“Ik ben geen Duracell-konijn”

Een skivakantie zit er deze winter voor het eerst sinds lang niet in voor Hilde Windels.

De 42-jarige gedreven Kortrijkzaanse moest namelijk een nieuw bedrijf uit de grond stampen om er meteen CEO van te worden. Biodev is de voorlopige naam van de verzelfstandigde farmatak van het biotechbedrijf Devgen, waar Windels tot voor kort financieel directeur was.

Haar geliefde kantoor met zicht op de vijver mist ze wel een beetje. Dat heeft ze afgestaan aan haar opvolger. Maar tijd om te genieten van het beetje fauna en flora in het technologiepark in Zwijnaarde is er toch niet, want Windels is al enkele maanden koortsachtig op zoek naar lefgeld om ‘haar’ bedrijf te lanceren.

Dat bedrijf omvat het geneesmiddelenonderzoek bij Devgen, dat door het succes van de andere divisie, gewasbescherming, wat op het achterplan is gedrukt. De afsplitsing stond dan ook in de sterren geschreven. Investeerders houden zoals geweten niet van onduidelijkheid en stelden zich vragen over het potentieel van de farmaonderzoeksprogamma’s van Devgen. Vooral omdat de dure klinische studies voor kandidaat-geneesmiddelen nog moeten beginnen. Alleen had CEO Thierry Bogaert niet meteen verwacht dat duivel-doet-al Windels die farmapoot absoluut zelf wou leiden en hij dus op zoek kon gaan naar een nieuwe financieel directeur. Bogaert stribbelde aanvankelijk dan ook tegen. Windels hield, gesteund door de raad van bestuur van Devgen, voet bij stuk. Zij voelde zich ook ongetwijfeld gesterkt door haar vorige huzarenstukje, het ophalen van 31 miljoen voor Devgen in februari vorig jaar.

Die vastberadenheid kan handelsingenieur Windels in haar nieuwe job als CEO goed gebruiken. Want het is niet vanzelfsprekend om als niet-wetenschapper een farmaonderneming te leiden. En gesprekspartners overdonderen met een ellenlang cv kan ze ook al niet.

“Mijn cv is kort, ik weet het”, zegt Windels. “Wat staat erop? Alleen BBL, dat is overgegaan in ING toen ik er nog was, en dan Devgen, bijna tien jaar geleden. Ik ben geen jobhopper. Bij ING had ik een heel leuke en interessante baan, absoluut niet puur financieel, maar commercieel en een beetje technisch, en dat heb ik het liefst. Eerst heb ik er een jaar kredietanalyse gedaan en dan gewerkt als commerciële tussenpersoon tussen banken en bedrijven. Uiteindelijk werd ik verantwoordelijk voor een twintigtal mensen en werd ik als 30-jarige gepromoveerd tot directielid ondernemingen in Gent. Dat is allemaal relatief snel gegaan, want ik was toen het jongste directielid van de bank.”

HILDE WINDELS. “Niet iedereen neemt zomaar aan dat je als vrouw iets even goed of beter kunt dan een mannelijke collega, en daarom duurt het misschien langer voor je vertrouwen krijgt. Maar zodra je dat vertrouwen hebt gewonnen, kan dat vaak een voordeel zijn. Vrouwen pakken de dingen soms een beetje menselijker of softer aan, we kunnen daar een female touch aan geven en dat maakt vaak toch een beetje verschil.”

En toen klopte plots Devgen aan de deur?

