze ook niet gevaarlijk, en zelfs logisch en pragmatisch. En als er negatieve gevolgen zijn voor sectoren, zal de Europese Commissie daaraan tegemoetkomen.”

Wat is de grootste onzin die u ooit over uzelf hebt gelezen?

DAVIGNON. “Dat ik dingen deed voor geld. Geld was nooit mijn drijfveer. Ik ben trouwens niet rijk. Ik kan comfortabel en rustig leven, en meer heb ik niet nodig.”

Wat vind u zelf uw sterkste punten?

DAVIGNON. “Ik heb altijd geprobeerd de gevolgen van mijn verantwoordelijkheden te dragen. Ik heb nooit gezegd ‘dat is te moeilijk, daar begin ik niet aan of doe ik niets aan’. Maar ik geloof in nederigheid. Invloed hebben is niet de wereld veranderen, maar hier en daar de zaken een beetje beter doen lopen. Je mag nooit denken dat je alles weet en kunt, maar je moet jezelf ter discussie stellen, en je bewust zijn van het verschil tussen wat je wilt en wat je kunt doen. Er is een groot verschil tussen gelijk hebben en gelijk krijgen. Wat belangrijk is in deze wereld, is gelijk krijgen.”

Welke lessen kunt u geven aan managers, bestuurders en politici?

DAVIGNON. “De belangrijkste is jezelf blijven, trouw zijn aan wie je bent. Dan ben je rustiger en is je overtuigingskracht veel groter. Als je daarentegen probeert te zijn wat van jou verwacht wordt, komt het niet goed. En geloof in jezelf. Te veel zelfvertrouwen is arrogantie, maar een gebrek aan zelfvertrouwen maakt alles zoveel moeilijker.”

U hebt dertien kleinkinderen en acht achterkleinkinderen. Maakt u zich zorgen over hun toekomst?

DAVIGNON. “Elke periode heeft zijn gevaren. Ik heb de Koude Oorlog meegemaakt. Het was nooit zeker dat de oorlog koud zou blijven. Uit archieven blijkt dat de kans op oorlog reëel was. Maar ik geloof niet dat het gevaar vandaag groter is. De troeven en de instrumenten die we vandaag hebben tegen oorlog, zijn krachtiger. Ik hoef me dus ook niet te veel zorgen te maken.”

Welke plannen koestert u nog?

DAVIGNON. “Ik reis nog altijd graag en ik heb een huisje in het zuiden van Frankrijk. Ik plan daar vaker naartoe te gaan. En ik zal meer tijd doorbrengen met mijn familie. Ik heb activiteiten genoeg.”

Wat had u graag nog gedaan dat er allicht niet meer zal van komen?

DAVIGNON. “Ik stel mij niet zoveel vragen. Ik ben te zeer bezig met wat ik momenteel doe om mij af te vragen hoe het anders had kunnen lopen. Wat is gebeurd, is gebeurd. Soms was het goed en soms niet zo goed.”

U zei ooit dat u zou sterven zodra u geen professionele activiteit meer zou uitoefenen. Wat nu?

DAVIGNON. “Dat was een domme uitspraak (lacht). Ik vrees het zwarte gat niet. Het is normaal dat ik op mijn 90ste mijn actieve carrière beëindig. Dat wil niet zeggen dat ik niet meer kan spreken en geen ideeën meer heb.”

Staat u stil bij de dood?

DAVIGNON. “Nee. Ik vrees die niet. Het is de normale evolutie. Ik weet dat het zal komen. Liefst niet te vroeg (lacht). Maar (klopt op de houten bureautafel) zo ver, zo goed.”

U rookt wel nog altijd pijp?

DAVIGNON. “Ja. Die pijp was voor mij een troef. Het was geen minachting voor mijn gezondheid.”

Wat is ergste dat u nog kan overkomen? Dat Anderlecht zakt naar tweede klasse?

DAVIGNON. “Ondenkbaar!”

BIO

· 1932: geboren in Boedapest

Studeert rechten, economie en thomistische wijsbegeerte, UCL in Leuven en Université Saint-Louis-Bruxelles

· 1959: wordt diplomaat, onder meer gezant in Congo

· 1961: kabinetsmedewerker minister van Buitenlandse Zaken Paul-Henri Spaak

· 1964: kabinetschef Spaak

· 1966: kabinetschef minister van Buitenlandse Zaken Pierre Harmel

· 1969: directeur Politieke Zaken, ministerie van Buitenlandse Zaken

· 1974: voorzitter van het uitvoerend comité van het internationaal Energieagentschap

· 1977: vicevoorzitter Europese Commissie en Eurocommissaris voor Industrie, Douane-unie en Interne Markt

· 1981: vicevoorzitter Europese Commissie en Eurocommissaris voor Energie, Industrie, Onderzoek en Wetenschap

· 1985: lid van de raad van bestuur Generale Maatschappij van België

· 1989: voorzitter Generale Maatschappij en bestuurder Suez, vicevoorzitter Fortis

· 2001: medeoprichter Brussels Airlines en voorzitter moederbedrijf SN Air Holding

· 2010: adviseur GDF Suez/Engie

· 2004: benoemd tot minister van staat

· 2018: krijgt titel van graaf

· Voormalig bestuurder van onder meer Solvay, Sofina, Umicore, BIAC, Petrofina, Real Software, Accor, Arbed, Gilead, ICL, BASF, Pechiney, Alcatel, Fiat, Anglo American, L&H, Minorco, Europalia, plus voormalig voorzitter CMB, Recticel, Bilderbergconferentie, Bozar, Société Spa Grand-Prix en ICHEC Brussels Management School

Partner Content