WINDELS. “We waren kandidaat voor de financiering van Devgen en ik ben ons plan gaan voorstellen aan de raad van bestuur. Toen dachten ze waarschijnlijk ‘tiens, we zoeken iemand voor financiën en misschien is zij de geknipte persoon’. Eerst heb ik een paar keer neen gezegd, maar uiteindelijk heb ik het aanvaard. Ik heb er nooit spijt van gehad. Het was ook het juiste moment. Had ik nog tien jaar gewacht, dan had ik misschien niet meer de nodige flexibiliteit gehad. En zo zat ik plots, eind december 1998 tijdens de kerstvakantie, in dat relatief kleine bedrijf met zo’n 25 werknemers waar heel veel nog moest worden gedaan. 80 à 90 % van de werknemers, inclusief de CEO, was wetenschapper. Dus kwam al de rest bij mij, of het nu ging om personeelszaken, gebouwen, financiën, juridische zaken, raden van bestuur, pr-brochures of business cards … you name it. Een massa dingen, maar wel heel breed en heel boeiend. Mijn functie was toen vice-president finance, maar ik was de facto financieel directeur. In de wereld van biotech geeft die titel de senioriteit aan en niet zozeer de jobinhoud. Op een bepaald moment noemen ze je CFO, maar dat heeft meer te maken met het feit dat je er al een paar jaar bent.”

U hebt enkele keren neen gezegd, maar toch gaven ze het niet op?

WINDELS. “Ja, onze CEO is nogal van het kuitenbijterstype (lacht).”

Waar zat Devgen toen?

WINDELS. “Hier een beetje verder in gebouwen van de universiteit. Later kwam er nog een verdieping bij, gevolgd door containers die op het gras werden gezet. Later kwam daar nog een laag bovenop. Een typische start-up zeg maar, hier en daar heel inefficiënt. We zijn dan beginnen zoeken naar een gebouw en ik heb toch een tweetal jaar in dit project gestoken, alweer een periode met een vrijwel totaal nieuwe jobinhoud. Zo is het altijd enorm geëvolueerd binnen dezelfde functie. Ik heb enorm veel dingen kunnen doen die bij een ander bedrijf zeer moeilijk te combineren zouden zijn.”

Had u de nodige vaardigheden toen u van de bank overkwam?

WINDELS. “Ik werd geselecteerd op basis van persoonlijkheid, en niet wegens mijn vaardigheden. Ik minimaliseer mijn functie in de bank totaal niet, maar als je hier begint, blijkt al snel dat je heel weinig weet. Er komt dan enorm veel zelfstudie bij kijken. De leercurve in dit bedrijf is ongelofelijk steil geweest. Ik kon niet anders dan mee vooruit. Bovendien was alles in het Engels en stapte ik in een technische omgeving met een zeer moeilijke materie. Ik begreep bijna niets van wat de mensen deden. Je moest hier dus zowel snel kunnen assimileren, er krachtig tegenaan gaan en toch een beetje autoriteit hebben. Door mijn ervaring in de bank kon ik natuurlijk werken met cijfers. Maar ik moest ook snel investeerders zien en voordrachten geven om het verhaal van het bedrijf in beeld brengen, letterlijk en figuurlijk, want ook met powerpointpresentaties. Als je dan de hoofdzaken niet kan scheiden van de bijzaken, verdrink je gewoon.”

Nooit gedacht ‘waar ben ik aan begonnen’?

WINDELS (lacht). “Ik had zoiets van ‘ik zal heel blij zijn dat ik het drie jaar kan doen. Tegen dan zal ik misschien wel aan iets anders toe zijn’. Opgeven, dat nooit, maar ik had niet gedacht dat ik er zo lang zou blijven en dat het altijd beter zou gaan.”

Maakte farma van bij de start van Devgen deel uit van de activiteiten?

WINDELS. “Meer zelfs: het eerste businessplan dat door de CEO is geschreven, was een puur farmaplan. We zijn in de bescherming van landbouwgewassen beland door opportuniteiten te zien in de technologie waarmee Devgen gestart is.”

Hoe is het afsplitsingsidee voor de farmadivisie gerijpt?

WINDELS. “We kregen steeds meer mogelijkheden in de agrobusiness. We zetten iets op in Singapore, namen iets over in India en werden almaar een bedrijf actief in zaadtechnologie. Farma, waarmee het allemaal begonnen was, kwam meer en meer in de verdrukking, ook omdat het gemakkelijker is om inkomsten te genereren uit agro dan uit farma. We vonden ook dat de waarde van farma onvoldoende tot haar recht kwam.

“Het werd ook allemaal duidelijker toen we naar de beurs trokken. De meesten investeerden omdat we het verschil maken in agro, waar er buiten de groten als Monsanto (intussen aandeelhouder van Devgen, red.) Bayer of BASF slechts heel weinig beursgenoteerde bedrijven zijn. De kleintjes kan ik op één hand tellen. In farma zijn er zo duizend, als het er al niet meer zijn, die in dezelfde domeinen werken.”

Twee opties

Hoe moet het nu verder?

WINDELS. “Nu moeten we de pure farmadochter op lange termijn levensvatbaar houden. Dat kan door aan durfkapitalisten te vragen een controlebelang te nemen, of door een businesscombinatie te zoeken met een ander farmabedrijf dat hetzelfde traject moet afleggen. Samen kan je gemakkelijker geld ophalen of heb je sowieso meer kansen om te overleven en te groeien. We nemen de tijd om beide opties te bekijken. Voorlopig doen we de twee: dus praten met de durfkapitalisten en met andere partijen over businesscombinaties waarbij één en één niet twee is, maar drie of tweeënhalf.

“Ik wou deel uitmaken van dat traject omdat ik mijn ervaring met durfkapitaalgroepen dan goed kan gebruiken. Maar als je het goed wil doen, is dat een voltijdse baan. En als financieel directeur kan ik niet alles doen. Dus ik wou een keuze maken en ook mee dit verhaal ontwikkelen vanaf het begin.”

En dan zegt Thierry Bogaert ‘geen sprake van’?

WINDELS. “Zo in detail ga ik de conversatie niet overdoen (lacht). Maar het is natuurlijk niet de meest voor de hand liggende oplossing omdat per slot van rekening toch de financieel directeur verdwijnt. Het is ook niet vanzelfsprekend omdat men in deze wereld min of meer verwacht dat je wetenschapper bent om deze functie te kunnen doen. Maar ik heb hier wel heel veel steun gekregen van de raad van bestuur en ben zeer blij dat ik die kans heb gekregen.”

En sindsdien loopt hij nukkig rond?

WINDELS. (lacht) “Dat ga ik niet zeggen.”

Maar u had toch de raad van bestuur nodig om u te steunen?

WINDELS. “Als je het zo wil begrijpen.”

Is het de bedoeling om later de levenslijn tussen farma en agro door te knippen?

WINDELS. “Alle opties worden bekeken, maar er is geen verkoopmandaat voor de farmatak. We azen er niet op om de band te verbreken.”

Alle opties?

WINDELS. “Alles kan, maar een beursgang niet. We hebben niet de kritische massa om naar de beurs te gaan.”

Uw contacten van vroeger komen ongetwijfeld goed van pas?

WINDELS. “Klopt. Bovendien weet men al wel een beetje dat ik al tien jaar rondloop in deze wereld, en heb ik heel wat mensen via via leren kennen. Dat is altijd een voordeel.”

Nog een voordeel: u bent intussen van alle markten thuis.

WINDELS. “Niet echt, want farma en biofarma zijn moeilijke materies. Voor een niet-wetenschapper is het niet eenvoudig om in te schatten wat bedrijven doen als je met hen spreekt over hun programma’s en wetenschappelijke waarde. Zelf heb ik daar minder een probleem mee, maar ik weet wel dat wetenschappers soms nogal gemakkelijk beoordelen op basis van hun ph.d. of wetenschappelijke achtergrond. Ze gaan u dat wel nooit vlakaf zeggen. Nu, ik ben ook niet beschaamd om vragen te stellen, zelfs als ik in een groep van tien de enige ben die niet weet wat een wetenschappelijke term betekent. Ik zal dan met een kwinkslag vragen geduld met mij te hebben, en dat waarderen ze wel.”

Toch nog geen spijt dat u uw functie als financieel directeur hebt laten schieten?

WINDELS. “Zeker niet, ik doe dit heel graag. Maar dat er minder tijd is om te skiën klopt. Voor het eerst zijn we deze winter niet geweest.”

Farma is nu een aparte nv?

WINDELS. “De nv is opgericht. Ik noem het nog de lege doos. We zitten in de juridische fase, maar later deze maand moet het allemaal concreet worden.”

Wie zijn de durfkapitaalverstrekkers?

WINDELS. “We hebben ons niet beperkt tot België, maar meer ga ik daar niet over zeggen. Het is een kleine wereld.”

En hoe heet het bedrijf?

WINDELS. “De vennootschap is opgericht onder de naam Biodev nv om toch aan te geven dat we uit de Devgenstal komen. Maar die naam kan nog wijzigen.”

Wat hoort allemaal bij Biodev?

WINDELS. “Een dertigtal mensen en een aantal onderzoeksprogramma’s. Het gaat over intellectueel eigendom, geen roerend goed. Wij hebben geen doosjes met pilletjes, wel programma’s waarbij chemische stoffen die we ontwikkelen voor bepaalde ziektes in bepaalde onderzoeksfasen zitten en zijn getest in dierenmodellen. We zijn met alles nog in de preklinische fase. Daarnaast zijn er het materiaal, de robots en machines. Dit is toch een redelijk kapitaalintensieve operatie.”

In welke gebieden doen jullie onderzoek?

WINDELS. “Ruw gesteld, hebben we twee onderzoeksdomeinen: ontstekingsziekten zoals reumatoïde artritis en de ziekte van Crohn, en hartritmestoornissen. Daarnaast hadden we programma’s voor stofwisselingsziekten als diabetes en obesitas al gedeeltelijk ontwikkeld. Maar met 35 mensen kun je niet alles doen en dus moest er gekozen worden. En het is iets gemakkelijker om in ontstekingsziekten in dierenmodellen aan preklinische ontwikkeling te doen. Dat traject kan ook iets sneller doorlopen worden, wat voor ons erg belangrijk is. Bovendien denken we dat we hier toch meer het verschil kunnen maken en de beste leerling van de klas kunnen zijn. Dat geldt ook voor hartritmestoornissen, waarvoor we een nieuwe benadering hebben.”

Staan jullie klaar om naar klinische fase 1 te gaan?

WINDELS. “Wij houden de boot zeker niet af. Dat is wel het laatste dat we zullen doen. Met het verst gevorderde programma, tegen ontstekingen, willen we uiterlijk in januari 2009 starten. En we streven ernaar de financiering of businesscombinatie voor het midden van dit jaar rond te hebben.”

Evenwicht

Hoe ziet een normale werkdag er voor u uit?

WINDELS. “Ik sta op om 7 uur en ontbijt elke dag samen met mijn gezin. Dat vind ik extreem belangrijk. Om kwart na acht à halfnegen begin ik hier. Ik heb het voordeel dat ik niet zo ver van mijn werk woon. En overdag is het altijd heel druk en hard doorwerken.”

Bent u een soort Duracell-konijn dat altijd maar doorgaat?

WINDELS. (lacht) “Totaal niet. Ik heb veel slaap nodig, minstens acht uur, of ik kom er niet. Veel mensen in hogere posities hebben inderdaad vaak maar een paar uren slaap nodig en kunnen zo alle vakliteratuur doornemen en mails afhandelen. Dat kan ik dus totaal niet. Dat is wel een beetje een handicap, want je werkt heel de dag, waarna er thuis nog een tweede leven begint, want wij zijn een nieuw samengesteld gezin met in totaal vier kinderen. Ik ben dus geen Duracell-konijn, maar ik heb wel geprobeerd een evenwicht te vinden tussen voldoende professioneel actief zijn, voldoende aandacht geven aan een boeiend privéleven, en bovendien toch nog een beetje tijd overhouden voor sport, fietsen, wandelen en op reis gaan. Ik denk dat ik dat evenwicht gevonden heb. Ik ben altijd wel bezig en zit zeker niet veel in mijn zetel, maar ik zou het niet anders willen. Ik zou niet volledig opgeslorpt willen zijn door mijn werk, en weinig slapen en doordraaien als een Duracell-konijn.”(T)

Door Bert Lauwers/Foto’s Jelle Vermeersch

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content